publicatie

Tribune 4/2008 :: Financiële vliegramp

Tribune, april 2008

Campagne

Joint Strike Fighter

Financiële vliegramp

Het is de grootste defensieorder uit de Nederlandse geschiedenis: de Joint Strike Fighter. Maar vanaf 2002 zakt ons land steeds verder weg in een miljardenmoeras. Ondanks vele waarschuwingen. Een reconstructie.

Tekst: Rob Janssen

Op 8 februari 2002 meldt premier Wim Kok dat het kabinet heeft besloten tot deelname aan het JSF-project. Van alle straaljagers die in aanmerking voor opvolging van de F-16, heeft de Joint Strike Fighter volgens hem “de beste prijs/kwaliteit-verhouding”. Een gewaagde uitspraak, want op dat moment is de prijs van het gevechtsvliegtuig niet bekend. Laat staan dat ook maar iemand zicht heeft op de kwaliteit: het vliegtuig moet namelijk nog ontwikkeld worden. Eigenlijk weet niemand nog wat voor een toestel die JSF nou precies moet worden. “Wij willen gewoon het beste vliegtuig van de drie kandidaten”, zegt Defensiewoordvoerder Beeksma in januari 2002 tegen de Tribune. Voormalig luchtmachtgeneraal Ben Droste zegt: “We zijn niet op zoek naar een nóg sneller of nóg wendbaarder toestel dan de F-16. In beginsel kijken we naar de JSF als onderdeel van een nieuw systeem van relevante data-uitwisseling en -verwerking.” Daarentegen meldt Lockheed-Martin, de Amerikaanse JSF-fabrikant, anno nu op zijn website dat het vooral om een ‘betaalbaar’ toestel gaat. De JSF als low budget-kist.

2002: “De F-16 kan met een update nog tot 2020 mee”

Maar uitgerekend als het om de centen gaat, lijkt het er al snel op dat Nederland in een moeras stapt. Begin 2002 gaat het kabinet nog uit van een stukprijs van 39,5 miljoen euro en een totaal kostenplaatje van 6 miljard – het zogenaamde ‘deelname-ticket’ van 800 miljoen euro, dat aan de Amerikanen is betaald, niet meegerekend. Gedurende de jaren die volgen stapelen de prijsverhogingen zich op. SP-Kamerlid Harry van Bommel op 30 januari 2002: “De huidige prijs van 39,5 miljoen euro is gebaseerd op een uiteindelijke verkoop van 4.500 toestellen wereldwijd, een afzet die zeker niet te garanderen valt. Ook wil de fabrikant, Lockheed Martin, niet garanderen dat de huidige prijs de uiteindelijke prijs voor het vliegtuig zal worden. Verder kunnen de F-16’s met een update technisch en militair gezien nog tot 2020 mee.” Onder het motto Het kabinet ziet ze vliegen, u ook? start de SP’er een grootscheepse campagne om de Kamer over te halen het JSF-besluit niet te steunen. Kort daarvoor heeft het Centraal Plan Bureau (CPB) de veronderstelde voordelen van de JSF voor het Nederlands bedrijfsleven in twijfel getrokken. Terecht, blijkt na anderhalf jaar, op 10 juli 2003. Eén van de belangrijkste bedrijven in de Nederlandse defensie-industrie, Thales, laat weten danig teleurgesteld te zijn over de JSF-contracten. De gehoopte order van 200 miljoen dollar voor infraroodkoelers voor het vliegtuig blijft uit.

Op 5 januari 2004 vliegt de volgende baksteen door de Nederlandse JSF-ruiten. Het Amerikaanse mediabedrijf Bloomberg onthult dat de productiekosten voor de JSF inmiddels met 17 procent zijn gestegen ten opzichte van het geplande budget. Bovendien is er een vertraging van een jaar opgelopen. Amper drie maanden later wordt duidelijk dat die kostenoverschrijding nóg hoger zal uitvallen: er wordt melding gemaakt van minimaal 22 procent. Weer drie maanden later, op 1 juli 2004, blijkt de stukprijs van de JSF gestegen te zijn naar 45,2 miljoen: een stijging van 18 procent in twee jaar. Ook de Nederlandse regering stelt haar optimisme enigszins bij. Waar aanvankelijk nog gesteld werd dat Nederlandse bedrijven zo’n 7,5 miljard euro zouden kunnen opstrijken dankzij de JSF, wordt de Tweede Kamer nu geconfronteerd met een ‘mógelijke’ omzetstijging van 5,5 miljard. Bij Krista van Velzen ligt op dat moment al een flinke map ingediende Kamervragen op het bureau. “De vette gebraden JSF-kapoenen verschijnen nog steeds in de lucht, maar nu als fata morgana. Als je dichterbij komt zijn er niet meer”, aldus het SP-Tweede Kamerlid. Mede op haar voorstel vraagt de Kamer in de zomer om een nieuwe financiële berekening van de JSF-prognoses, maar het kabinet kondigt op 15 december 2004 uitstel aan. Als reden wordt aangevoerd dat Lockheed Martin geen tijd zou hebben om informatie uit te wisselen.

