publicatie

Spanning juni 2009 :: Hoe groot is een provincie?

Spanning, juni 2009

Hoe groot is een provincie?

In het verkiezingsprogramma Een beter Nederland voor hetzelfde geld staat dat de SP kleinere provincies wil. Deze kunnen een einde maken aan het bestuurlijke geknutsel in Nederland.

Tekst: Erik de Vries, medewerker Binnenlandse Zaken van de Tweede Kamerfractie

Het is 2030. We leven in een land met twee bestuurslagen: het Rijk, en de twaalf gemeenten. Waar zijn de provincies gebleven? Aan het begin van de 21e eeuw was decentralisatie het toverwoord. Dat wil zeggen: taken die eerst werden uitgevoerd door het Rijk, gingen naar de gemeenten. Maar er zat een flinke adder onder het gras. De decentralisatie was ook stiekem een bezuiniging. Gemeenten moesten meer gaan doen, maar met minder geld. Bijvoorbeeld op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, werk en bijstand en zorg voor gehandicapten. Gemeenten hadden daar een creatieve oplossing voor: zij gingen onderling meer samenwerken, of fuseren met andere gemeenten. Zo ontstonden steeds grotere gemeenten, die steeds verder van de mensen af kwamen te staan.

De juiste schaal?

Terug naar 2009. Ook nu staat de menselijke maat onder druk. Het bestuur staat ver van de mensen en inwoners zijn het gevoel kwijt dat het gaat om hun buurt, hun wijk, hun gemeente. Op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) worden steeds meer ondemocratische vormen van verlengd lokaal bestuur gevormd. Gemeenten worden nog steeds onnodig samengevoegd. Bovendien is er een nieuwe bestuurslaag georganiseerd tussen gemeenten en provincies: de veiligheidsregio. Veel van deze maatregelen worden genomen omdat de gemeente en de provincie voor de oplossing van problemen niet de juiste ‘schaal’ zouden zijn.

De gemeenten zijn soms te klein, de provincies zijn vaak te groot. Met de invoering van bestuurlijke regio’s wordt bestuurlijk geknutseld, in plaats van gezocht naar duurzame oplossingen. Kleinere provincies kunnen een oplossing zijn. Sommige provincies lijken groot genoeg, zoals Friesland, Drenthe en Zeeland. Hier hebben mensen ook een gevoel bij hun provincie. In andere provincies, zoals Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht, hebben inwoners niets met hun provincie en hebben grote steden en regiobesturen rondom die steden een deel van de taken van de provincie overgenomen. Opdeling van deze grote provincies leidt tot een kleiner tussenbestuur, dat beter de problemen kan aanpakken die de gemeentegrens overschrijden.

Takenpakket

Provincies hebben een aantal klassieke taken, bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke ordening, het openbaar vervoer en het toezicht op gemeenten. De afgelopen jaren hebben provincies ook allerlei nieuwe taken naar zichzelf toegetrokken, op het gebied van sociale veiligheid, integratie en zelfs daklozenzorg. De bemoeienis van provincies botst soms met de verantwoordelijkheid van gemeenten. Provincies moeten terug naar de basis en zich vooral bezighouden met ruimtelijk-economisch beleid en toezicht. Taken als zorg en welzijn horen eigenlijk bij de gemeenten, of bij het Rijk. In de jeugdzorg bijvoorbeeld kan de vrijwillige hulpverlening naar de gemeenten, en kunnen de gedwongen trajecten weer onder landelijke verantwoordelijkheid worden gebracht.

Differentiatie

Zeeland of Friesland zijn onvergelijkbaar met Noord- of Zuid-Holland. Toch hebben provincies op dit moment precies dezelfde taken. Provincies zouden de mogelijkheid moeten hebben om op een verschillende manier invulling te geven aan die taken. We moeten er bijvoorbeeld voor durven kiezen om in een provincie met veel grote gemeenten meer taken neer te leggen bij die gemeenten, terwijl we dezelfde taken in een gebied met kleinere gemeenten juist kunnen overlaten aan de provincie. Denk bijvoorbeeld aan de jeugdzorg.

Voor veel zaken hebben gemeenten de laatste jaren samenwerking met elkaar gezocht. Ook over provinciegrenzen heen. Samenwerking tussen gemeenten is goed, maar vaak ook geboren uit nood, omdat gemeenten taken zelf niet meer aan kunnen. Met een kleinere provincie is dit niet meer nodig. Taken die gemeenten boven het hoofd groeien, zouden daar ondergebracht kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan onderdelen van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Grotere gemeenten?

Er is een vreemde paradox in het lokale bestuur. Dit bestuur moet zo dicht mogelijk bij de mensen worden georganiseerd. Daartoe worden steeds meer taken bij de gemeenten gelegd. Kleine gemeenten hebben steeds meer moeite om al die nieuwe taken uit te voeren. Daarom maken we grotere gemeenten, die echter verder van de mensen af staan. We willen zaken meer op lokaal niveau organiseren, maar daarvoor zijn grotere gemeenten nodig. Waardoor het bestuur niet dichter, maar verder van de mensen komt te staan. Gemeenten worden niet samengevoegd omdat de inwoners dat willen, maar omdat gemeenten worden overladen met uitvoeringstaken. Voorkomen moet worden dat er, zoals nu in Friesland dreigt te gebeuren, straks één gemeente komt met bijna 70 kernen.

