publicatie

Spanning, augustus 2010 :: Strijd om de waarheid

Spanning, augustus 2010

Strijd om de waarheid

Door werknemers aan het woord te laten brengt de SP de werkvloer in de Tweede Kamer. Dat geeft ons een voorsprong in het debat en een uitstekend instrument om de strijd te winnen.

Tekst: Ronald van Raak Foto: Daniel Cohen

Eind juni steunde de meerderheid van de Tweede Kamer mijn voorstel om de bezuinigingen op de politie terug te draaien. De minister van Binnenlandse Zaken had samen met de korpschefs plannen gemaakt om honderden miljoenen euro’s te bezuinigen. Op papier zijn er voldoende agenten in Nederland. Door die efficiënter te laten werken dacht de regering flink te kunnen korten, zonder dat dit ten koste zou gaan van het blauw op straat. De praktijk is echter heel anders. Op elk politiebureau dat wij bezoeken is een tekort aan agenten, kunnen de werkroosters nauwelijks worden gevuld en blijkt dat belangrijke zaken op de plank blijven liggen. Elke agent verzekert ons dat als we nu nog eens gaan bezuinigen, de veiligheid in de buurt in gevaar komt. Ook tijdens debatten over het onderwijs, de zorg of de jeugdzorg blijkt dat er een diepe kloof bestaat tussen de waarheid van de ministeries en de werkelijkheid van de werkvloer.

Debatten in de Tweede Kamer worden meestal gevoerd op basis van informatie van de ministeries. Zij laten onderzoeken doen, zij leveren cijfers en geven hun analyses. Daarmee bepaalt de minister grotendeels de richting en de uitkomst van het debat. We spreken dan over de problemen die hij ziet en de oplossingen die hij heeft bedacht. Maar de informatie van de ministeries sluit zelden aan op de belevingswereld van de mensen op de werkvloer. Mensen melden problemen bij leidinggevenden en die geven dit weer door aan hún leidinggevenden. Managers geven informatie door aan managers. Ambtenaren geven infor­matie door aan ambtenaren. En iedereen spiegelt de zaken een beetje mooier voor dan ze werkelijk zijn. Soms is het niet eens onwil van een minister. Maar dan weet de politiek verantwoordelijke werkelijk niet met welke problemen mensen te maken hebben, omdat de minister door belanghebbenden niet goed wordt geïnformeerd.

De onwetendheid van bestuurders is echter een zelfgekozen onwetendheid. Het is echt niet zo moeilijk om mensen zelf te vragen hoe het zit. De SP-fractie heeft vanaf het begin veel contacten gezocht met de mensen op de werkvloer, om direct van hen te horen hoe landelijk beleid in de praktijk uitpakt. Door zelf grootschalige enquêtes te houden is de SP er de laatste jaren nog beter in geslaagd om de werkelijkheid van de werkvloer naar de Tweede Kamer te brengen en daar de problemen van de mensen en hun oplossingen te bespreken. Nadat de SP onderzoek had gedaan onder agenten werden de uitkomsten in de media flink uitgemeten. Toen werd pas duidelijk welke desastreuze gevolgen de bezuinigingen zouden hebben. Ook andere partijen in de Tweede Kamer merkten dat de informatie van het ministerie niet klopt. Tijdens de Kamerdebatten gingen Kamerleden steeds vaker verwijzen naar ons politieonderzoek en kwam de minister steeds vaker in het nauw. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat de Tweede Kamer het voorstel van de SP heeft gesteund om de bezuinigingen op de politie stop te zetten.

Meer massa voor de massalijn

De SP heeft een lange traditie van publieksonderzoek. In 2003 deed het Wetenschappelijk Bureau een onderzoek onder migranten. In ‘Hoe gaat het? Turkse en Marokkaanse Nederlanders aan het woord’ hebben leden van de partij ongeveer 500 mensen persoonlijk bezocht en geïnterviewd. We wilden niet over, maar met migranten spreken, over de problemen die zij tegenkomen en hoe zij denken dat de integratie het beste kan verlopen. Dit soort onderzoek ligt in het verlengde van het politieke werk dat afdelingen altijd al doen: mensen opzoeken, hun problemen analyseren en samen oplossingen bedenken. En mensen mobiliseren om in actie te komen, zodat ze hun eigen situatie kunnen verbeteren. Dit wordt wel de ‘massalijn’ genoemd, een manier van politiek voeren samen met de mensen die het betreft. Deze vorm van politiek gaat uit van de kennis en kunde die mensen zelf hebben en kan altijd rekenen op de steun van de betrokkenen.

De SP heeft vooral veel onderzoeken gedaan onder werkers in de zorg. Tussen 2002 en 2004 deden we onder de titel ‘Waar een rijk land arm in is’ drie onderzoeken onder werkers in de gehandicapten- en ouderenzorg. Waar een rijk land arm in is, deel 1, 2 en 3; 2002-2004) onder werkers in de gehandicapten- en ouderenzorg. In 2005 verscheen ‘Stop uitverkoop fysiotherapie: verslag van een peiling onder fysiotherapeuten over de gevolgen van de pakketmaatregel en de marktwerking in de fysiotherapie’. In 2007 werden huisartsen geënquêteerd over kleinschalige huisartsenzorg, in ‘Huisartsenzorg dichtbij: pleidooi voor meer kleinschaligheid en betere bereikbaarheid.’ In 2007 en 2008 deden we, onder de titel ‘Wmo in uitvoering’, drie onderzoeken onder medewerkers van de de thuiszorg: Wmo in uitvoering deel 1,2 en 3. In 2008 werd een enquête gehouden onder jeugdartsen: ‘Kansen voor alle kinderen? Een onderzoek naar de Jeugdgezondheidszorg van 0-4 jaar’, in 2009 vervolgd door ‘Kansen voor alle kinderen II? Een onderzoek naar de Jeugdgezondheidszorg van 4-19 jaar’. Een heel grootschalig onderzoek is ‘De GGZ ontwricht: een praktijkonderzoek naar de gevolgen van het nieuwe zorgstelsel in de geestelijke gezondheidszorg’, dat in 2008 verscheen en waaraan ruim 5.000 medewerkers in de geestelijke gezondheidszorg hebben deelgenomen.

Het onderzoek op het gebied van de zorg is vooral gedaan door Agnes Kant, samen met Ineke Palm van het Wetenschappelijk Bureau. Mede door deze onderzoeken kon de SP een tegenwicht bieden aan de informatievoorziening vanuit het ministerie en een eigen stempel drukken op de debatten over de gezondheidszorg. De voorstellen die de SP deed, sloten aan bij de praktijk van de werkvloer en werden ook gedragen door de mensen die ermee moeten werken. Deze enquêtes hebben niet alleen de praktijk van de zorg in de Tweede Kamer gebracht, maar ook de mensen in de zorg meer betrokken bij de politiek. Eind 2004 is door Agnes Kant samen met vijftig prominenten in de zorg het comité Zorg Geen Markt opgericht, dat inmiddels is uitgegroeid tot een breed comité van bijna 15.000 medewerkers in de zorg, van mensen in de thuiszorg tot prominenten met een verschillende politieke achtergrondvanuit diverse politieke richtingen. Dit comité probeert de politiek een spiegel voor te houden van de gevolgen van het beleid, door middel van onderzoek, handteke­ningenacties en manifestaties.

De staat van de publieke sector

Onderzoeken kunnen ook worden gedaan onder heel specifieke doelgroepen. Emile Roemer deed in 2009 onderzoek onder binnenschippers: ‘De schipper aan het woord’. Als gevolg van de economische crisis zijn veel binnenschippers in de financiële problemen gekomen. Samen met de betrokkenen zijn voorstellen gedaan om deze beroepsgroep door de crisis te helpen. Het onderzoek onder binnenschippers was onderdeel van een breder onderzoeksproject dat de Tweede Kamerfractie en het Wetenschap­pelijk Bureau van de SP zijn gestart. Onder de titel ‘U aan het woord’ zijn onderzoeken gehouden onder leraren, politiemensen, jeugdhulpverleners en gevangenispersoneel. Onlangs verscheen een onderzoek onder huisartsen. Andere beroepsgroepen volgen nog.

