publicatie

Spanning, augustus 2010 :: De publieke zaak: enkele lichtpuntjes uit Brussel

Spanning, augustus 2010

De publieke zaak: enkele lichtpuntjes uit Brussel

‘Het moet van Europa’ is een veelgehoord excuus voor de uitverkoop van de publieke zaak. Maar die vlieger gaat niet altijd op. Nederland stond bij het liberaliseren en privatiseren vooraan, terwijl het Europese Grondwetsvoorstel en het vorig jaar aangenomen Verdrag van Lissabon wel degelijk handvatten bieden aan lidstaten om de vrije-markttrein af te remmen. Dennis de Jong, voorzitter van de SP-fractie in het Europees Parlement, maakt zich er sterk voor om die handvatten dan ook te grijpen.

Tekst: Dennis de Jong SP-fractievoorzitter in het Europees Parlement

De geschiedenis van de Europese Unie is een geschiedenis van verdragen. In 1992 namen in Maastricht de lidstaten van de toenmalige Europese Gemeenschap het zogeheten Verdrag betreffende de Europese Unie aan. Daarmee werd de basis gelegd voor de huidige Europese Unie, met een gemeenschappelijke interne markt en de euro als gezamenlijke munteenheid. In de oorspronkelijke doelstelling van de interne markt stonden behalve concurrentie ook samenwerking en solidariteit genoemd, maar daarvan hebben we de afgelopen jaren bitter weinig gemerkt. Bij het ontwikkelen ervan heeft de Europese Commissie de nadruk eenzijdig gelegd op de bevordering van concur­rentie. Solidariteit is daarbij het ondergeschoven kindje geworden.

Door de eenzijdige druk van de Europese Commissie op het opvoeren van de concurrentie op alle mogelijke gebieden in de Europese Unie, zijn in Nederland veel publieke diensten uitgekleed. De markt werd het ideaalbeeld. Het in overheidshanden houden van publieke diensten werd als ouderwets gezien en onder het mom van 'het moet van Europa' werden steeds meer van dit soort diensten geliberaliseerd. Thuiszorg, volkshuisvesting, ziekenhuizen, energiebedrijven, het openbaar vervoer, overal zou marktwerking ervoor zorgen dat de dienstver­lening zou verbeteren, de prijzen lager zouden worden en de kwaliteit zou verbeteren.

KWALITEIT NIET OMHOOG, BONUSSEN WEL

Zoals we allemaal weten, is daar weinig van terechtgekomen. De kwaliteit is niet verbeterd en de service niet vooruitgegaan. Misschien zijn dat kosten soms wel wat lager zijn uitgevallen, maar niet zonder dat de werknemers dat moesten voelen door verslechtering van arbeidsvoorwaarden en minder zekerheid. De bonussen voor de managers in deze bedrijven stegen in dezelfde tijd echter tot ongekende hoogten.

Toch had het zo niet hoeven lopen. De regels en verdragen van de Europese Unie waren namelijk betrekkelijk vaag over wat publiek moest zijn en wat privaat. Door die vaagheid gingen de verschillende lidstaten van de Europese Unie ook heel verschillend met de regels om. Nederland is, onder de bezielende leiding van nota bene de PvdA van Wim Kok, compleet doorgeslagen in de liberaliseringsdrang. Hoewel de Commissie het voortvarende beleid van de neoliberale Nederlandse kabinetten wel verwelkomde, hoefde die doorgeslagen liberalisering dus niet van Europa. De druk op de Commissie neemt echter toe om haar instelling te veranderen. Ook in het Europees Parlement zien steeds meer mensen in dat bepaalde diensten vooral een algemeen belang dienen; en dat dit belang niet wordt gediend met liberalisering en privatisering.

LOBBYEN MET EEN VAAG VERDRAG IN DE HAND

De SP heeft zich altijd verzet tegen de toenemende macht van Brussel, de Europese Grondwet waarin sociale bepalingen slechts in vage termen geformuleerd werden en de opvolger ervan, het eind 2009 in werking getreden Verdrag van Lissabon. We blijven ons dan ook kritisch opstellen tegenover verdere uitbreiding van de bevoegdheden. Toch biedt het nieuwe Verdrag ook mogelijkheden. Het bevat namelijk een aantal, weliswaar vaag geformuleerde, maar wel bruikbare handvatten om het beleid in sociale richting bij te sturen. Zo gebruiken we dit verdrag bij onze oproepen aan de Europese Commissie om af te stappen van het doorgeslagen liberaliseringsbeleid. Bijvoorbeeld met artikel 3, lid 3. Daarin staat dat de Unie zich inzet voor ‘een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen die gericht is op volledige werkgelegenheid en sociale vooruitgang, en van een hoog niveau van bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu’. Die notie van 'sociale' markteconomie geeft aan dat concur­rentie niet meer de enige overweging kan zijn, ook niet bij de vervol- making van de interne markt.