Ondemocratische regio’s?

Kleinere provincies zijn niet nieuw, want voor een deel bestaan ze al. De politie opereert in 25 regio’s. Ook de nieuwe veiligheidsregio’s, samenwerkingsverbanden van politie, brandweer, geneeskundige hulpdiensten en gemeenten, hebben die omvang. Sommige regio’s volgens de Wet Gemeenschappelijke Regelingen hebben al bijna de schaal van een kleine provincie. Nadeel van de huidige regionale bestuursorganen is dat ze niet rechtstreeks worden gekozen. Er is sprake van een getrapte democratie: gemeenteraden sturen afgevaardigden, die over het algemeen de mening van de gehele gemeenteraad moeten vertegenwoordigen. Kleine provincies zijn een alternatief voor de ondemocratische regio’s en andere samenwerkingsverbanden en hebben als voordeel dat zij direct democratisch worden gecontroleerd door Provinciale Staten.

Waterschappen

In tegenstelling tot de regio’s worden de besturen van de waterschappen wel direct gekozen, maar de laatste verkiezingen in november waren opnieuw geen succes. Ondanks het feit dat veel politieke partijen aan deze verkiezingen deelnamen, bleef de opkomst met 24 procent bedroevend laag. De waterschappen doen belangrijk werk, maar hebben niet een eigen bestuur nodig. Waterschappen kunnen we bestuurlijk beter onderbrengen bij de (kleinere) provincies, die ook nu al belangrijke politieke besluiten over de waterhuishouding nemen. De mensen van het waterschap kunnen zich dan vooral bezighouden met het uitvoeren van dat waterbeleid.

Hoe groot is een provincie?

Blijft over de vraag: hoe groot is een kleine provincie? Provincies als Zeeland, Friesland en Drenthe lijken een goede bestuurlijke schaal te hebben. Andere provincies kunnen beter worden opgedeeld. Deze kleinere provincies kunnen een oplossing bieden voor de almaar grotere gemeenten, kunnen ondemocratische samenwerkingsverbanden overbodig maken en lijken ook een goede schaal voor de waterschappen en de veiligheidsregio’s. De kleine provincies zouden de indeling kunnen volgen van de 25 veiligheidsregio’s. Maar de vaststelling van de precieze grootte lijkt me een mooi onderwerp voor onze provinciale volksvertegenwoordigers.

Een band, een CD, een DVD, een ambassadeur, een film en een ware Tour. Nee, we hebben het niet over Marco Borsato, maar over een provinciebestuur. Al deze dingen dienden ter ondersteuning van het aanvalsplan op de daklozen in Gelderland. Vier jaar, honderdduizenden euro’s, verschillende onderzoeken, actieplannen en deelprojecten later wordt vastgesteld dat geen enkele dakloze onder dak is geholpen, het aantal daklozen in de steden verder is toegenomen en steden zelf minder geld hebben voor de opvang van dak- en thuislozen.

In Limburg heeft het CDA een leuke truc gevonden bij de waterschapsverkiezingen. Zij doen, zonder vermelding van de eigen naam, met maar liefst negen verschillende lijsten mee. Dat is mogelijk doordat zij negen ‘verschillende’ stichtingen hebben opgericht met elk hetzelfde CDA bestuur en dezelfde CDA statuten. Allemaal hebben ze ‘waterbelang’ in de naam en allemaal hanteren ze hetzelfde verkiezingsprogramma. Hoezo kiezersbedrog?

Na verzet van onder meer de SP is de voorgenomen samenvoeging van Abcoude, De Ronde Venen, Breukelen en Loenen door de Tweede Kamer tegengehouden. De nieuwe gemeente Vecht en Venen zou 66.000 inwoners krijgen, verdeeld over 19 kernen. De bevolking is tegen deze herindeling, drie van de vier gemeenten zijn tegen, maar de provincie Utrecht drukte deze herindeling toch door. Staatssecretaris Bijleveld moet nu een nieuw plan opstellen dat wel kan rekenen op voldoende steun van de betrokken gemeenten. In het verleden zijn discussies gevoerd over de vraag of alle gemeenten minimaal 10.000 inwoners moesten hebben. Nu worden gemeenten gemaakt met 40.000 inwoners, zoals in Noord-Limburg, en zijn er zelfs plannen voor gemeenten met meer dan 60.000 inwoners, zoals in Utrecht. Maar waarom wordt alleen gesproken over een minimumgrootte? En niet over een maximumgrootte? Dan kunnen we ook de optie openhouden om gemeenten weer op te delen. Daar waar samenvoegingen ongelukkig hebben uitgepakt, moet de mogelijkheid bestaan om gemeenten - als de inwoners dit willen - weer te splitsen.