Tribune 06/2009 :: Te oud om te werken

Tribune, juni 2009

Mensenwerk

Te oud om te werken

Het kabinet wil mensen langer laten doorwerken voor ze met pensioen mogen. Maar willen werkgevers dat ook? Oudere werkzoekenden komen amper aan de bak. De Tribune vroeg drie mensen die daarover een brief aan de SP schreven naar hun ervaringen.

Foto Caro Bonink / HH

Tekst: Willem Bos

Sinds 1947 heeft in Nederland iedereen van 65 jaar of ouder recht op een ouderdomsuitkering. Deze pensioenvoorziening is in 1957 vastgelegd in de Algemene Ouderdoms Wet (AOW), en is onlosmakelijk verbonden met de naam van de sociaal-democraat Willem Drees. “Oud en arm hoeven nu nooit meer in een zin gebruikt te worden”, zei hij bij de invoering ervan.

Als het aan de huidige regering ligt, met name aan minister Donner van Sociale Zaken, wordt de pensioenleeftijd nu verschoven naar 67 jaar. Mensen worden tegenwoordig ouder dan in de tijd van Drees (die zelf overigens bijna 102 jaar werd), waardoor de voorziening te duur of zelfs onbetaalbaar zou worden. Volgens minster Donner kan met de verhoging van de AOW 4 miljard worden bezuinigd in een periode van 20 jaar.

SP-Tweede Kamerlid Paul Ulenbelt noemt dit flauwekul. “Niemand kan de gevolgen over een dergelijke periode overzien”, zegt hij. “Van de mensen tussen de 60 en 65 jaar werkt nu maar 30 procent en van de 64-jarigen slechts 13 procent. Een grote meerderheid van de mensen die 65 jaar wordt, krijgt nu dus een uitkering wegens werkloosheid, langdurige ziekte of zit in de bijstand. Die zouden als Donner zijn zin krijgt dus gewoon twee jaar langer in die uitkering blijven zitten”, zegt Ulenbelt. “Het is maar de vraag of dat geld oplevert voor de staatskas.”

Officieel is leeftijdsdiscriminatie bij het aannemen van personeel verboden. Maar in de praktijk is het voor ouderen die om welke reden dan ook werkloos worden heel erg moeilijk om een nieuwe baan te vinden: 80 procent van de vacatures wordt vervuld door mensen onder de 40. De leeftijd waarop je ‘te oud’ bevonden wordt, komt steeds lager te liggen. Dat blijkt niet alleen uit de cijfers, maar komt ook naar voren in de vele brieven die de SP over dit onderwerp ontvangt.

Trudy van der Made

“Ik had een goede baan. Ik werkte als botanisch analiste in Aalsmeer. In Delft heb ik daar een middelbare opleiding voor gevolgd. Het is een vak dat niet veel voorkomt, maar ik had een uitstekende baan. Het enige nadeel was dat ik een flink eind van Aalsmeer woon en dus iedere dag heen en weer moest. Dat betekende dat ik om zeven uur de deur uit ging en pas twaalf uu r later weer thuis was. Toen we kinderen kregen werd dat een bezwaar. Op het werk van mijn man zagen ze het niet zitten dat hij minder ging werken dus zat er niets anders op dan dat ik ophield met werken.

Tien jaar lang heb ik vooral voor de kinderen gezorgd. Ik heb nog een jaar bij een tuinder hier in het dorp in de kas gewerkt, maar dat hield op. Het was voor hem voordeliger om Polen te nemen, die hoefde hij minder te betalen. Ik werkte maar een paar uur per dag en er is nog sprake van geweest dat ik ook zwart betaald zou krijgen, maar uiteindelijk werd ik met een smoesje weggestuurd. Ik kom nu nog wel eens langs dat bedrijf maar daar werken nu alleen nog maar Polen.

Nu breng ik post rond, maar daar verdien je echt niets mee. Ik heb vandaag anderhalf uur post gelopen en 12 euro verdiend. Daar komt het sorteren dan nog bij. Dat heb ik gisteren gedaan, dat was ook nog een uur. Dus tweeënhalf uur voor 12 euro. Dat is leuk voor het snoepgoed, maar daar kan je niet van leven.

