publicatie

Spanning augustus 2011 :: Shell in Nigeria: Zegen of vloek?

Spanning, augustus 2011

Shell in Nigeria

Zegen of vloek?

Tekst: Sharon Gesthuizen, SP-Tweede Kamerlid

Soms vertellen kleine dingen een groot verhaal. De zijkant van de reisgids ‘Africa’ van Lonely Planet bijvoorbeeld. Wie die zijkant bestudeert – niet de kaft maar de zijde waar je tegen het kale boekblok aankijkt – ziet direct dat er voor de meeste toeristen vijf interessante bestemmingen zijn op het continent. Deze bestemmingen zijn de landen waaraan deze populaire gids een aanzienlijk deel van de pagina’s besteedt. De namen van de landen laten zich gemakkelijk raden: Egypte, Kenia, Marokko, Tanzania en Zuid-Afrika. De landen waar ook de reisbureaus mee adverteren; hoewel dat voor Egypte de laatste maanden anders lag.

Wie toch het deel over Nigeria opzoekt en bij de eerste alinea begint, leest om te beginnen dat het minder erg is om in Nigeria te zijn dan wel wordt beweerd. ‘We love Nigeria’, aldus Lonely Planet.

Zoals zoveel Afrikaanse landen heeft dit land in West-Afrika eigenlijk alles in zich om een toplocatie te worden – voor mensen die de mooie plekjes van de wereld willen zien, maar ook voor landbouw. Het klimaat is goddelijk: warm maar weldadig. De aarde is vruchtbaar en geschikt voor uiteenlopende gewassen. Het landschap is gevarieerd: van berg tot savanne en van mangrove1 tot woestijn. Nigeria is het dichtstbevolkte land in Afrika en mede daardoor heeft het de populairste film- (en televisie-)industrie van het continent: Nollywood. Ook bestaat er een grote en invloedrijke muziekscene. Nigeria is qua industrie vooral bekend van het zwarte goud: in de aarde zit een gigantische olievoorraad. Het land staat in de top tien van meest producerende landen en er werden van 2005 tot 2009 zo’n 4,3 miljard vaten olie gewonnen. Geschatte marktwaarde: 291 miljard US dollar.2 Nigeria is tegelijkertijd wat betreft inkomsten sterk afhankelijk van de winning en export van die olie. Trieste bijkomstigheid is dat geen van de vier Nigeriaanse raffinaderijen behoorlijk werkt; er moet daardoor veel relatief dure benzine ‘terug’ worden geïmporteerd. Toch zou de Nigeriaanse bevolking moeten kunnen profiteren, met een regering die jaarlijks vele miljarden opstrijkt aan olie-inkomsten. Zelfs meer dan 80 procent van de overheidsinkomsten is hiervan afkomstig. Maar wie Nigeria en zeker de Nigerdelta bezoekt, kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de meeste Nigerianen alleen maar te lijden hebben onder de ‘zegeningen’ van hun olierijke aarde.

