publicatie

Spanning, augustus 2010 :: Werknemers in de publieke sector aan het woord

Spanning, augustus 2010

Werknemers in de publieke sector aan het woord

Hoe zijn de omstandigheden op de werkvloer in de publieke sector? Om daar achter te komen is het een goede methode om die vraag aan de mensen zelf te stellen. Vorig jaar begon de SP met een serie onderzoeken waarbij de mensen van de werkvloer aan het woord kwamen. Hoe zien ze hun werk, tegen welke problemen lopen ze aan en wat zien ze als oplossing voor die problemen? De methode is al oud, maar leek wel vergeten. De SP heeft het weer opgepakt en trekt een aantal duidelijke conclusies. De meeste mensen lopen tegen problemen als bureaucratisering aan, maar dat weerhoudt ze er niet van hun werk met liefde te doen.

Tekst: Sjaak van der Velden

Socialisten doen al meer dan honderd jaar onderzoek onder de bevolking. In een vorige Spanning (april 2010) is die geschiedenis beschreven. Die onderzoeken hebben twee doelen. Op de eerste plaats maken ze het mogelijk om beter inzicht te krijgen in het wel en wee van beroepsgroepen of de bewoners van bepaalde buurten en wijken. Dat verbeterde inzicht maakt het mogelijk om actie te voeren en in vertegenwoordigende organen zaken aan de orde te stellen. Op de tweede plaats verbeteren socialisten door dergelijk onderzoek hun worteling onder de bevolking. Het contact met mensen verbetert aanzienlijk als we er blijk van geven dat we op de hoogte zijn van hun leven. De SP doet ook zeer geregeld onderzoek en in die traditie startten SP-kamerleden in 2009 de serie ‘Aan het woord’.

In de tot nu verschenen delen komen vooral mensen aan het woord die werken in de publieke sector. De volgende delen zijn inmiddels gepubliceerd (tabel 1).

Met uitzondering van de binnenvaart en de huisartsen gaat het om beroepsgroepen waarvan het salaris direct of indirect door de overheid wordt betaald, dus mensen uit de publieke sector. Voor schippers en huisartsen geldt dit niet, omdat zij over het algemeen als zelfstandige werken; artsen trouwens vaak in een samenwerkingsverband met collega’s. Elders in deze Spanning besteedt Ineke Palm uitgebreid aandacht aan de manier waarop deze onderzoeken zijn verricht. Dit artikel behandelt de inhoud. Hoe is het volgens werkers zelf gesteld met de werkomstandigheden in de publieke sector?

BELANGRIJKE CONCLUSIES

Als we de tot nu verschenen onderzoeken naast elkaar leggen, dan is een aantal conclusies onvermijdelijk. In tabel 2 zijn enkele resultaten samengevat. Hierbij moeten we ons wel realiseren dat de vragen in de diverse onderzoeken niet altijd identiek zijn. De antwoorden geven wel een tendens weer.

Een groot deel van alle ondervraagden is van mening dat er sprake is van een te hoge werkdruk en een teveel aan bureaucratie. Ook de arbeidsomstandigheden, inclusief de beloning, kunnen volgens een meerderheid beter; maar dat is slechts voor twee van de beroepsgroepen bekend. Aan de anderen is deze vraag niet gesteld.

We kunnen een belangrijke algemene conclusie trekken. Er bestaat veel onvrede over werkdruk, bureaucratie en arbeidsomstandigheden, maar toch wil een ruime meerderheid het werk blijven doen. De mensen in deze vier sectoren zijn dus werkers die ondanks alles het werk de moeite waard vinden. Een heel belangrijk gegeven; ook al zijn de ondervraagde beroepsbeoefenaren kritisch over de ontwikke­lingen op de werkvloer, het gaat om mensen die hun werk met hart en ziel doen.

OPLOSSINGSGERICHTE VRAGEN

De vragen die de SP stelt zijn niet gericht op het weten om het weten, maar vormen de basis voor de oplossing van geconstateerde knelpunten. Zoals Marianne Langkamp in ‘De jeugdhulpverlener aan het woord’ schreef: ‘Daarom heeft de SP besloten om onderzoek te doen onder jeugdhulpverleners om in kaart te brengen waar zij in hun dagelijkse praktijk tegenaan lopen en welke opvattingen en ideeën bij hen leven over hoe het anders moet in de jeugdzorg.’ Omdat ze niet alleen wilde weten wat er misschien mis is in de jeugdzorg maar ook hoe daar iets aan kan worden gedaan, vroeg ze ook: ‘Kent u goede voorbeelden

van hoe het anders en beter georganiseerd kan worden in de jeugdhulpverlening?’ Dit soort vragen maakte het voor de Kamerleden mogelijk om aanbevelingen voor nieuw beleid

te formuleren. Laten we de onderzoeken eens nader bekijken.

