publicatie

Spanning augustus 2011 :: Blufpoker

Spanning, augustus 2011

De duistere wereld van het internationaal recht

Blufpoker

Geert-Jan Knoops, ‘Blufpoker, de duistere wereld van het internationaal recht’, uitgeverij Balans: Amsterdam 2011, 224 p., ISBN 9789460033568

Tekst: Johan van den Hout

Ondanks de vernietigende recensies die het chaotisch geschreven en slordig geredigeerde boek ‘Blufpoker’ van advocaat Geert-Jan Knoops te verduren kreeg, is het een interessante bron over hoe het internationaal recht in de praktijk functioneert. Uit eigen ervaring weet Knoops te vertellen over de tribunalen voor Rwanda en Sierra Leone, en internationale strafzaken tegen Afghaanse generaals of Nederlanders in buitenlandse gevangenissen. Zijn centrale boodschap: overschat de mogelijkheden van het internationaal (straf)recht niet.

‘Toen ik in 1999 mijn eerste zaak kreeg bij het Rwanda Tribunaal, had ik nooit verwacht elf jaar later tot deze conclusie te moeten komen’, zo begint Knoops zijn boek. ‘Het internationaal recht is onlogisch gecodificeerd en eigenlijk nergens expliciet beschreven, het is een collage van diverse bronnen. Het internationaal (straf)recht draagt vooral níet bij aan vrede en veiligheid.’

Elke verdachte in de beklaagdenbankjes van het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag of bij VN-tribunalen zal stellen dat zijn proces een politiek spelletje is. Knoops geeft hen met een reeks voorbeelden deels gelijk. ‘Nederland is lange tijd tegenstander geweest van het toelaten van Servië tot de EU, omdat onder anderen Karadzic en Mladic nog niet waren overgedragen aan het Joegoslavië-tribunaal. Economische belangen worden zo ingezet om het internationaal recht te beïnvloeden.’ Ook druk om tot een bepaald oordeel te komen speelt een rol. De Amerikaanse ambassade in Liberia waarschuwde voor de gevolgen van een eventuele vrijspraak van ex-president Charles Taylor, zo bleek uit door Wikileaks gelekte telegrammen. ‘Voor de verdachte’, zo stelt Knoops, ‘blijft de nare smaak in de mond dat de internationale politiek de straftribunalen wel degelijk in haar greep heeft.’

Maar ook potentiële verdachten hebben politieke spierballen. Toen de UNHCR (het Hoog Commissariaat voor Vluchtelingen, een instelling van de Verenigde Naties) een rapport publiceerde waarin het Rwandese leger ervan werd beschuldigd honderden Hutu-vluchtelingen te hebben vermoord, liet president Kagame van zich horen: ‘Hij dreigde zijn troepen terug te trekken uit de VN-vredesmissie in Darfur. Politiek en recht zijn hier wel heel sterk met elkaar verweven’, aldus Knoops. Kagame laat zich er vooral op voorstaan de genocide van 1994 in zijn land tegen de Tutsi’s te hebben beëindigd. De vraag is volgens Knoop hoe onafhankelijk dit soort rapporten is en wat de gevolgen ervan zouden moeten zijn. ‘De VN blijft de antwoorden schuldig, en zolang blijft het voor burgers in Afrika onduidelijk wat zij daarmee opschieten.’

De vraag of het internationaal (straf)recht werkelijk een bijdrage levert aan vrede en veiligheid wordt volgens Knoop zelden gesteld. ‘Dat is nog nooit wetenschappelijk vastgesteld.’ Maar zijn eigen bevindingen in Afrika leiden hem wel tot de conclusie dat we van het internationaal recht op dit terrein niet te veel verwachtingen moeten hebben. ‘Het tribunaal vertrekt weer als jullie zaken zijn afgehandeld. Maar ons volk blijft arm en op korte termijn begint de oorlog opnieuw’, vertrouwt een oorlogsslachtoffer in Freetown hem toe. In 2015 zal de VN in totaal zo’n 6,3 miljard dollar hebben uitgegeven om via internationale tribunalen nog geen 150 personen te berechten, zo rekent Knoop ons voor. ‘Er zijn wereldwijd geen andere projecten waarin zonder feitenonderzoek miljarden dollars worden gepompt.’ Het Internationaal Strafhof in Den Haag wordt niet erkend door China, Rusland en de Verenigde Staten. Tot nu toe zijn door het ICC uitsluitend Afrikanen vervolgd en daardoor dreigt het strafhof zijn legitimiteit te verliezen. Ook alle lopende zaken van het ICC spelen zich af in Afrika. Door het VN-tribunaal in Sierra Leone, waar Knoops als advocaat werkzaam was, werden slechts tien personen berecht. Geen enkele vooraanstaande politicus of militair durfde daar te getuigen. ‘Op dat zelfde moment verschenen voor de Sierra Leoonse Waarheidscommissie ruim zesduizend mensen die wilden afrekenen met het duistere verleden’, aldus Knoop. Dat relativeert het belang van het tribunaal in niet geringe mate.

Een oplossing is niet eenvoudig. ‘Er is geen visie, geen coherent model’, klaagt Knoops. Zijn oplossing is wat hij noemt een à la carte-menu: ‘Per geval zal bekeken moeten worden welk model van berechting het best passend is; de ene keer een waarheidscommissie, de andere keer misschien een tribunaal.’ Maar ook dat beantwoordt niet de door hem zelf gestelde vragen over de mogelijkheden of wenselijkheden van het internationaal (straf)recht. Vooral het temperen van té hoge verwachtingen van oorlogstribunalen lijkt de boodschap te zijn. Toch is het voor het eerst in de geschiedenis dat politieke leiders via internationale rechtspraak ter verantwoording worden geroepen: een hoopvol begin.