Nigeria: great nation, good people

Een westerse diplomaat verzuchtte eens in mijn bijzijn, bij het lezen van het motto Nigeria: great nation, good people (onderdeel van een campagne waarmee de Nigeriaanse regering het imago van het land tracht op te vijzelen –red.): ‘Ja ja, dat zal wel.’ Voor wie uit Noord-Europa komt is Nigeria een andere wereld. Regels, geschreven of ongeschreven, die bij ons gelden zijn niet of veel minder van kracht in het grootste land aan de Golf van Guinea. Wie meent dat dit alleen maar corruptie of gebrek aan ontwikkeling genoemd kan worden heeft het niet goed begrepen: er is een andere cultuur. Tegelijkertijd liegen de cijfers van Transparency International er niet om. In 2010 scoorde Nigeria opnieuw schrikbarend slecht en moest het land het doen met plaats 134 en een 2,4 op een schaal van 1 tot 10. Ter vergelijking: Nederland scoorde 8,8 (plaats 7), Ghana 4,1 (plaats 62) en Griekenland 3,5 (plaats 78). ‘Ieder land kent corruptie, maar in Nigeria wordt alles gestolen’, aldus de diplomaat. Aan te leggen wegen worden betaald maar alle tussenpersonen en aannemers stelen het geld: de weg komt er nooit. Voor het onderhoud aan vliegtuigen wordt op papier geld gereserveerd, maar als het geld er ook echt is verdwijnt het zonder dat er ooit een technicus binnen een straal van honderd meter bij het vliegtuig was. Er is maar één vliegmaatschappij in het land waarbij je je leven zeker bent en die heeft uitsluitend Duitse monteurs en piloten in dienst. Het volk leeft zonder gezondheidszorg, zonder scholen, zonder stromend water en elektriciteit. Parlementariërs verdienen in Nigeria volgens berekeningen van de centrale bank een slordige twee miljoen euro per jaar. Alleen in verkiezingstijd komen politici bij de bevolking en strooien met naira (Nigeriaanse munteenheid). Bij de verkiezingen dit voorjaar vielen honderden doden en sloegen tienduizenden mensen op de vlucht uit angst voor het geweld.

Wie naar Nigeria gaat, krijgt te maken met zaken die in Noord-Europa corruptie genoemd zouden worden. Het al dan niet betalen van de douanebeambte, zodat de rij op het vliegveld kan worden gepasseerd. De keuze tussen wachten of diep in de buidel tasten wanneer ’s avonds laat, door militairen staande gehouden, de uren wegtikken, de vlucht wordt gemist en de maag knort. Het meebrengen van geschenken, het betalen van maaltijden, het voldoen aan verwachtingen om medewerking te krijgen van mensen die je de weg moeten wijzen in een vreemd en ver land. Waar ligt de grens?

De aanwezigheid van Shell zorgt voor grote milieuproblemen.

Foto: Mark Allen Johnson / Hollandse Hoogte

Een oordeel

Nigeria kent meer dan alleen corruptieproblemen. Er is de afgelopen decennia vermoedelijk twee keer zoveel olie weggelekt in de Delta als in de Golf van Mexico ruim een jaar geleden (BP-ramp, 779 miljoen liter). Er wordt nog altijd op grote schaal gas afgefakkeld.3 Ruim 70 procent van de Nigerianen leeft in uitzichtloze armoede. Met de reputatie die het land heeft wat betreft criminaliteit is er nauwelijks sprake van buitenlandse investeringen – met de olie-industrie als grote uitzondering op de regel. Toeristen zijn er niet – wat de Lonely Planet ook mag schrijven. Lokale zowel als regionale conflicten zijn aan de orde van de dag, sinds de Engelsen in 1960 vertrokken. But who is to blame?

Milieu- en mensenrechtenactivisten die zich bezighouden met de problematiek in de Nigerdelta wijzen vrijwel unaniem naar bedrijven als Shell. Shell wijst op zijn beurt op de situatie in het land die hierboven is beschreven: hoe kan ons bedrijf in vredesnaam verantwoordelijk worden gehouden voor deze enorme puinhoop? ‘Dagelijks worden 100.000 vaten olie gestolen in Nigeria’, zei het bedrijf nog jongstleden juli. Intussen kwam alleen al in het afgelopen jaar diverse keren aan het licht dat het bedrijf zelf bepaald geen schone handen heeft waar het op zakendoen in Nigeria aankomt. De Amerikaanse beurswaakhond SEC pakte Shell vorig najaar aan omdat medewerkers van het bedrijf zich aan omkoping schuldig hadden gemaakt. Kort daarna bleek de recent vertrokken baas van Shell Nigeria, Ann Pickard, tijdens haar dienstjaren in niet mis te verstane bewoordingen hoog op te hebben gegeven van de invloed die Shell heeft binnen alle lagen van de Nigeriaanse overheid. ‘We’ve got people everywhere’, aldus Pickard.4 En op 3 augustus van dit jaar werd bekend dat Shell zich neerlegt bij de uitspraak van een Engelse rechter en erkent verantwoordelijk te zijn voor twee gigantische olielekkages in Bodo, Ogoniland. Hierbij is volgens experts sinds 2008 mogelijk 38 miljoen liter olie weggelekt in de kreken. Shell zal naar verwachting honderden miljoenen euro’s moeten betalen aan smartengeld en aan kosten om de troep op te ruimen. Dat laatste zal naast veel geld overigens ook nog vele jaren kosten.

