publicatie

Het volk schreeuwt - de G8 fluistert - 08/2005

Tribune, 12 augustus 2005

Live 8 schrijft muziekgeschiedenis, maar verandert de wereld niet

‘Het volk schreeuwt – de G8 fluistert'

End poverty now , en justice not charity waren op zaterdag 2 juli achtergrondteksten waartegen de ‘hele' muziek­wereld een indrukwekkend signaal afgaf aan de wereld­leiders die enkele dagen later bij elkaar kwamen. Stop de armoede nu , en gerechtigheid, geen liefdadigheid.

De muziek en de toespraken klonken als een klok, en de organisatoren zijn te prijzen voor de wereldwijde aandacht die ze vestigden op armoede, achterstelling en oneerlijke handel. Maar het effect op de topontmoeting was erg mager – bleek nadat de rook van de Londense bommen opgetrokken was en de afspraken geanalyseerd werden.

Tekst: Johan van den Hout

Foto's: CAMERA PRESS / David Moir / TSPL/ ROTA/HH

Madonna met een groot koor, U2 met Paul McCarthy, Pink Floyd weer mét Roger Waters en Bob Geldof met de Ethiopische Birhan Woldu – twintig jaar geleden een stervend meisje in een tv-documentaire en nu een studerende jonge vrouw: het regende kippenvelmomenten op 2 juli. Het ongekend grote muziekspektakel Live 8 beheerste een dag lang de wereld. Uitgezonden in 140 landen vroegen tien festivals met zo'n duizend artiesten van 160 bands massale aandacht voor de ellende in Afrika. Niet om vervolgens een gironummer in beeld te brengen, maar om de G8 onder druk te zetten: de wereldleiders die enkele dagen later in het Schotse Gleneagles de toekomst van de arme landen bespraken. De boodschap was helder: acht mensen kunnen de loop van de geschiedenis veranderen, en wij eisen dat ze dat doen.

Van 6 tot 8 juli zaten de leiders van de zeven rijkste industrielanden plus Rusland bij elkaar in een chique hotel zo'n vijfig kilometer boven Edinburgh. Blair, Bush, Koizumi, Berlusconi, Schröder, Chirac, Martin en Putin spraken over zaken als de schuldenlast van de derde-wereldlanden, ontwikkelingshulp, klimaatsverandering en handel. De Live 8 concerten en de campagne Make Poverty History , die vooral in Engeland massale aanhang heeft, hadden velen de hoop gegeven op échte veranderingen. Na afloop juichte U2-zanger Bono: ‘Het is ons gelukt.' Waarschijnlijk was daarbij de wens de vader van de gedachte. De daadwerkelijke opbrengst van de Gleneagles-top valt bij een nadere bestudering immers bitter tegen.

Kwijtschelden schulden: sigaar uit eigen doos

Ontwikkelingslanden in Afrika hebben tal van soorten schuld: aan commerciële banken, aan bedrijven, aan landen en aan multilaterale instellingen zoals het IMF, het Afrikaanse Ontwikkelingsfonds AfDF en de Wereldbank. