publicatie

Spanning, juli/augustus 2008 :: Een wethouder die tussende mensen staat

Spanning, juli/augustus 2008

“Iedereen kan me bellen”

Een wethouder die tussende mensen staat

Tekst: Sjaak van der Velden Foto: Peter Bakker, Apartfotografie Doesburg

In 2002 kwam de SP in Doesburg in het college. Willem Bouman nam de portefeuilles Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Coördinatie Wijkcontacten en Welzijn op zich. Willem is een actievoerder van het eerste uur die al eens een mogelijke Kamerzetel aan zich voorbij liet gaan. Hij vindt het vooral belangrijk om tussen de mensen staan en dat kan volgens hem in Den Haag eigenlijk niet goed.

Kun je dat als wethouder dan wel? Ook een wethouder staat toch vrij ver van de mensen af.

“Dat hangt van jezelf af en van de partij die je vertegenwoordigt natuurlijk. De SP heeft juist als rode draad om goed naar de mensen te luisteren. Dat is onze kracht. We zijn ooit begonnen met huisbezoeken. Dat was in 1977. Tijdens zulke bezoeken probeerden we altijd om De Tribune te slijten – die kostte toen een gulden. Maar als mensen een probleem hadden dan probeerden we dat ook gelijk voor ze op te lossen. We repareerden bijvoorbeeld wel eens een lekkende kraan als dat zo uitkwam.”

Heel wat Doesburgers gesproken?

“Het zou me niets verbazen als blijkt dat ik bij alle huizen in Doesburg wel eens heb aangebeld. Het is natuurlijk erg kort door de bocht om te beweren, zoals wel gebeurt, dat we groot zijn geworden door het repareren van lekkende kranen en het invullen van formulieren, maar zo hoorden we wel wat er allemaal speelde. Bijvoorbeeld dat er grote onvrede heerste over de kwaliteit van de woningen in de wijk Molenveld. Daar hebben we toen onze eerste actie gevoerd. Dat ging hard tegen hard. Ik heb een felle uitstraling. Ik wil kunnen zeggen waar het op staat, en dan ga ik er ook vol in. Zo hoop ik het verschil te kunnen maken.

De directeur van woningbouw was daar niet zo van gediend en die maakte ons uit voor tuig. Dat is niet erg. Het resultaat telt en dat is dat het nu goed wonen is in Molenveld.

Die felheid heb ik overigens van mijn vader. Die was als dominee heel erg begaan met het lot van mensen. Ook hij zag het bestaande onrecht trouwens door zijn huisbezoeken. Joh, we hebben wat gediscussieerd en we waren het over heel veel dingen oneens. Alleen dat punt van die rechtvaardigere wereld die er moet komen, daarover hadden we geen verschil van mening.”

Maar nu ben je wethouder, je zult toch geen kranen meer repareren?

“Nee dat niet, maar ik probeer nog wel dicht tussen de mensen te staan. Iedereen kan me bellen. Het telefoonnummer van mijn werk, maar ook mijn privé-nummer staan allebei zeer uitnodigend op de website. Daarnaast sta ik er binnen de partij niet alleen voor. In de fractie en het afdelingsbestuur zijn heel capabele mensen actief, zodat ik niet het idee hoef te hebben er alleen voor te staan. Ik ben de bestuurder die vanuit een hechte achterban dingen voor elkaar probeer te krijgen. Er is dankzij onze aanwezigheid meer aandacht voor de wijken, er is een mooi jongerencentrum gekomen, de sociale voorzieningen zijn op orde, dementerende ouderen kunnen in de stad blijven en er wordt niet bezuinigd op de thuiszorg.”

Haal je uit je werk ook nog persoonlijke voldoening?

“Zeker. De punten die ik net noemde daar haal ik echt heel veel uit. In het verleden is het wel eens frustrerend geweest. We waren al sinds 1994 de grootste, maar dat leverde nog niet veel op. Ik had een volledige baan als docent en werkte me een slag in de rondte voor de SP. Op zeker moment was ik bijna overspannen. In die periode heb ik leren relativeren, je moet aan je eigen kwaliteit van leven denken. Nu is dat heel anders omdat we samen met de afdeling midden in de samenleving staan en ook nog eens resultaten behalen. Natuurlijk is het onmogelijk dat je altijd je zin krijgt, maar dat neem je op de koop toe. Tel je knopen en kijk naar het half volle glas en niet naar het half lege glas.”

Toen er een nieuwe burgemeester zou komen, werd jij ook genoemd als kandidaat.

“Dat merkte ik op straat ook ja. Maar mijn besluit was gauw genomen. Wie weet, ooit in de toekomst maar nu wil ik kunnen zeggen wat ik denk. Als wethouder kan dat veel beter. Op die plek kom ik tot mijn recht, maar als burgemeester moet je over zoveel zaken je mond houden. Dat is niets voor mij.”