Dan zijn er nog de incidenten die in Nederland het nieuws niet eens halen: Shell dat geweldsinstructies geeft aan de mensen die zijn pijpleidingen bewaken en daartoe ook geweren aanschaft. Shell dat jaar in jaar uit zijn eigen doelstelling om te stoppen met het affakkelen van gas niet haalt. Shell dat liegt over de oorzaken van lekkages: altijd beweert dat er sprake is van sabotage en weigert te erkennen dat het bedrijf zelf ook fouten maakt of de boel slecht onderhoudt. 5

Onschuldig is de Nederlands-Britse onderneming dus niet. Maar in hoeverre is Shell schuldig aan de grote problemen van de Nigeriaanse bevolking? ‘Shell corrupts our youth’, zegt een lokale activist uit Port Harcourt. Een lastig te bewijzen stelling. En waarom zou een bedrijf dat het vreselijk vindt om reputatieschade te lijden als gevolg van smerige praktijken die openbaar worden, ervoor kiezen om opzettelijk fout te handelen in deze tijd van keiharde mediacratie? Terwijl het tegelijkertijd strenge gedragscodes en anti-corruptieregels opstelt, personeel traint om eerlijk en transparant te handelen, geld investeert om het leven van de bewoners in de Delta te verbeteren en bovendien zelf slachtoffer wordt van diefstal – getuige de cijfers die aantonen dat zo’n 10 procent van de olie die het oppompt verdwijnt? Zo bekeken is het niet verwonderlijk dat een groot deel van de mensen, Nederlandse politici op de eerste plaats, gelooft dat Shell naar eer en geweten handelt en daarmee vooral welvaart en ontwikkeling heeft gebracht in het Afrikaanse land.

Het is nodig de achtergronden verder te onderzoeken.

De achtergronden

Shell is nu ruim vijftig jaar actief in Nigeria. Het was daar bijvoorbeeld ten tijde van de moord op Ken Saro-Wiwa.6 Dat was de belangrijkste reden voor Nederland en het Verenigd Koninkrijk om zich tegen de – overigens ook door Mandela gesteunde – olieboycot van Nigeria te verzetten. Gezien het belang van het hebben van voet aan de grond in Nigeria en zo bij de olie te kunnen komen, is decennialang gemarchandeerd met de principes die in onze cultuur zo hoog in het vaandel staan. Niet alleen Shell, ook de Nederlandse politiek heeft al die tijd veelvuldig oogjes toegeknepen als het ging om misstanden in Nigeria. Net zoals dat is gebeurd in Libië overigens en op zoveel andere plekken – niets nieuws onder de zon. Bij de verkiezingen van 2006 deed een Europese waarnemingscommissie verslag van de gang van zaken in het land. Er was sprake van een bloedbad, maar het rapport verdween in een lade. Er zijn te veel Europese landen met belangen in Nigeria; men wil niet op tenen trappen. Mede daarom is er in het Nederlandse parlement nauwelijks gesproken over de Nigerdelta en de problemen die samenhangen met de aanwezigheid van de olie-industrie. Tot afgelopen januari, toen op verzoek van de SP een hoorzitting werd georganiseerd in de Tweede Kamer. De relatief nieuwe woordvoerders van partijen als VVD en CDA, die normaal gesproken liever niet zien dat er te veel focus komt op de handel en wandel van Shell, stemden direct na het zomerreces van 2010 in met de procedure waarbij Shell, mensen- en milieurechtenorganisaties, onderzoekers en andere betrokkenen gehoord zouden worden door de Kamercommissie Economische Zaken. Kort daarvoor was de SP in Nigeria geweest om zelf polshoogte te nemen. Daar hadden woordvoerders van Shell toegegeven dat het bedrijf om bedrijfseconomische redenen zijn mond houdt over de misstanden. Shell is voor 30 procent aandeelhouder en de operator in een joint venture met de Nigeriaanse overheid, de NDDC. Dat bedrijf zorgt voor de exploitatie van een groot deel van de Nigeriaanse olie. ‘We have to do business’, zei de grote baas van Shell Sub-Sahara. Het bedrijf weet dat er militairen en hooggeplaatste officieren achter de diefstal van de olie zitten. Daarbij worden pijpleidingen beschadigd en verdwijnt olie. Niet alleen in tanks en jerrycans; ook in het water en in de grond. Dit vormt naast productiefouten de grote oorzaak van de milieuramp die zich in de Nigerdelta voltrekt. Een ramp die voor de bewoners van het voorheen vruchtbare en visrijke gebied een einde aan de mogelijkheid om in hun levensonderhoud te voorzien betekent. Armoede, ziekte en criminaliteit zijn het gevolg. Deze situatie kost Shell geld, het maakt de situatie voor de werknemers van het bedrijf gevaarlijk en het verbindt de naam van het concern direct aan het lijden van miljoenen mensen die in de delta wonen. De Nigeriaanse bevolking is terecht woest over de situatie. En de woede keert zich begrijpelijkerwijs tegen het bedrijf. Toch acht Shell het verstandiger om zijn mond te houden over de betrokkenheid van het regime bij de misstanden.

