publicatie

Tribune 04/2009 :: Een schoolvoorbeeld

Tribune, april 2009

Reportage

Een schoolvoorbeeld

“We moeten laten zien dat het kan!”, riep Agnes Kant toen ze afgelopen najaar de SP-plannen ontvouwde om voorzieningen menselijker te organiseren. De Tribune neemt de uitdaging aan en gaat op zoek naar inspirerende voorbeelden. Deze maand: hoe een Tilburgse scholengemeenschap kleinschaligheid, discipline en praktijkonderwijs aan elkaar koppelt.

Tekst Maja Haanskorf Foto’s Rob Voss

Een winkelcentrum waar scholieren manager zijn en vriendelijk klanten te woord staan. Een hotel met meerdere restaurants waar leerlingen in smetteloos kostuum de gast opwachten. En passant kom je jeugdige koks tegen en vraagt een jonge gastvrouw of ze je ergens mee kan helpen. Nee, ik ben niet in een attractie van Disney World, maar op de Rooi Pannen in Tilburg, een scholengemeenschap voor vmbo en mbo, waar praktijkonderwijs is wat het woord belooft: leren in en van de praktijk.

“Hier verkopen leerlingen geen plastic wortelen en bonen, maar echte producten in echte winkels aan echte klanten”, zegt Anita Dusée, manager van het winkelcentrum en in die functie de schakel tussen het onderwijs en het werkveld. We zitten in de brasserie op het plein van het overdekte winkelcentrum. Zojuist is onze bestelling opgenomen door Jeroen Jacobs (18), die in het eerste jaar van de opleiding tot bartender zit. Twee dagen per week loopt hij hier stage en op vrijdag speelt zijn lesdag zich af in de Biechtstoel, het lunchcafé van de school zelf. “Prima, lekker veel praktijk”, meent hij. Zijn baas is Johan Brokken, die drie jaar geleden besloot in dit winkelcentrum een brasserie te openen. Naast vestigingsmanager is hij praktijkopleider, zoals alle managers die hier een zaak hebben, van de supermarkt tot de Etos en de sieradenwinkel. “Soms is het lastig”, zegt Brokken, “want alleen leerlingen vergt veel tijd en die is er niet altijd. Ik zou graag wat meer gewoon personeel hebben en ook leerlingen van een hoger niveau.” Toch vindt hij het opleiden leuk en draait de zaak prima. Anita Dusée kent de wens van Brokken. “In de winkels lopen vooral leerlingen van niveau 4 stage, van de afdeling detailhandel. In de brasserie komen de stagiaires van de afdeling horeca, van niveau 2.” Terwijl Jeroen de broodjes serveert, gaapt een jongen op het plein vanachter zijn kraam met patisserie. “Dat zou wel wat actiever kunnen”, lacht Dusée.

“Leerlingen worden hier meteen in een representatief pak gehesen”

Het duurt even voordat ik een beeld begin te krijgen van wat de Rooi Pannen allemaal te bieden heeft. Het is dan ook een school met duizenden leerlingen, verdeeld over het vmbo en het mbo. “Van hun twaalfde tot hun twintigste kunnen leerlingen hier terecht”, vertelt Dusée. “Dat verticale onderwijs is een deel van onze kracht. Doordat alles in één school zit, is de continuïteit gewaarborgd en verloopt de aansluiting goed.” De school is een centrum voor ondernemersonderwijs op de terreinen horeca, toerisme en recreatie, handel en commerciële dienstverlening en vanaf september komt daar nog vormgeving bij. Op het terrein van de school is het voormalige klooster, een prachtig gebouw met een dak van rode pannen, verbouwd tot hotel en restaurants. Onder supervisie van docenten runnen leerlingen van de afdeling horeca het hele bedrijf. In 2002 opende het winkelcentrum de deuren voor het publiek. De school verhuurt de winkelunits aan ondernemers voor een niet-commerciële prijs. In ruil daarvoor begeleiden ze de leerlingen, die volwaardig personeelslid zijn en niet als boventallige stagiaires werken. “Deze school investeert ruim in praktijkfaciliteiten, dat kenmerkt ons”, zegt Dusée. “Je ziet dat overal in terug, bijvoorbeeld in de bedrijfskleding. Leerlingen worden hier meteen in een representatief pak gehesen. Als je als 16-jarige zo rondloopt, trap je geen rotzooi. We brengen zo meteen de beroepsattitude over.”

