publicatie

Spanning, augustus 2006 :: Ook bij wetenschappelijk onderzoek is voorkomen beter dan genezen

Spanning • augustus 2006

‘Ook bij wetenschappelijk onderzoek is voorkomen beter dan genezen’

De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen heeft in het rapport ‘Wetenschap op bestelling’ een gedragscode voorgesteld, om op de kennismarkt de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek te kunnen waarborgen. Deze code zou snel onderschreven moeten worden door onderzoekers en opdrachtgevers, aldus Jos Van der Meer, hoogleraar interne geneeskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Professor Van der Meer was nauw betrokken bij de totstandkoming van het KNAW-rapport. Toch meent hij dat gedragscodes niet voldoende zijn. De overheid zou ook meer middelen beschikbaar moeten stellen voor wetenschappelijk onderzoek, zodat onderzoekers minder afhankelijk worden van opdrachtgevers.

Tekst: Arjen Vliegenthart

Het KNAW-rapport gaat over wetenschappelijk onderzoek in het algemeen. Wat is er nu zo bijzonder aan het medisch onderzoek?

In de medische wetenschap is het niet zozeer de overheid die als opdrachtgever voor problemen kan zorgen, maar de industrie. De banden tussen de geneeskunde en de farmaceutische industrie bestaan al heel lang en het gaat echt om een echte haat-liefde verhouding. Aan de ene kant is de industrie onmisbaar voor het doen van veel van het onderzoek, aan de andere kant zitten er wel degelijk spanningen in de verhouding. De onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek is echter niet alleen een thema in de medische wetenschappen. Veel sociale wetenschappen kennen vergelijkbare problemen. In die tak van wetenschap gaat het om de relatie tussen bijvoorbeeld de aan de ene kant en onderzoeker de overheid als opdrachtgever die graag bepaalde uitkomsten wil hebben aan de andere kant. In de medische wetenschap is de spanning soms wel bijzonder groot.

Wat voor soort spanningen bedoelt u dan?

Ik denk dat het goed is om verschillende vormen van invloed te onderscheiden. Allereerst is er de marketing van geneesmiddelen waaraan de industrie doet. Dit is net als met alle andere reclame: de industrie probeert haar producten zo goed mogelijk aan de man te brengen en probeert daarbij soms ook het voorschrijfgedrag van artsen te beïnvloeden door hen allerlei voordelen aan te bieden. Ik denk dat de afgelopen jaren hier paal en perk aan is gesteld. Onder minister Els Borst zijn goede regels opgesteld die op dit moment streng worden gecontroleerd door de inspectie. In de Verenigde Staten zijn zij ons op dit gebied een paar stappen vooruit. Daar zijn nog strengere regels die het onmogelijk maken om snoepreisjes aan doktoren aan te bieden. Maar ook in Nederland hebben we de grootste excessen op dit gebied aangepakt. Hier is zonder meer een positieve tendens zichtbaar. Tot op zekere hoogte sponsort de industrie nog wel eens medische workshops, maar dat hoeft niet direct tot de beïnvloeding van het voorschrijfgedrag te leiden. Belangrijk is dat er goede regels zijn over wat er mag en niet mag.

Aan de andere kant is er de invloed van de industrie op het onderzoek. Op dit terrein zie je de gevolgen van het feit dat de overheid steeds minder geld beschikbaar stelt voor het doen van wetenschappelijk onderzoek. Deze tendens bestaat al sinds het begin van de jaren zeventig. Wetenschappelijk onderzoek gefinancierd door de overheid is allang geen vetpot meer. Hierdoor moeten onderzoekers steeds vaker op zoek naar andere geldschieters en daar komt de industrie in beeld. Daarin zijn echter ook grote verschillen. Je hebt onderzoek dat door de industrie betaald wordt, maar waarbij het onderzoeksobject door de onderzoeker wordt voorgesteld. Hier ligt beïnvloeding veel minder op de loer dan bij zogeheten contractonderzoek, waar de industrie een wetenschapper vraagt om bijvoorbeeld een bepaald medicijn te onderzoeken.

Wat gebeurt er op dit moment om de mogelijke schadelijke effecten van beïnvloeding tegen te gaan?

In de eerste plaats is er controle binnen de wetenschappelijke vakgebieden. Een gerenommeerd medisch tijdschrift als The Lancet speelt hierbij een belangrijke rol. Dit tijdschrift heeft de afgelopen jaren aandacht besteed aan onderzoek dat niet deugde en dat onderzoek met naam en toenaam genoemd. Voor wetenschappers is het publiceren in zulke bladen van groot belang voor hun carrière en op deze manier wordt er vanuit de academische wereld geprobeerd de grootste uitwassen te bestrijden.

Wat is dan de rol van het KNAW-rapport?

De grootste verdienste van het KNAW-advies is dat het gewetensconflict dat op kan treden bij het doen van onderzoek in opdracht eerder zichtbaar wordt gemaakt. De adviezen die in het rapport gegeven worden, hebben betrekking op het moment waarop er contracten tussen geldschieters en onderzoekers afgesloten worden. In dit vroege stadium van het onderzoek kunnen mogelijke problemen worden gesignaleerd, die dan vervolgens uit de weg geruimd kunnen worden. Ook bij wetenschappelijk onderzoek is voorkomen beter dan genezen. Dat wil niet zeggen dat hiermee alle problemen verholpen zullen worden. Tegen leugen en bedrog helpt uiteindelijk ook zo’n code niet.

Zijn er internationaal vergelijkbare ontwikkelingen aan de gang?

Nederland is overigens wel tamelijk uniek met deze code. Wat dat betreft kan men in dit opzicht nog wat van Nederland leren. Het is alleen jammer dat er op dit moment nog niet echt veel met de code gebeurd is. Het zou bijvoorbeeld heel goed zijn wanneer gerenommeerde spelers zoals het Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) de code zouden overnemen. En dat ook tijdschriften de code als basisvoorwaarde voor publicatie van artikelen zouden aannemen. Daarnaast zou het goed zijn als de Nederlandse code op Europees niveau navolging vindt. Wat dat betreft is er nog veel meer uit het KNAW-advies te halen.

Kan de Nederlandse overheid naast het KNAW-advies nog meer doen?

Uiteindelijk moet de overheid ook haar eigen verantwoordelijkheid nemen. Er is echt meer geld nodig voor wetenschappelijk onderzoek. Bij onderzoek dat door de farmaceutische industrie wordt betaald heb je te vaak dat de aandeelhouders van een onderneming de geldkraan dichtdraaien, omdat een bepaald medicijn op korte termijn niet het resultaat oplevert waarop men had gehoopt. Dit terwijl vervolgonderzoek ertoe zou kunnen leiden dat een medicijn, wellicht ietwat aangepast, wel degelijk een belangrijke bijdrage kan leveren. Door het kortere-termijn perspectief van de industrie zijn in het verleden belangrijke middelen gesneuveld. Dergelijk onderzoek heeft overheidsgeld nodig. Anders komen sommige van deze belangrijke en innovatieve medicijnen nooit tot stand.