Deze onderzoeken onder mensen in vooral de publieke dienstverlening, laten niet alleen de problemen zien in de verschillende sectoren. Doordat de SP zo veel mensen aan het woord heeft gelaten, is ook een goed beeld ontstaan van de staat van de publieke sector. In de onderzoeken komen vaak dezelfde problemen terug. Zoals het wantrouwen van bestuurders, dat leidt tot veel controle en onnodige bureau- cratie. Agenten zijn meer dan de helft van hun tijd kwijt aan papierwerk. Gevangenispersoneel heeft geen tijd meer om mensen voor te bereiden op hun terugkeer in de samen­leving. Leraren hebben nauwelijks nog iets te zeggen over het onderwijs en moeten zich voortdurend op papier verantwoorden. Huisartsen wijzen de marktwerking in de zorg af, omdat dit dit zou leiden tot veel bureaucratie en sturen op geld in plaats van op zorg. De jeugdhulpverleners zien de bureaucratie als de grootste bedreiging voor de hulp aan jongeren en gezinnen.

In ieder onderzoek valt te lezen hoe de overheid misbruik maakt van de goedwillendheid van mensen. Leraren, agenten, zorgverleners en andere mensen in de publieke sector zijn vaak idealisten. Zij zijn dit werk niet gaan doen om zelf veel geld te verdienen, maar omdat zij een bijdrage willen leveren aan de samenleving. Leraren hebben een nauwe band met hun leerlingen. Agenten kijken niet weg als mensen problemen hebben. Medewerkers in de zorg zullen zo goed en zo kwaad als het kan voor zieken blijven zorgen. Medewerkers in de publieke sector zien bestuurders als hun vijand en niet als hun bondgenoot. Politici stellen regels, managers stellen eisen, maar ze beseffen niet wat hun beslissingen betekenen voor de mensen die het werk moeten doen. Slechte beslissingen van bestuurders maken niet alleen het werk moeilijker, maar leiden ook tot onvrede bij de burgers, die hun woede afreageren op de medewerkers, die er ook niets aan kunnen doen.

De enquêtes die de SP houdt onder beroepsgroepen zijn uniek. Geen andere politieke partij heeft tot nu toe zo veel en zo uitgebreid onderzoek gedaan onder werknemers. Aan het politieonderzoek namen 10.000 agenten deel. Aan het lerarenonderzoek deden bijna 3.500 leraren mee. Bijna 2.000 medewerkers van de jeugdzorg deden mee en evenveel huisartsen. En meer dan 500 gevangenismedewerkers. Daarmee geven deze onderzoeken een goed beeld van de werkelijkheid van de werkvloer. Maar al die mensen hebben ook contact gelegd met de SP. De contacten in de zorg zijn verder aangehaald en nieuwe contacten zijn gelegd. Veel gevangenisbewaarders zijn actief in het actiecomité Morgen Moet het Beter. In het onderwijs zijn bijeenkomsten georganiseerd met leraren. Bij de politie is een netwerk opgebouwd van agenten die de Kamerfractie informeren. Duizenden mensen worden op deze manier betrokken bij ons politieke werk.

Ook de afdelingen van de SP kunnen met deze onderzoeken aan de slag. Sommige afdelingen hebben meegeholpen om de enquêtes te verspreiden op politiebureaus, scholen en zorginstellingen. Dit is een mooie manier om contacten te leggen en problemen te bespreken die ook voor de lokale politiek van belang zijn. Onder meer de afdelingen Amsterdam, Breda, Eindhoven, Den Haag, Heerlen, Nieuwegein, Oss, Pekela, Utrecht en Zwolle hebben in het landelijke bestand gezocht naar de agenten in hun afdeling, en op deze manier lokale politieonderzoeken gepresenteerd. Afdelingen kunnen ook zelf enquêtes houden. Bij publieke diensten, maar ook in bedrijven, instellingen en buurten. Je spreekt dan altijd over de problemen die de mensen bezighouden. Je hebt altijd de oplossingen die werken. Samen met mensen onderzoek doen is samen strijden. Dat is de manier om de strijd te winnen.