Bovendien is bij dit Verdrag van Lissabon ook protocol nr. 26 over diensten van algemeen belang aangenomen. Daarin wordt expliciet vermeld dat de ‘nationale, regionale en lokale autoriteiten de essentiële rol en de ruime discretionaire bevoegdheid bezitten om diensten van algemeen economisch belang te verrichten, te doen verrichten en te organiseren op een manier die zoveel mogelijk in overeenstemming is met de behoeften van de gebruikers’. In dit protocol wordt verder ook nog melding gemaakt van ‘de diversiteit tussen verschillende diensten van algemeen economisch belang en de verschillen in de behoeften en voorkeuren van de gebruikers die kunnen voortvloeien uit verschillende geografische, sociale of culturele omstandigheden’. Ten slotte spreekt het protocol zich uit voor ‘een hoog niveau van kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid, gelijke behandeling en de bevordering van de algemene toegang en van de rechten van de gebruiker’. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat Europese burgers recht hebben op toegang tot diensten van algemeen belang, en dat deze van een hoge kwaliteit moeten zijn.

REGELS GEBRUIKEN VOOR EEN SOCIALER EUROPEES BELEID

Hoe doe je dat nou, binnen het Europees Parlement de strijd aangaan om de Europese Unie niet langer als puur neoliberaal project te gebruiken?

Als lid van de Interne Marktcommissie ben ik actief betrokken geweest bij de totstandkoming van een rapport over nieuwe ontwikkelingen bij overheidsopdrachten. Daarin wordt vastgesteld dat volgens het nieuwe Verdrag lokale overheden een ruime bevoegdheid kennen bij het wel of niet kiezen voor aanbesteden.

Voor de SP gaan de belangrijkste paragrafen in dit rapport daarnaast over sociaal verantwoorde aanbeste­dingen. Mede dankzij amendementen van de SP geeft het Europees Parlement nu onomwonden aan dat niet alleen de laagste prijs, maar ook de kwaliteit van de dienstver­lening voorop kan staan bij aanbestedingen. Door ook sociale criteria in te voeren kunnen bijvoorbeeld van tevoren eisen worden gesteld aan de beloning van personeel. In het rapport wordt dankzij de SP gesteld dat ‘de ILO-conventie nr. 94 bepaalt dat algemene overheidsopdrachten clausules moeten bevatten die billijke vergoeding waarborgen, alsmede arbeidsvoorwaarden die niet minder gunstig zijn dan de voorwaarden die bijvoorbeeld in cao's zijn opgenomen’.

Inmiddels heeft de Commissie in antwoord op schriftelijke vragen die ik stelde over aanbesteding van de thuiszorg in Nederland, dit standpunt overgenomen: ook de Commissie is nu van mening dat je kunt aanbesteden op kwaliteit (incl. goede arbeidsvoorwaarden voor werknemers) in plaats van op kosten.

EIND AAN JAREN NEOLIBERAAL DENKEN?

Ook de Italiaanse professor Mario Monti, voormalig Eurocommissaris, heeft op dit gebied van zich laten horen. Hij kreeg een jaar geleden van de voorzitter van de Europese Commissie, Barroso, de opdracht om een studie te doen naar de revival van de interne markt. Natuurlijk heb ik Monti in vergaderingen van het EP, maar ook onder vier ogen, de oren gewassen over het tot nu toe volstrekt neoliberale karakter van de interne markt: als hij wil dat mensen gebruik gaan maken van de interne markt en er geen negatief gevoel over hebben, en dat wil hij, dan moet het allemaal veel socialer worden. Uiteindelijk concludeert ook hij in zijn rapport dat de Europese Unie zich veel te veel heeft laten leiden door concurrentieoverwegingen en zo de burger buitenspel heeft gezet. De burger ziet geen voordelen meer, als er steeds meer voorzieningen verdwijnen in plaats van beter te worden en als grote bedrijven de ene recordwinst na de andere behalen, terwijl voor deze burger juist de baan­zekerheid is afgenomen en de arbeidsomstandigheden zijn verslechterd.

Monti presenteerde zijn rapport op 10 mei aan de Commissie. Het rapport over overheidsopdrachten is op 18 mei aangenomen door het Europees Parlement. Nu is de Commissie aan zet. Zij kan kiezen: of zij negeert de adviezen van een van de grondleggers van de interne markt en van het EP, of zij maakt een einde aan jaren van puur neoliberaal denken. Ik ben benieuwd en zal niet aarzelen om bij gebrek aan concrete resultaten de steun die we nu in het EP hebben, te mobiliseren om de druk op de Commissie maximaal op te voeren.