Twee jaar geleden kwam hier in de wijk een Albert Heijn. Toen daar caissières gevraagd werden, heb ik een sollicitatiebrief geschreven. Wekenlang hoorde ik niets. Toen ik ging informeren kreeg ik te horen dat mijn brief was zoekgeraakt: ‘Schrijf maar een nieuwe.’ Maar ja, de sollicitatieprocedure was al voorbij. In mijn tweede brief vroeg ik om een bevestiging en die heb ik ook gekregen. Ze waren nu ook min of meer verplicht om me uit te nodigen. In het gesprek vroegen ze of er bepaalde tijden waren dat ik niet beschikbaar was en ik zei dat dat geen probleem was. Ze zouden me snel bellen. Maar ik heb nooit meer iets van ze vernomen. Als ik nu langs die zaak kom zitten er allemaal jongeren achter de kassa.

Foto Joost Hoving / HH

Ik heb het ook nog in mijn eigen vak geprobeerd. Bij een internationaal zaadbedrijf werden parttime laboranten gevraagd. Via de site kon je solliciteren. Vervolgens kreeg ik een paar keer bericht dat mijn sollicitatie naar een andere persoon in het bedrijf was doorgestuurd. Ik geloof dat ik wel zeven keer zo’n bericht kreeg. Maar daar is het ook bij gebleven. Uiteindelijk heb ik niets van ze gehoord. Daar wordt je dan wel een beetje moedeloos van.

Uiteindelijk heb ik ook bij een supermarkt hier vlakbij gesolliciteerd. Daar zochten ze met spoed caissières voor 12 uur per week. Ik werd zowaar uitgenodigd voor een gesprek. Daar werd me verteld dat ik vooral flexibel moet zijn. ‘Kijk’, werd er gewoon tegen me gezegd: jij bent veel duurder dan die jongeren, dus je moet ook veel harder werken want je kost ons meer. Daar werk ik nu, al hou ik de postbezorging nog even aan. Dat flexibele betekent ook dat eerst de jongeren ingepland worden, op de tijden dat zij kunnen, de tijd die over blijft is dan voor mij. Daarbij rekenen ze het ook zo dat je bijna geen pauzes hebt. Ik moet dan bijvoorbeeld van 12 uur ’s middags tot 6 uur werken. Zes uur dus. En dan heb ik een kwartier pauze. Want voor twaalven moet ik natuurlijk al geluncht hebben en na zessen kan ik thuis gaan eten. Maar goed, ik ga nergens tegenin, want ik ben nu nog op proef, en het is beter dan de post rondbrengen.

Maar wat me steekt is dat je aldoor afgewezen wordt omdat je te oud ben. Ze zeggen dat niet, want dat mag niet, dat is leeftijdsdiscriminatie. Je krijgt gewoon geen antwoord, of ze zeggen dat ze al mensen hebben, maar evengoed hangt er dan nog een briefje dat ze personeel zoeken. En een paar weken later zitten er dan allemaal nieuwe jongeren achter de kassa. Er wordt nu zo gezegd dat mensen langer moeten doorwerken, maar mijn ervaring is dat je op je negenendertigste al te oud bent voor een fatsoenlijke baan.”

Hans van Velzen

“Ik ben nu zestig jaar, op mijn vijftiende ben ik begonnen met werken. In een drukkerij. Ik heb de grafische school gedaan en heb bijna mijn hele leven in die sector gewerkt. Ik ben opgeklommen via voorman tot uiteindelijk productieleider. Toen ik 53 was ging het mis. Door een reorganisatie kwam ik op straat te staan. Ik heb me toen suf gesolliciteerd, van Groningen tot Deventer, in totaal zo’n honderd sollicitaties. Maar nergens werd ik aangenomen. Vaak kreeg ik te horen: ‘U bent te oud en te duur.’ Mijn antwoord was dan steeds: ‘Dat te duur daar kunnen we over praten, maar mijn leeftijd daar kan ik niets aan doen.’

Anderhalf jaar heb ik thuis gezeten. Omdat ik graag weer aan de slag wilde heb ik gereageerd op een advertentie waarin stond: ‘Wie heeft er geen twee linker-

handen?’ Nou, die heb ik niet. Ik heb altijd veel geklust en bijvoorbeeld de oude boerderij waar ik woon helemaal opgeknapt. Het bleek te gaan om een bedrijf dat woningen van een woningbouwstichting opknapte als de mensen gingen verhuizen: deuren stellen, ramen repareren, elektra vervangen, dat soort dingen.

