publicatie

Tribune 04/2006 :: De oogst van 7 maart

Tribune, april 2006

De oogst van 7 maart

Voor menig SP’er was er na 7 maart maar weinig tijd voor feest. Want in heel wat gemeenten moest de SP aan de onderhandelingstafel. Voor een totaalbalans is het nog te vroeg. Maar voorlopige conclusies kunnen al wel getrokken worden. Waar levert de SP wethouders? En hoe zit het met de linkse coalitie in de 39 gemeenten waar dat mogelijk was? ‘De SP is de partij van de uitgestoken hand.’

Een maand na de gemeenteraadsverkiezingen is er nog geen volledig beeld van het reilen en zeilen van de SP bij de coalitieonderhandelingen. Wel is inmiddels duidelijk, dat in tweederde van de 91 gemeenten waar de SP meedeed, geen SP-wethouders komen. In die plaatsen belandde de partij tijdens de coalitieonderhandelingen op een zijspoor, of koos ze er zelf voor om van collegedeelname af te zien. In twintig gemeenten zijn de onderhandelingen nog in volle gang. Niettemin is al wel een voorlopige balans op te maken. In gemeenten als Boxmeer, Doesburg, Menterwolde, Pekela, Boxtel, Hilversum, Heerlen, Oss en Rheden komen SP-wethouders aan de bak. In een aantal grotere gemeenten is eveneens kans op SP-deelname aan colleges: Eindhoven, Schiedam, Leiden, Nijmegen, Groningen, Zaanstad en Haarlem; evenals in verschillende kleinere gemeenten. ‘Ik schat dat we in vijtien à twintig gemeenten wethouders gaan leveren,’ zegt landelijk SP-secretaris Hans van Heijningen, die de onderhandelingen op de voet volgt. ‘Dat zou een verdrievoudiging betekenen ten opzichte van de vorige raadsperiode. Een prima ontwikkeling.’

‘Meeregeren is voor de SP geen doel op zich’

Maar is het ook niet een kleine teleurstelling, gezien het feit dat er sinds 7 maart maar liefst 39 gemeenten zijn met een linkse meerderheid? ‘Het is waar dat dit gegeven maar in weinig plaatsen verzilverd lijkt te gaan worden met een links college. Er heerst natuurlijk enige koudwatervrees bij partijen die nog niet aan ons gewend zijn, of die aan onze capaciteiten twijfelen. Maar het is voor onze eigen mensen net zo goed een leerproces. Soms zijn er goede redenen om voorzichtig aan te doen. Meeregeren is voor de SP geen doel op zich. Het is een middel om belangrijke punten uit ons verkiezingsprogramma te realiseren. Soms zie je dat collegepartijen er alleen op uit zijn om de vorige vier bestuursjaren naadloos te verlengen. In zo’n college heeft de SP niets te zoeken.’

Feit blijft dat de PvdA niet altijd even hard trekt aan de vorming van linkse colleges. Zo stelde Wouter Bos in zijn nieuwsbrief ‘Bosbode’ onlangs: “PvdA-lijsttrekkers zien in CDA of VVD vaak bestuurlijk capabele partners die in staat zijn lijntjes vast te houden richting bijvoorbeeld het bedrijfsleven; niet bepaald onbelangrijk en iets waar GroenLinks en de SP minder goed toe in staat zijn.”

Van Heijningen: ‘In een paar plaatsen koos de PvdA inderdaad bewust niet voor GroenLinks en SP als coalitiepartners. In Amsterdam was dat bijvoorbeeld best treurig: daar was een grote linkse meerderheid, maar de PvdA gooide de deur voor ons dicht. Heel jammer. Maar laten we het vooral positief oppakken. In veel plaatsen zie je dat een belangrijk deel van de kiezers positief staat ten opzichte van het perspectief van linkse samenwerking. Als we de komende tijd in meer plaatsen kunnen laten zien wat een college met daarin de SP kan bereiken, kunnen we de mensen nóg beter duidelijk maken dat we een rol kunnen spelen in het bestuur van dit land. Het zal een belangrijk uitgangspunt zijn voor de Kamerverkiezingen van volgend jaar.’

‘Je kunt lokale politiek niet los zien van het landelijke beleid’

In de aanloop naar 7 maart werd politieke partijen niet zelden verweten, dat ze landelijke thema’s op lokaal niveau probeerden uit te spelen. Is het in dat licht verstandig om plaatselijke successen en prestaties tot criterium voor landelijke verkiezingen te bombarderen? ‘Je kunt lokale politiek niet los zien van het landelijke beleid,’ zegt Hans van Heijningen stellig. ‘Uit de uitslag van 7 maart kun je concluderen dat de regeringspartijen enorm op hun broek hebben gekregen. Burgers én gemeenten beseffen heel goed dat ze afhankelijk zijn van de landelijke politiek. Als die de hand op de knip houdt, dan werkt dat – om een voorbeeld te noemen – direct door op de uitvoering van de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning –red.), wat een gemeentelijke taak is. Het is niet zo vreemd dat links de raadsverkiezingen won en dat PvdA, GroenLinks en SP in de peilingen een grote Kamermeerderheid vormen.’

Van Heijningen is ervan overtuigd, dat de linkse samenwerking er ‘vroeg of laat’ komt. ‘Het is optie nummer één van de kiezers. De SP heeft – ook tijdens de lokale coalitieonderhandelingen – steeds laten zien, dat ze de partij van de uitgestoken hand is. Jan Marijnissen heeft vlak na de raadsverkiezingen aangekondigd een lijst van 25 punten voor een nieuwe coalitie in Den Haag te zullen opstellen. Dat heeft twee voordelen. Ten eerste kunnen we daarmee laten zien dat een progressieve regering het verschil kan maken in ons land. Ten tweede kunnen we aan de mensen die bang zijn voor een linkse regering laten zien dat hun angst ongegrond is. Het is juist dit kabinet dat mensen bang maakt voor de toekomst.’

Inhoud