publicatie

Spanning augustus 2011 :: Congo,een geschiedenis

Spanning, augustus 2011

Van Reybrouck laat mensen aan het woord wier leven getekend is door de geschiedenis

Congo,een geschiedenis

Zo bracht Leopold II ‘beschaving’ naar Afrika

Tekst: Kees Slager

Hoe beschrijf je de geschiedenis van een Afrikaans land waarvan vrijwel geen andere geschreven bronnen bestaan dan die zijn opgetekend door kolonisatoren en missionarissen? Je kunt die bronnen kritisch beschouwen en proberen zo iets van de ware geschiedenis te weten te komen, maar het resultaat kan nooit meer worden dan een hopeloos ontoereikend verhaal.

De Vlaamse cultuurhistoricus David van Reybrouck is er de man niet naar om zo’n boek te schrijven. Hij publiceerde eerder romans en toneelstukken en bemoeide zich in zijn pamflet ‘Pleidooi voor populisme’ met de hedendaagse Europese politiek.

Als hij in 2003 besluit om de geschiedenis van Congo te beschrijven, is zijn eerste reflex dan ook niet om de Brusselse archieven in te duiken. Dat kan later wel, eerst stapt hij in een vliegtuig op zoek naar nog levende ooggetuigen van de geschiedenis van de enige Belgische kolonie. Tien van die reizen liggen ten grondslag aan zijn meeslepende boek ‘Congo, een geschiedenis’.

In de inleiding verantwoordt hij zijn aanpak: ‘De geschiedenis is zoveel meer dan wat opgeschreven is. Dat geldt altijd en overal, maar zeker in gebieden waar slechts een smalle bovenlaag toegang heeft tot het geschreven woord. Ik wilde mensen interviewen, alledaagse individuen wier levensloop getekend is door de geschiedenis.’ Verderop voegt hij eraan toe: ‘Ik praat liever met gewone mensen dan met bewindsleden, ik leer meer van anekdotiek dan van retoriek.’

Hij kent de risico’s van de gesproken geschiedenis (‘Niets zo hedendaags als de herinnering’), maar wie zich van de valkuilen bewust is, kan met de ooggetuigenverhalen de geschiedenis voller en tastbaarder maken. Dat doet Van Reybrouck. Hij sleept de lezer bijna zeshonderd pagina’s mee op zijn vaak gevaarlijke tochten door het land en zijn geschiedenis. Je zit met hem in bedompte hutjes of op onttakelde kantoortjes, die hij in trefzekere zinnen beschrijft (want Van Reybrouck is een kijker), je hoort zijn gesprekken met de tientallen Congolezen, die hem beeldende fragmenten aanreiken voor wat uitgroeit tot een spannend maar tegelijk verbijsterend geschiedenisverhaal.

Dat verhaal begint bij de oudste, papa Nkasi, wiens foto op de omslag prijkt en die beweert in 1882 te zijn geboren en nog een van de ‘boys’ te hebben gekend van ontdekkingsreiziger Stanley toen die over de Congorivier zijn tocht van west naar oost maakte. Al luisterend naar die herinneringen, moet Van Reybrouck erkennen dat ze kloppen met wat er bekend is over die tijd, waarin de Congo Vrijstaat werd gesticht als privébezit van koning Leopold II.

Maar Van Reybrouck is niet de onderzoeker die dan alles in het werk stelt om te achterhalen of papa Nkasi inderdaad 126 jaar oud is en er zijn historici die hem dat verwijten. Het deert hem niet. Hij wilde immers niet ‘de’ geschiedenis van Congo schrijven, maar ‘een geschiedenis’, zijn eigen geschiedenis, waarin hij een karrenvracht aan historische feiten op een soepele manier mengt met de verhalen die hij op zijn reizen hoort.

Na papa Nkasi volgt een bonte stoet van rebellenleiders, muzikanten, kindsoldaten, weduwen en stamoudsten tot en met papa Rovinscky, ooit gebombardeerd tot gemeentesecretaris omdat hij blind kon typen, die bij aankomst van de schrijver een trommel pakt om dit bijzondere bezoek ouderwets rond te bazuinen: ‘De blanke is hier en zit in de fauteuil...’

Dit boek is niet alleen een reisverslag vol prachtige zinnen en waarnemingen. Van Reybrouck heeft zich grondig gedocumenteerd en dus komen ook de mannen die sinds 1870 een hoofdrol speelden in dit land uitvoerig in beeld. Soms speelden ze even een heldenrol, maar dat verkeerde steevast in z’n tegendeel, zowel bij de blanke kolonisatoren zoals koning Leopold II als bij de zwarte dictators zoals Mobutu en Kabila.

Opnieuw zie je in dit boek bewezen dat het een ramp kan zijn voor de mensen als ze wonen in een land met een rijke bodem, waarin – zoals in Congo – koper, goud, diamant, uranium en zelfs 80 procent van de wereldreserve aan coltan (nodig voor de mobiele telefoon) te vinden zijn. Van Reybrouck ziet dat ook: ‘Een zwakke staat met een schatrijke bodem, dat is vragen om problemen.’ Er is dan al een rij verhalen gepasseerd over handjeklap tussen louche ondernemingen en corrupte leiders, over invallen van privélegertjes, vaak gesteund door buurlanden, die ook wel wat willen meepikken, over bendes die kindsoldaten rekruteren om hele landstreken te terroriseren en alles te stelen wat er te stelen valt.

En waar in het laatste hoofdstuk de geschiedenis verandert in een actueel reisverslag, waarbij het doen en laten van de Chinezen in beeld komt, daar blijft zijn cynische conclusie overeind: ‘Politiek gesproken is Congo een ramp, economisch een paradijs – voor sommigen althans. Failed nation states zijn de succesverhalen van een dolgedraaid mondiaal neoliberalisme.’

Dit boek heeft terecht zowel de Libris Geschiedenisprijs als de Ako Literatuurprijs gewonnen.

David van Reybrouck, ‘Congo. Een geschiedenis’, Amsterdam: De Bezige Bij, 680 p., ISBN: 978 90 234 5866 1, € 24,90

Hoofdstad: Kinshasa

Inwoners: 68,7 miljoen (2009)

Landstaal: Frans, Lingala, Kikongo, Swahili, Tshiluba

Godsdienst: Christelijk 80%

Nationaal inkomen per hoofd: 4.100 dollar

Levensverwachting: 54,9 jaar

Human Development Index: 0,489 (hier

geldt, hoe hoger hoe beter. Nederland staat op

0,890)