Oorspronkelijk was het een gewoon bedrijf waar de mensen in loondienst waren. Maar iemand had bedacht dat het een aparte BV moest worden die ging werken met zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers). Je moest zelf investeren, een busje kopen, allerlei materialen aanschaffen en dergelijke. Je was zelfstandig ondernemer, maar de BV (100 procent dochter van de woningstichting) regelde het werk. Je kreeg een contract van 5 jaar. In de loop van mijn eerste contract kwamen ze erachter dat de belastingdienst een dergelijke constructie niet accepteert. Die beschouwde het als een verkapte vorm van loondienst, omdat wij altijd alleen maar voor dezelfde stichting werkten. Toen zijn ze gaan zoeken naar andere opdrachtgevers en zo kwamen er onder andere een vereniging van huiseigenaren en een zorgstichting bij. Maar dat was niet voldoende. Wij kregen toen te horen dat we zelf particulier werk erbij moesten gaan zoeken. Ik had daar grote problemen mee. Ik ben geen aannemer, daar heb ik geen diploma’s voor. Er werd van me verwacht dat ik serres ging aanbouwen en dakkapellen en dergelijke. In mijn eigen woning zou ik daar geen probleem mee hebben. Maar in andere huizen weet je vaak niet hoe de constructie is en als er wat mis gaat draag je als zelfstandige wel de verantwoordelijkheid. Ik was erin gestapt om onderhoud te gaan doen en niet om aannemer te worden. Toen is mijn contract niet verlengd en stond ik weer op straat. Ik was toen 58.

Toen kreeg ik het aanbod om weer in een drukkerij te gaan werken. Dat heb ik natuurlijk gedaan, maar dat heeft maar twee jaar geduurd. Ik kreeg een jaarcontract dat daarna verlengd werd met nog een jaar. Maar inmiddels ging het zo slecht met het bedrijf dat alle mensen met een jaarcontract eruit moesten. Nu ben ik weer werkloos.

Omdat ik 5 jaar als ZZP’er heb gewerkt, heb ik volgens de wet geen arbeidsverleden voor de WW. Ondanks het feit dat ik mijn hele leven heb gewerkt zou ik maar drie maanden WW krijgen en daarna moest ik de bijstand in, zo kreeg ik in eerste instantie te horen. Toen ik bij het UWV de hele zaak nog een keer had uitgelegd, bleek het iets gunstiger te liggen. Toen ik indertijd als productieleider ontslagen werd had ik recht had op 4 jaar WW, met verlenging van nog twee jaar. Omdat ik toen maar anderhalf jaar in de WW heb gezeten, blijk ik nu recht te hebben op een restant van de WW dat ik toen niet ‘gebruikt’ heb. Nu heb ik recht op tweeënhalf jaar WW. Dan ben ik 63 en een half en moet ik de bijstand in.

Omdat ik op mijn drieënvijftigste noodgedwongen iets anders ben gaan doen, blijk ik ook mijn recht op de VUT (vervroegde uittreding) in de grafische sector te hebben verspeeld. Om daarvoor in aanmerking te komen moet je de 10 jaar voor je pensioen in de grafische bedrijfstak werkzaam zijn geweest. Ik ben op mijn achtenvijftigste weer teruggegaan in die bedrijfstak, dus kom ik daar niet voor in aanmerking. Vanaf het begin van de VUT-regeling, dat wil zeggen vanaf 1979, heb ik VUT-

premie betaald. Maar ja, zeggen ze dan, het is een omslagregeling en geen spaarsysteem. Je betaalt premie voor de mensen die op dat moment in de VUT zitten en niet voor je eigen VUT later. Ik kon praten als Brugman, maar zo zijn de regels en ik kom er niet voor in aanmerking.

Iemand die op zijn drieënvijftigste het grafisch bedrijf in gaat kan op zijn drieënzestigste met de vut. Maar ik, die op mijn vijftiende ben begonnen en bijna veertig jaar in het grafisch bedrijf heb gewerkt kom er niet voor in aanmerking. Omdat ik niet werkloos thuis wilde blijven zitten met een WW-uitkering maar als ZZP’er aan de slag ben gegaan.

De regering roept nu dat mensen langer moeten blijven werken. Dat het zo belangrijk is dat oudere werknemers aan het werk blijven om hun kennis over te dragen aan jongeren. Nou, ik heb jongeren opgeleid, ik heb examens afgenomen, ik heb bijna veertig jaar ervaring maar ze hebben me niet meer nodig. Ik word als een stuk vuil aan de kant gezet.”

