publicatie

Spanning, augustus 2006 :: Maak van een actieve student geen luie consument

Spanning • augustus 2006

Maak van een actieve student geen luie consument

Ieder onderwijsstelsel creëert zijn eigen studenten, aldus Irene van den Broek, voorzitter van de landelijke studentenvakbond LSVb. Het nieuwe onderwijsstelsel maakt van de student een calculerende consument en dat kan nooit de bedoeling zijn. Studenten moeten weer “begeistert” raken en dat lukt alleen wanneer ze voldoende ruimte en tijd krijgen om zoveel mogelijk uit hun studie te halen.

Tekst: Irene van den Broek

Het fenomeen leerrechten werd begin 2004 geïntroduceerd door Mark Rutte, de toenmalige staatssecretaris van onderwijs. Met de leerrechten wilde hij het hele financieringsstelsel van het hoger onderwijs op de schop gooien. Zowel de collegegeldsystematiek, het stelsel van studiefinanciering als de bekostiging van onderwijsinstellingen zouden danig moeten veranderen. Het doel van de invoering van leerrechten is tweeledig: ten eerste inspelen op ontwikkelingen in het hoger onderwijs, zoals de overgang naar de BaMa-structuur en de verregaande internationalisering van het onderwijs, en ten tweede het stimuleren van studenten om zo snel mogelijk af te studeren. Daarnaast zou door invoering van leerrechten de kwaliteit van het onderwijs worden bevorderd. De student krijgt immers de mogelijkheid om zelf te kiezen waar hij of zij de beschikbare leerrechten inzet en kan daarom kiezen voor de opleiding die de beste kwaliteit biedt. Elke instelling zal proberen zo hoogwaardig mogelijke opleidingen te bieden, daarmee win je namelijk studenten, en dus ook geld.

Tot zover de droom. Nu over naar de nachtmerrie. Door leerrechten, een ordinair studierantsoen, worden studenten gedwongen binnen beperkte tijd de studie af te raffelen. Je krijgt dan wel een jaar “uitlooprechten”, maar als je verkeerd kiest, een bestuursjaar doet of een extra stage wil volgen, zijn die uitlooprechten vlug verbruikt. En dan wordt studeren al snel een dure grap. Als je geen leerrechten meer hebt, dus het recht om tegen normaal collegegeld (à e 1519,- per jaar) te studeren, moet je het zogenaamde instellingscollegegeld gaan betalen. Dit kan oplopen tot € 15.000,- per jaar. Tot 2012 is dit instellingscollegegeld gemaximeerd op een bedrag rond de 3000 euro, maar wat er daarna gaat gebeuren is nog onduidelijk. Dankzij het leerrechtensysteem zullen studenten inderdaad sneller studeren, maar in plaats van ze op te leiden tot kritische burgers zal het hoger onderwijs straks vooral berekende consumenten opleveren. Met dit stelsel beboet je niet alleen de luie- maar ook de actieve student. Het laat weinig ruimte over voor de gewenste “begeisterung”.

De doelstelling om studenten te laten “stemmen met de voeten” klinkt erg mooi. Het zou fantastisch zijn als studenten daadwerkelijk konden kiezen voor kwaliteit. Maar dat is simpeler gezegd dan gedaan. Het is niet makkelijk om te switchen van de ene naar de andere instelling als de kwaliteit niet bevalt. Probeer maar eens snel een kamer te vinden in een andere stad. Daarnaast is het niet altijd mogelijk om in te stromen in een nieuwe opleiding. Vaak moet je daarvoor een niet-bekostigd, en dus erg duur, schakeljaar volgen.

Wat moeten we dan wel doen om studenten meer betrokken te krijgen bij hun onderwijs? Geef studenten de ruimte! Ruimte, zowel op inhoudelijk- als op financieel gebied. Het is namelijk niet voor niets dat studenten gemiddeld maar 30 uur per week aan hun studie zitten. Veel studenten hebben naast hun studie een bijbaan. Maar liefst 80 procent van de studenten werkt, gemiddeld 16 uur per week. Dat doen studenten niet voor hun lol: van een basisbeurs van 245 euro kan je in de meeste steden niet eens de huur betalen. Dan komen er nog de kosten voor collegegeld, boeken en levensonderhoud bij. Veel studenten hebben moeite met lenen en kijken liever niet op tegen een torenhoge schuld na de studie. En dus werken ze; maar dit gaat ten koste van de tijd die men in de studie kan steken. De studiefinanciering is gebaseerd op irreële bedragen. Het wordt tijd dat de overheid hier iets aan verandert.