1. DE LERAAR AAN HET WOORD

Toenmalig voorzitter van de SP-Tweede Kamerfractie, Agnes Kant, zei bij de presentatie van het onderwijsrapport onder 1.893 leraren: “Met dit onderzoek geven we leraren een stem. Het valt op dat leraren positief zijn over hun vak, maar de hoge werkdruk, de bureaucratie en de schaalgrootte leiden tot veel ergernis. De regering moet veel meer werk maken van kleinschalig onderwijs waarin de leraar centraal staat.”

Oplossingen

Het onderwijsbeleid van de minister biedt volgens een meerderheid geen oplossing. Zestig procent vindt dat er onvoldoende mogelijkheden zijn om leerlingen goed onderwijs te geven. Ruim driekwart van de leraren wil kleinere klassen. Daarnaast hebben veel leraren last van een hoge werkdruk en veel bureaucratie. Ook de toename van het aantal zorgleerlingen op reguliere scholen leidt tot veel onrust. Op basis van de gegeven antwoorden kwam de SP tot een aantal aanbevelingen.

  • Kleinere klassen
  • Versterking speciaal onderwijs, in plaats van zorgleerlingen op normale scholen
  • Minder bureaucratie
  • Invoering maximale schoolgrootte en een bonus op kleinschaligheid
  • Meer inspraak voor leraren

2. HET GEVANGENISPERSONEEL AAN HET WOORD

Gevangenissen zijn een noodzakelijk kwaad in de maatschappij; ze dienen om mensen te bestraffen maar ook om ze voor te bereiden op een terugkeer in de maatschappij. Uit het SP-onderzoek onder 568 medewerkers van peniten­tiaire inrichtingen blijkt dat driekwart vindt dat de samen­leving onveiliger is geworden door het kabinetsbeleid van de afgelopen jaren. Ook de veiligheid binnen de gevangenisdeuren is verslechterd. Bijna twee op de drie ondervraagde medewerkers bevestigt een toename van agressie en geweld.

Van het ondervraagde personeel is 55 procent van mening dat er onvoldoende werk wordt gemaakt van resocialisatie en een succesvolle terugkeer in de maatschappij van de gedetineerden. Intensievere begeleiding van de gedetineerden, zowel binnen de inrichting als na vrijlating in de gemeenten, kan helpen voorkomen dat mensen weer de fout in gaan. Oud-SP-Kamerlid Krista van Velzen pleitte ervoor dat het verblijf in de gevangenis meer gericht wordt op de terugkeer in de samenleving. Er moet meer verslavings­behandeling aangeboden worden en er moet beter geïnventariseerd worden wat de te verwachten problemen zijn bij terugkeer in de samenleving.

De combinatie van bezuinigingen en meerpersoonscellen leidt tot grote veiligheidsrisico’s. Volgens 89 procent van de respondenten is er steeds minder personeel per gedetineerde. Het noodzakelijke contact met gedetineerden om onveilige situaties tijdig te signaleren wordt door deze onderbezetting geminimaliseerd. Het betekent ook dat meerpersoonscellen soms niet met de vereiste twee of meer medewerkers geopend kunnen worden. Van de ondervraagden geeft 65 procent aan dat de onveiligheid in de inrichting is toegenomen door de meerpersoonscellen, terwijl 85 procent aangeeft dat de werkdruk hierdoor is toegenomen. De regering moet geen personeel ontslaan, zoals zij nu van plan is, maar zorgen dat de werkdruk omlaag gaat.

Aanbevelingen

  • Stop de bezuinigingen
  • Meer personeel, niet minder
  • Meerpersoonscelgebruik op basis van vrijwilligheid
  • Meer aandacht voor resocialisatie

3. DE AGENT AAN HET WOORD

Bijna negen op de tien politieagenten vinden dat zij onvoldoende in de buurt aanwezig zijn. Dit blijkt uit ons onderzoek onder 10.560 politieagenten. Uit het onderzoek blijkt ook dat 81 procent de werkdruk te hoog vindt en 91 procent de arbeidsvoorwaarden niet goed. Ook vreest 89 procent van de agenten dat de bureaucratie zal blijven groeien. Daarnaast zegt 79 procent nog steeds te worden afgerekend op het aantal uitgedeelde bonnen. Maar liefst 40 procent van de agenten overweegt te vertrekken. Treurig, want uit het onderzoek blijkt ook dat de politieagenten trots zijn op hun vak.

Het onderzoek legt verder de diepe kloof bloot tussen de papieren werkelijkheid van het kabinet en de werkelijkheid van de politie op straat. Maar liefst 91 procent van de agenten vindt dat politici onvoldoende kennis hebben over de politie. De minister kreeg een 3,9 als rapportcijfer. Hierover zei Agnes Kant: “Ontluisterend. Ik hoop van ganser harte dat dit onderzoek een aanzet is om naar de mensen te luisteren die het werk moeten doen. Agenten noemden namelijk niet enkel problemen, maar ook oplossingen. Minder bureau­cratie, geen verplichte bonnenschrijverij, betere computersystemen, meer politieposten in de buurt. Politici roepen om het hardst dat veiligheid belangrijk is.

De bezuinigingen van 190 miljoen euro per jaar moeten daarom nu van tafel.”

Aanbevelingen

  • Meer investeren in de agenten
  • Maatregelen tegen agressie
  • Meer veiligheid in de buurt

4. DE JEUGDHULPVERLENER AAN HET WOORD

Ruim zeven op de tien jeugdhulpverleners hebben onvoldoende tijd hebben om het kind voldoende begeleiding te bieden. Dat is een van de uitkomsten van ons onderzoek onder 1898 jeugdhulpverleners. Voormalig SP-Kamerlid Marianne Langkamp: “Doorgeslagen registratiezucht, hoge werkdruk en enorme bureaucratie maken de jeugdzorg inefficiënt. De kerntaak van jeugdzorg is het kind en gezin begeleiden. Als men daar niet aan toekomt dan is er iets goed mis.” Uit het onderzoek blijkt dat het huidige beleid niet heeft geleid tot verbeteringen. Bijna driekwart ervaart een hoge werkdruk en 85 procent wil meer tijd om gezinnen te helpen. Acht op de tien jeugdhulpverleners ziet in de bureaucratie de grootste bedreiging van de jeugdzorg. Langkamp doet op basis van het onderzoek een aantal aanbevelingen. Zo wil zij dat de vrijwillige hulpverlening van Bureau Jeugdzorg wordt ondergebracht bij de Centra Jeugd en Gezin. Ook pleit ze voor een drastische beperking van registratie en indicatieformulieren. Langkamp: “We moeten drastisch de bezem door deze papierwinkel halen.”

Andere aanbevelingen

  • Meer tijd om de jeugdige/het gezin te begeleiden
  • Jeugdzorg in de wijk
  • Geen marktwerking in de jeugdzorg
  • Eén financieringsstroom
  • Geef de jeugdhulpverlener een stem

5. ANDERE BEROEPSGROEPEN AAN HET WOORD

Er is door de SP niet alleen onderzoek gedaan onder de voorgaande vier beroepsgroepen, maar ook onder huisartsen en binnenschippers. Die lopen soms tegen dezelfde soort problemen aan. Hoewel het bij huisartsen en binnenschippers niet om werknemers in de publieke sector gaat, besteden we daarom toch aandacht aan hun rapporten.

Henk van Gerven (Tweede Kamerlid SP): “In december 2009 startte de SP een grootschalige enquête onder de huisartsen van Nederland. Het bleek een schot in de roos. Veel waardering onder de bijna tweeduizend huisartsen die meededen (een op de vijf huisartsen in Nederland). Alles wat hen dwarszat kwam aan bod: de enorme bureaucratie, het tekort aan personeel, de toenemende concurrentie en marktwerking en de tekorten in de ouderenzorg. Het rapport is aangeboden aan de voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en kreeg ruime aandacht in Medisch Contact en Huisarts in Praktijk, bladen die een dekkingsgraad van bijna 100 procent hebben onder de artsen. Als vervolg op deze enquête wordt nu gewerkt aan een initiatiefnota voor de Tweede Kamer. Daarmee wordt het debat verplaatst van de werkvloer naar het parlement en de regering. Het kabinet zal zich immers moeten uitspreken over de nota. De invloed van het rapport is nu al duidelijk merkbaar in de stellingname van de LHV en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG). In een gezamenlijke brief aan de informateurs en fractievoorzitters wordt de marktwerking ondubbelzinnig afgewezen. In de zorg past immers geen concurrentie, maar is samenwerking geboden.”