Fransisca van Wissen

“Mijn laatste baan was bij de administratie van een thuiszorgorganisatie. Ik heb daar maar een jaar gewerkt. Plotseling kreeg ik te horen dat er geen werk meer voor me was. Kort daarvoor had ik in mijn vakantie een ongelukje gehad. Ik was gevallen en zag bont en blauw. Toch ben ik daarna gewoon gaan werken, al kostte het me moeite. Een paar weken later werd ik ontslagen. In dezelfde week dat ik ontslag kreeg, werd er op een andere afdeling een jonge jongen aangenomen om precies hetzelfde werk te doen wat ik deed. Maar ja, die was natuurlijk goedkoper.

Niet lang nadat ik weg was, is de hele afdeling waar ik werkte opgeheven en uiteindelijk is de hele organisatie overgenomen door een andere organisatie. De directeur ging met drieënhalve ton naar huis, maar ik en de andere mensen van mijn afdeling, tien in totaal, kwamen gewoon op straat te staan.

Er wordt gezegd dat er onder die directeur sprake was van mismanagement. Ik kan dat niet goed beoordelen. De directeur was zelf weinig op het werk aanwezig en voor ons als personeel was hij nauwelijks aanspreekbaar. Wat me wel opviel, was dat er indertijd van alles mogelijk was. De bomen leken tot in de hemel te groeien. Als er mensen met pensioen gingen werden er feesten georganiseerd waarbij artiesten werden gehuurd en weet ik wat niet allemaal.

Mijn ontslag was een vreselijke klap voor me. Eerst wilde ik het gewoon niet geloven. Maar ja, het was toch zo. Toen ben ik gaan solliciteren. Ik heb tussen de vijf- en zeshonderd brieven en e-mails verstuurd. Zonder resultaat. Vaak krijg je geen reactie en vaak een standaardbriefje – dat er veel gegadigden waren en dat de keus niet op jou is gevallen. Dat soort teksten. Maar wat me echt stoort, is de houding van het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI). Ik dacht dat die er waren om je zo goed mogelijk aan werk te helpen. In een uitzending van Netwerk hoorde ik een tijd geleden de directeur van het CWI vertellen dat er door zijn organisatie niet gediscrimineerd werd. Niet naar afkomst en niet naar leeftijd.

Foto Bert Beelen / HH

Nou, mijn ervaring is anders. En niet één, maar verschillende keren. Bij het CWI staan van die borden met vacatures. Daarop werd een administratieve kracht gevraagd, dus ik vraag om de gegevens van dat bedrijf zodat ik kan solliciteren. ‘Nee mevrouw, dat is niet voor u’, kreeg ik te horen. ‘Ze willen alleen mensen onder de 35 jaar.’ Toen ik zei dat dat helemaal niet mocht, dat het leeftijdsdiscriminatie is, kreeg ik te horen: ‘Dat gaat u helemaal niets aan. Die bedrijven gaan ervan uit dat wij ze goede mensen sturen, de mensen waar zij om vragen, en anders krijgen we gewoon geen opdrachten meer van ze.’ Het CWI laat zich dus de wet voorschrijven door die bedrijven. En dat is me niet één keer gebeurd, maar diverse malen.

Ik kwam er ook achter dat er bij het CWI banen worden aangemeld die niet in de bakken komen, maar die gewoon naar bepaalde mensen worden doorgeschoven. Dat kan toch niet. Het CWI zou toch voor iedereen moeten werken, iedereen zou toch een gelijke kans moeten krijgen?

Ik heb wel zo’n reïntegratiecursus gehad, maar die is alleen gericht op het schrijven van sollicitatiebrieven, bellen voor een baan en dat soort zaken. Nou, dat kan ik wel. Het probleem is dat die banen er gewoon niet zijn. Ze nemen nu geen mensen op MBO-niveau meer aan, want ze kunnen ook mensen met een hoger opleidingsniveau krijgen. En ze nemen geen ouderen meer aan als ze jongeren kunnen krijgen. ‘U bent te oud’, werd er gewoon op het CWI tegen me gezegd.

De regering heeft het nu over werken tot je zevenenzestigste. Nou, ik weet niet of ik zo lang zou willen en kunnen werken, maar de komende tien, vijftien jaar zou ik graag nog werken. Maar ik kom nergens aan de slag. En kijk, ik ben een Nederlandse vrouw, als ik zo behandeld wordt, dan ben ik er zeker van dat iemand met een geel of een zwart gezicht bij het CWI ook wordt gediscrimineerd. Het zal heus niet tot ouderen beperkt zijn.”


Op hun verzoek zijn de namen van Francisca van Wissem en Trudy van der Made veranderd.

www.65blijft65.nl

Inhoud