Ook inhoudelijk moeten studenten veel meer ruimte en mogelijkheden krijgen. Vier uur college per week is niet wenselijk, maar komt bij veel studies nog regelmatig voor. Tweedejaars studenten krijgen les van derdejaars studenten. Voor veel studenten is het moeilijk om een stage te vinden. Sommige docenten begeleiden twintig of zelfs meer studenten bij het afstuderen.

Medezeggenschap wordt door de instellingsbestuurders vaak niet serieus genomen

Na 25 jaar bezuinigen op goed hoger onderwijs is investeren nu noodzakelijk. Eén van de investeringen die gedaan moet worden, is in het docentenkorps van universiteiten en hoge scholen. Er is dringend behoefte aan docenten met ervaring én didactische vaardigheden. Een inspirerende docent zorgt voor geïnspireerde studenten. Studenten die iets extra’s willen, moeten die mogelijkheid krijgen, bijvoorbeeld door het volgen van een extra-curriculair programma. Dat betekent niet dat studenten die zo’n programma niet volgen minderwaardig onderwijs krijgen: op alle niveaus horen het onderwijs en de docenten top te zijn.

Ook moeten studenten meer te zeggen krijgen over hun eigen onderwijs. Er wordt vaak genoeg gezegd dat studenten zich niet meer betrokken voelen bij hun onderwijs en bij de medezeggenschap. Maar studenten voelen zich wél betrokken, mits ze serieus worden genomen. En dat gebeurt te weinig. Instellingsbesturen zien medezeggenschappers als lastpakken. Studenten kunnen eindeloos evaluatieformulieren invullen, maar met de resultaten wordt bijna nooit iets gedaan. Het is voor studenten bijna onmogelijk om werkelijk vorm te geven aan hun onderwijs. In de nieuwe wet op het hoger onderwijs, de WHOO, worden instellingen nog vrijer gelaten in hun relatie met medezeggenschap. Instellingen krijgen een zogenaamde zorgplicht voor goede medezeggenschap, maar wat deze zorg precies inhoudt is volkomen onduidelijk. ‘Onderwijs terug naar de werkvloer’, riep Rutte bij de presentatie van de wet afgelopen juni, maar wat hij eigenlijk bedoelt, is ‘zoek het zelf maar uit!’ en ‘de macht terug naar de instellingbestuurders!’

Om studenten meer betrokken te krijgen bij hun onderwijs en meer uit hun studie te laten halen is het belangrijk dat studenten meer ruimte én meer invloed krijgen. Ze moeten de kans krijgen zich full-time op hun studie te richten en de keuze om zich te verdiepen of verbreden binnen of naast hun studie, ze moeten de ruimte krijgen om hun ideeën over onderwijs neer te leggen, en nog belangrijker: er moet wat mee worden gedaan. Als de overheid onderwijs serieus neemt, nemen studenten dat ook. En dán krijg je studenten betrokken, dán krijg je ons ‘begeistert’.

De Landelijke Studenten Vakbond

De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) is een federatie van lokale studentenvakbonden. In 1983 is de LSVb opgericht om de bonden op nationaal niveau te vertegenwoordigen en op dit moment bestaat zij uit dertien lidbonden en twee aspirant-lidbonden. Het bestuur van de LSVb zet zich dagelijks in voor de belangen van alle studenten in Nederland. Dit gebeurt onder meer op de website studiekeuze123. Op deze site kunnen studenten alle opleidingen vergelijken op basis van criteria waar ze zelf een gewicht aan kunnen geven. Zo kunnen aankomende studenten een studie kiezen op basis van de zaken die zij belangrijk vinden, bijvoorbeeld de student-docentratio of de aanwezige faciliteiten op een instelling.