DE BINNENSCHIPPER AAN HET WOORD

Op basis van het onderzoek onder 606 binnenvaartschippers kwam de SP met de volgende aanbevelingen.

  • Niet afwachten en toekijken hoe de binnenvaartsector verschraalt, maar snel reageren op de gevolgen van de crisis
  • Het kabinet moet zo snel mogelijk bodemprijzen invoeren in de binnenvaart
  • Het kabinet moet ervoor zorgen dat de Centrale Commissie voor de Rijnvaart terug komt op de eerder opgestelde nieuwe eisen voor binnenvaartschepen
  • Het kabinet moet zorgen dat in tijden van crisis oudere schippers eerder met pensioen kunnen gaan
  • Binnenvaartschippers moeten in gezamenlijk overleg en samen met brancheorganisaties en sociale partners onderzoeken of de praktische bezwaren ten opzichte van systemen als de toerbeurt en poolvorming kunnen worden weggenomen
  • Het kabinet moet zorgen dat er voorlopig geen nieuwe garantiekredieten worden verstrekt ter financiering van nieuwe schepen
  • Het kabinet moet ervoor zorgen dat nieuwbouwschepen voorlopig zo veel mogelijk worden opgelegd om de overcapaciteit in de binnenvaart niet verder te laten groeien
  • Het kabinet moet zich op alle mogelijke manieren inzetten om een goede toekomst van de binnenvaart veilig te stellen en daarmee de maatschappelijke belangen te verdedigen
  • De overheid moet actief de binnenvaart stimuleren
  • Er moet bijzondere aandacht komen voor het behoud van kleine schepen

6. OOK LOKAAL

Het werken met enquêtes om een probleem onder de aandacht te brengen, de betrokkenen een stem te geven en die parlementair te vertalen is een belangrijk wapen in handen van de Tweede Kamerfractie. Ook lokale afdelingen kunnen dit middel gebruiken in hun strijd voor een beter en socialer Nederland en doen dat ook. We zullen hier een voorbeeld van bekijken.

Werkvoorziening in Deventer

In 2009 presenteerde de SP-afdeling Deventer haar rapport: ‘Werken aan een socialere werkvoorziening: Resultaten van een SP-enquête onder WSW’ers in

Deventer’. In dit rapport over de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) is bekeken hoe de arbeidsomstandig­heden van de WSW’ers zijn en of ze tevreden zijn met hun werk, hun werkgever en de manier waarop de WSW functioneert. Het rapport is gebaseerd op lokaal onderzoek in het kader van een door de landelijke SP opgezet meldpunt. Het landelijke meldpunt ontving vele honderden klachten over het functioneren van de WSW en SP-Kamerlid Paul Lempens baseerde daarop in 2008 ‘Een parel zonder glans: de sociale werkvoorziening volgens WSW’ers; met voorstellen tot verbetering’. De SP-afdeling Deventer deed het onderzoek over voor haar gemeente.

Het onderzoek werd opgezet in de vorm van een meldweek. Via de media werd aangekondigd dat mensen vanuit de sociale werkvoorziening konden reageren. Dit gold voor de arbeidsgehandicapten, maar ook voor medewerkers en managers binnen de sociale werkvoor­ziening en andere betrokkenen. Men kon per mail, schriftelijk of per telefoon reageren. Mailen kon via een apart mailadres. Voor telefonische reacties werd iedere avond een uur lang een speciaal 06-nummer opengesteld. Daarnaast werd er een enquête opgezet. Bij het opzetten van het onderzoek kon worden geprofiteerd van de ervaringen van andere SP-afdelingen. Bij de vragen zelf en onderaan het enquêteformulier was ruimte voor het plaatsen van op- en aanmerkingen.

Per mail, telefonisch en per post kwamen 24 reacties binnen. De meeste reacties kwamen via de enquête­formulieren. Om deze ingevuld te krijgen, werd in de periode van 24 juni tot en met 3 juli zes keer gepost op een aantal locaties waar WSW’ers werken. Dit leverde

42 ingevulde formulieren op. Een deel van de enquêteformulieren werd ingevuld via internet verstuurd. In totaal leverde de WSW-actie 66 reacties op.