Gaan we nog wat verder terug in de tijd dan is er, volgens maatschappelijke organisaties, bewoners van de Nigerdelta en mensen als de Nigeriaanse activist Leedum Mittee 7 bovendien sprake van het actief bevorderen van corruptie door Shell. De verdeel- en heerstactiek werd volgens deze mensen veelvuldig door het bedrijf toegepast. Een aantal mensen in een gemeenschap waar Shell actief wilde worden, werd afgekocht en betaald om de belangen van Shell te behartigen. Het was de gemakkelijkste en de goedkoopste manier om bij de olie te komen. Deze manier van zakendoen paste wellicht bij de ideeën die niet alleen bij Shell maar bij veel westerse bedrijven leefden over Afrika – en bleek de strop te zijn waarin uiteindelijk alle betrokkenen terecht zouden komen. Met als enige uitzonderingen Shell zelf, dat een behoorlijke winst maakt met de olie uit Nigeria, en corrupte politici en hooggeplaatsten die hun zakken vullen door de hand te lichten met regels. Ze stelen zo geld dat de samenleving toekomt en laten gevaarlijke situaties ontstaan of voortbestaan. Zo komt de Nigeriaanse overheid geen enkele gemaakte afspraak na over investeringen in een systeem om gas op te vangen dat vrijkomt bij de winning van olie. Het gevolg is dat er jaarlijks enorme hoeveelheden gas worden afgefakkeld in Nigeria. Op tientallen plekken waar olie wordt gewonnen, branden aan het einde van een pijpleiding dag in dag uit reusachtige vlammen; met alle schadelijke effecten voor bevolkingen en milieu van dien. De overheid zou als grootste aandeelhouder van de joint venture NDDC geld moeten investeren om dit gas op te vangen en aan te wenden ten gunste van de bevolking.

Shell wijst in besloten gesprekken op de verantwoordelijkheid van de Nigeriaanse overheid. Tegelijkertijd houdt het bedrijf op belangrijke momenten zijn mond, om diezelfde overheid te vriend te houden. Bovendien zijn het krokodillentranen die het bedrijf huilt: het is slachtoffer geworden van een cultuur die het bedrijf zelf mede heeft bewerkstelligd en nu nog gedoogt. Wie zwijgt stemt toe. Als grootste operator in het land heeft het bedrijf veel invloed.