Volwaardig meewerken betekent ook verantwoording dragen. “Klanten correct te woord staan, zorgen dat de winkel er mooi uitziet, maar ook productkennis hebben, voorraden beheren en bestellingen afhandelen, om maar wat te noemen”, somt Dusée op. “Ook leidinggeven wordt geoefend. Een leerling uit het tweede jaar is verkoopmedewerker, maar een derdejaars is winkelmanager.” Zoals Ashley Raynor (18) die bij Etos de verkoopsters aanstuurt. “Ik maak het weekrooster en ik voer functioneringsgesprekken, maar verder werk ik gewoon mee hoor”, lacht ze.

Verkoopster Nuran Demirtas (17) is tevreden met haar manager: “Ze geeft wel opdrachten, maar ik kan het ook zeggen als ik het ergens niet mee eens ben.” Bij de Etos is het een vrouwenaangelegenheid, terwijl in de pc-shop uitsluitend mannen te vinden zijn. Sjors van Dongen (18) heeft bewust bij deze winkel gesolliciteerd. “Dit is leuker en relaxter dan in de supermarkt werken”, verklaart hij Waar zijn toekomst ligt, weet hij nog niet, maar hij gaat in ieder geval verder op het hbo. “Iets met managen”, denkt hij. Sjoerd koos destijds speciaal voor deze school, want “ik heb aandacht nodig en die krijg ik hier meer dan op het ROC. Daar voelde ik me niet prettig.”

Veel leerlingen van mbo-niveau 4 willen doorstuderen voor een hbo-diploma. “Dat gebeurt ook vrij vaak”, vertelt Dusée. “Op niveau 4 is de balans tussen theorie en praktijk iets anders. Hoe hoger het niveau, hoe meer theorie. Leerlingen van de eerste twee niveaus stromen ook regelmatig door naar de niveaus drie en vier.” Vallen er nog leerlingen uit? “Zeker, daar hebben wij net zo goed mee te maken”, geeft Bert Schellekens toe. Hij is teamleider van de eerste twee niveaus van de afdeling handel. “We beperken de uitval wel door onze manier van werken.

We bieden hier veel structuur, er zijn vaste regels. Zo moeten leerlingen achterstanden inhalen en moeten ouders aanwezig zijn bij de uitreiking van de rapporten. Ook als de leerling 18 is. Zonder ouders is onderwijs niets. Aan huiswerk doen we niet, het moet allemaal hier op school gebeuren.

Niveau 1 en 2 heeft de zwakste leerlingen, die hebben behoefte aan goede begeleiding, aan docenten die didactisch en pedagogisch sterk zijn. Ik heb meer aan betrokken leerkrachten, die liefst multi inzetbaar zijn, dan aan eerstegraads docenten. Die graad kan me niet schelen, wel of ze hart voor de leerling hebben. Een docent is in de eerste plaats een mentor en stagebegeleider, hij heeft de eerstelijnszorg voor de leerlingen. We hebben kleine klassen van maximaal 16 leerlingen en die krijgen les van een vast team docenten. Heel belangrijk is dat we hier uitgaan van de klassikale situatie, dat is een vast honk. Dat blijft zo, ook als we volgend schooljaar helemaal overgaan op competentiegericht onderwijs.”