Intussen rijzen er ook technische problemen. Het startgewicht van diverse prototypes van de Joint Strike Fighter blijkt veel te hoog. Gevolg: vertraging in de ontwikkeling. Bovendien begint de steeds hogere koers van de euro ten opzichte van de dollar roet in het eten te gooien als het gaat om financiële afspraken tussen Nederland en de VS.

2006: “De hofstadgroep bombarderen?”

De volgende onheilstijding komt op 17 maart 2005. De Amerikaanse rekenkamer raadt de VS-regering aan te stoppen met verdere investeringen in het JSF-programma. Het duurt ruim een half jaar voordat de Nederlandse regering reageert. Op 13 oktober 2005 besluit de staatssecretaris van Defensie om minder JSF’s te bestellen dan de eerder voorgenomen 85 stuks. Op 3 december 2005 komt naar buiten dat de Amerikaanse regering van zins is om uitgerekend het JSF-prototype dat Nederland wil aanschaffen uit het programma te schrappen. Dat gebeurt precies een week voordat Nederlandse officials onderhandelingen beginnen over het aantal toestellen dat ons land wil bestellen. Krista van Velzen vermoedt dat de Amerikanen andere landen onder druk gaan zetten om nu al veel bestellingen voor JSF-toestellen te doen. “Zo moet Nederland het Amerikaanse risico overnemen. Dit project moet nu écht worden gestopt.” Dat standpunt herhaalt ze op 15 april 2006, als het Amerikaanse Congres een JSF-productievertraging van twee jaar én een kostenoverschrijding van 30 procent bekend maakt.

Intussen is het kabinet Balkenende II gevallen en begint het ernaar uit te zien dat het ‘tussenkabinet’ Balkenende III de beslissing over de aanschaf van de Joint Strike Fighter gaat nemen. Op 31 augustus 2006 stelt de SP daarom voor om die beslissing uit te stellen tot na de verkiezingen van 22 november. Want wederom melden experts een jaar vertraging; waarop de Amerikaanse Senaat die zomer sowieso al een bezuiniging van 1,2 miljard dollar vaststelt. Niettemin tekent de minderheidsregering op 29 september 2006 (nog geen twee maanden voor de verkiezingen) een cruciaal onderhouds- en productiecontract voor de JSF. Hoogst opmerkelijk, omdat dit contract uitgaat van 85 toestellen, terwijl dat aantal – in tegenstelling tot de onderhoudskosten in het contract - nog geenszins vaststaat. Een officieel besluit dát Nederland de JSF überhaupt gaat aanschaffen is nota bene nog steeds niet genomen. Dat de Algemene Rekenkamer vlak voor de verkiezingen de financiële risico’s nog eens onderstreept, kan het enthousiasme van het kabinet niet temperen. Terwijl het kostenplaatje inmiddels verdrievoudigd is: stelde Defensie in 1999 nog dat aanschaf en onderhoud van 114 toestellen ruim 4,5 miljard euro zouden kosten, nu wordt voor 85 toestellen al gerekend op 14,6 miljard euro. Op 11 oktober 2006 concludeert Krista van Velzen dat een parlementaire enquête niet lang op zich zal laten wachten. “Een hele generatie belasting-betalers gaat bloeden voor vliegtuigen waarvoor geen vijand te vinden is. Of wil de regering soms de Hofstadgroep bombarderen?”

2008: “Grootste draai aller tijden van de PvdA”

Het kabinet Balkenende IV is amper goed en wel geïnstalleerd, of de Amerikaanse Rekenkamer trekt op 16 maart 2007 wederom in Washington aan de bel. Alweer wegens te verwachten kostenstijgingen en vertragingen van het JSF-project. Opnieuw trekt het Pentagon zich er niets van aan – en de Nederlandse regering ook niet. Zelfs niet als op 4 december 2007 de Algemene Rekenkamer stelt dat Defensie wellicht nooit echt een vinger achter de uiteindelijke kosten zal krijgen. Op dat moment staat de prijsindicator van de JSF op 50 miljoen euro per stuk.

Maar er is hoop. Coalitiepartner PvdA geldt als een fervent tegenstander van de JSF. Althans, dat stond in het verkiezingsprogramma van de sociaal-democraten. Wouter Bos maakte er zelfs een filmpje over: Nederland stapt uit het project, het geld moet naar de ouderenzorg. Maar op 29 februari 2008 gaat de PvdA plotseling akkoord met de aanschaf van de eerste toestellen. Daarbij zou het slechts gaan om testtoestellen; het daadwerkelijke besluit zou pas in 2009 genomen worden. Krista van Velzen spreekt van “de grootste draai aller tijden van de PvdA in de grootste wapenorder van de eeuw”. Volgens het SP-Kamerlid “leidt dit besluit ons verder in de fuik die onherroepelijk eindigt in aanschaf van de Joint Strike Fighter.”

Op dezelfde dag meldt NRC Handelsbad dat de deelname aan de ontwikkeling van de JSF voor Nederland wéér duurder uitvalt. Ditmaal gaat het om een kostenstijging van 205 miljoen euro. Hoeveel prijsverhogingen zijn er nog nodig zijn om het hele project af te blazen?