RESULTATEN

Het rapport van Deventer concludeerde: ‘In de enquête-resultaten vallen een aantal lichtpunten op: de meeste WSW’ers gaan met plezier naar hun werk. Over het algemeen zijn WSW-medewerkers tevreden met hun werk. (…) Maar uit de meldingen kwam ook een fors aantal misstanden naar voren.’ Het onderzoek liet zien dat de situatie op veel punten overeenkomt met de landelijke trend, maar dat er ook verschillen zijn. In tegenstelling tot het landelijke beeld steekt Sallcon (dat de WSW in Deventer uitvoert) op een aantal punten gunstig af. Het behoort niet tot de 75 procent van de SW-bedrijven die verlies draait; het behaalde over 2007 en voorgaande jaren winst. Landelijk wordt van de werknemers 17 procent individueel gedetacheerd en heeft 2 procent een begeleid werktraject. In Deventer is van de 951 werknemers 30 procent gedetacheerd en 6 procent van de werknemers is geplaatst op een ‘begeleid-werken-plek’. Een andere landelijke trend is wel zichtbaar bij Sallcon: door het toenemende beroep op de WSW zijn er wachtlijsten ontstaan. Wat in ieder geval overeenkomt met de landelijke trend, is dat ook hier de meesten plezier hebben in hun werk. Ook al is de uitgangspositie voor mensen in de WSW meestal niet erg rooskleurig, toch gaat 55 procent met plezier naar het werk.

7. ALGEMEEN

De rapporten ‘Aan het woord’ en de tientallen lokale onderzoeken vormen samen een uniek project. Er is geen politieke partij die zo uitgebreid onderzoek doet naar de beleving van mensen van hun werk. De grote sympathie waarmee diverse organisaties van beroepsgroepen de rapporten hebben ontvangen, bevestigt de waarde van de aanpak van de SP. Ook in het parlement hebben de rapporten hun werk gedaan.

De ontvangst van het rapport

SP-Kamerlid Manja Smits: “In de eerste plaats was het rapport nuttig voor onszelf: meer dan ooit weten we waar leraren tegenaan lopen in hun werk. Maar ook in de Tweede Kamer gaf het rapport de leraar een stem. Na het onderzoek van de commissie-Dijsselbloem over de onderwijsvernieuwingen, sprak elke partij van ‘naar de leraar luisteren’. Wij waren de enige die dat echt deden, met als bewijs het rapport. Uit ons onderzoek bleek dat leraren niet zitten te wachten op Haagse ideetjes. Ze willen gewoon goed onderwijs geven, in kleine scholen, met kleine klassen en met minder zinloze papieren controle. Daarnaast lag in het rapport de basis voor een nieuwe actie, die zich richt tegen het zogenaamde ‘passend onderwijs’, een verandering die ten koste zal gaan van leerlingen met een handicap. Op basis van het onderzoek wezen wij, als enige partij, deze plannen af. Inmiddels hebben al meer dan vierduizend mensen zich daarbij aangesloten.”

De ontvangst van het rapport

SP-Kamerlid Nine Kooiman: “Het mooiste wat wij voor elkaar hebben gekregen, is dat de jeugdhulpverlener eindelijk een stem heeft gekregen in de Kamer.

Het onderzoek is door Marianne Langkamp in 2009 gepresenteerd. Ons onderzoek viel samen met de evaluatie van de Wet op de Jeugdzorg. Dat ook de jeugdhulpverlener hierover een belangrijke mening heeft, werd toen duidelijk én gehoord. In één klap werden we oppositieleider op het gebied van jeugdzorg. Wij hadden immers onderzocht wat er anders kan en moet.

Hierna werd de parlementaire werkgroep jeugdzorg in het leven geroepen, waar Langkamp lid van was. Die werkgroep kwam tot dezelfde conclusie als wij; het moet radicaal anders in de jeugdzorg. Dat de werkgroep tot deze uitkomst kwam, was niet zo vreemd. Als SP kennen wij heel veel mensen van de werkvloer, en mensen die betrokken zijn bij de jeugdzorg. Wij hebben een groot deel van de mensen aangeleverd die door de werkgroep zijn gehoord. Hierdoor, en door ons onderzoek, heeft de rest van de Kamer nu ook zicht op hoe we de jeugdzorg anders moeten organiseren. Dat we dit voor elkaar hebben gekregen, is enorme winst.”