Intussen zit de bevolking in Nigeria klem. Hoe hard de moraal ook verkondigd mag worden in redes van Europese leiders – het credo blijkt: als je geld wilt verdienen mag je vieze handen maken. Verantwoordelijkheid voor de situatie wordt van de hand gewezen. De meeste Westerse landen beroepen zich op de gedachte ‘als onze bedrijven vertrekken nemen de Chinezen het over – en dan wordt het nog veel erger’. De situatie in Nigeria is complex en uiterst lastig te overzien. In een dergelijke chaos is het lastig te bewijzen wie schuld heeft. Des te gemakkelijker is het voor de spelers om zich te verschuilen achter die complexiteit. De bewoners trekken aan het kortste eind. Zonder macht en middelen zijn zij kansloos tegenover zowel bedrijf als overheid. Voor maatschappelijke organisaties en ook de SP ligt er een taak om hen te helpen in de strijd. Het tij is te keren; dat bewees de uitspraak van de Engelse rechter onlangs. Ook voor Nederlandse rechters en wetgevers zijn er mogelijkheden. Zaken als schoon en eerlijk handelen, met respect voor mens en milieu, kunnen worden afgedwongen. Ook corrupte Nigerianen die hun geld het liefst in Europa en de VS komen uitgeven, kunnen worden bestreden, bijvoorbeeld met internationale afspraken over visumbeperkingen. Als we het belang van mensen en milieu maar laten prevaleren boven het maken van winst. Nederlandse bedrijven moeten zich wereldwijd houden aan internationale rechten, wat hen verplicht tot het respecteren van mensen- en milieurechten en het weren van corruptie. Doen zij dat niet, dan moeten ze in Nederland voor de rechter verschijnen. Bovendien zijn alle bedrijven gevoelig voor publiciteit, zeker als daarmee zwaktes en fouten worden blootgelegd. Het zal in de toekomst voor Shell meer moeten lonen om zich te verzetten tegen corruptie, in plaats van eraan mee te doen en het zelfs te stimuleren.

  1. Een mangrove is de begroeiing in een delta die onder invloed staat van het getij. We hebben een nabootsing kunnen zien in Burgers’ Bush afgelopen winter.
  2. Jan Willem van Gelder, Denise Kouwenhoven, Anna van Ojik, ‘Winsten uit Shell’s olie- en gaswinning in Nigeria: Een onderzoeksrapport voor Zembla’, juni 2010
  3. Diederik Olders, ‘Sharon Gesthuizen in Nigeria. Corrupte overheid en oliemaatschappijen steunen elkaar’, in Tribune januari 2011, p. 18-20
  4. ‘The ambassador reported: “She said the GON [government of Nigeria] had forgotten that Shell had seconded people to all the relevant ministries and that Shell consequently had access to everything that was being done in those ministries.”’, in Guardian 8 december 2010
  5. Shell beweerde tot januari 2011 dat 90 procent van de lekkages in Nigeria door sabotage kwam. Tijdens de door de SP aangevraagde hoorzitting in de Tweede Kamer op 26 januari van dit jaar gaf Shell toe dat het percentage lekkages in ieder geval voor 30 procent te wijten was aan fouten of ongelukken bij het bedrijf.
  6. Shell is tevens aangeklaagd wegens betrokkenheid bij deze moord. Een aantal jaren terug is er met de nabestaanden van Saro-Wiwa een schikking getroffen.
  7. Leedum Mittee was betrokken bij de groep activisten die bekend stond als de ‘Ogoni nine’. Deze negen mannen werden in de jaren negentig van de afgelopen eeuw allemaal gedood door het regime in Nigeria. Mittee is de enige nog levende activist en hij was voorzitter van de technische commissie die in opdracht van Goodluck (de Nigeriaanse president) onderzoek deed naar de mogelijkheden om de problemen en conflicten in de delta op te lossen.

Nigeria

Hoofdstad: Abuja

Inwoners: 149.2 miljoen (2009)

Landstaal: Engels

Godsdienst: Moslim 51%, Christen 48% en overige 1%, 2003

Nationaal inkomen per hoofd: 2.500 dollar

Levensverwachting: 47,6 jaar

Human Development Index: 0,423 (hier geldt, hoe hoger hoe beter. Nederland staat op 0,890)