“We staan ook bekend als een strenge school met discipline. Dat zien wij als een positief iets”

Kunnen en kennen, weten en doen, zo hoort praktijkonderwijs in elkaar te steken, volgens Schellekens. Ook voor Dusée is duidelijk dat leren in een echte praktijk, zoals het hotel en het winkelcentrum, een enorme meerwaarde heeft. “Natuurlijk is theorie nodig, maar heel veel leer je in de praktijk, zoals het omgaan met mensen en het ontwikkelen van een goede attitude. Praktijkonderwijs is in alle facetten een voorbereiding op het beroep, ook wat betreft discipline. Zo staat de Rooi Pannen ook bekend, als een strenge school met discipline. Dat zien wij als een positief iets.” En ja, soms stuurt de school leerlingen weg. “Als ze het niet redden of niet willen. Het komt ook voor dat een leerling een foute keuze heeft gemaakt en zelf vertrekt.” Zo weet Ashley intussen dat ze niet het echte verkooptype is. “Ik wil meer de richting van inkoop opgaan, in de textielbranche of meubels. Achter de schermen werken ligt me beter.” Terwijl Renske Hoeben (21) na haar stage bij supermarkt Em-Té is blijven hangen. Ze volgt nu de opleiding voor hoofdcassière. “Ik vind het leuk om verkopers aan te sturen en hen te begeleiden. Ze komen vaak binnen met een negatief idee over het werken in een supermarkt en dan ben ik trots als ze tenslotte toch positief weggaan.”

Wanneer we nog even iets gaan drinken in de brasserie, lopen er twee werkelijk tot in de puntjes geklede jongens binnen, tas met laptop onder de arm. Ze komen net van een bespreking met een docent en met, ja warempel, iemand van de bank. “We hebben ons ondernemingsplan verdedigd”, vertellen Thijn Huijbregts en Floris van Straalen. De twee volgen de richting management en ondernemen aan de horeca afdeling. “Nee, ons plan is niet aangenomen”, beantwoordt Floris mijn vraag, “maar voor een eerste plan zijn we best tevreden.” Anita vertelt dat ook leerlingen van de afdeling handel in het tweede jaar een eigen bedrijfje moeten opzetten, met alles erop en eraan, van een product tot aandelen. Met die laatste financieren ze hun startkapitaal. “Twee maal per jaar organiseer ik voor hen een markt in het winkelcentrum, waarop ze hun bedrijf en hun producten kunnen promoten. Ook een vorm van praktijk-onderwijs, een college company opzetten.”

“Er is geen andere school die een eigen commercieel winkelcentrum heeft”

Trekt de Rooi Pannen nu een speciaal soort leerlingen aan? Of maakt de werkwijze van de school de leerlingen speciaal? Zowel Schellekens als Dusée noemen nogmaals de kleinschaligheid, discipline en het praktijkonderwijs als kenmerken van de school. “Dit winkelcentrum is wel uniek in het land”, meent Dusée. “Er is geen andere school die een eigen commercieel winkelcentrum heeft, waar leerlingen als volwaardig lid van het personeel stage lopen. En we eisen ook wat van de leerlingen. Ze moeten hier stage lopen en daarvoor moeten ze dan vaak hun betaalde baantje opzeggen. Dat is wel eens hard. We zijn altijd open, ook op koopavonden en in de vakanties. Leerlingen lopen dan ook stage, alleen niet in de zomervakantie. Dan huren we vakantiekrachten in.” In het hotel ontvangt Janos aan Vermaat (20) ons bij de receptie. Met alle plezier verzorgt hij een rondleiding. Alles kunnen we zien, als we in de keuken maar niet te veel met het personeel praten. “Ze moeten zo een diner voor 70 personen klaar hebben”, vertelt Janos met trots in zijn stem. “Kijk, dat is een docent, die hoeft eigenlijk niet veel te doen. Daarnaast staat de chefkok”, wijst hij op een jong meisje. Zelf zal Janos volgend jaar stage gaan lopen bij de Librije, het sterrenrestaurant in Zwolle. “Als je dat op je CV hebt staan, zit het wel goed”, glundert hij. Hoewel hij uit Groningen komt, koos hij voor een opleiding aan de Rooi Pannen. “De school heeft uitstraling en bovendien was Frans niet verplicht. Daar ben ik echt slecht in”.

Het lijkt wel goed te komen, met de leerlingen van de Rooi Pannen. Voorlopig doen ze ruim ervaring op. De toekomst lijkt hen geen angst in te boezemen. Over een crisis hoor je hen niet. Bij het verlaten van het terrein passeren we het portiershokje van de toezichthouders. Ze drinken thee.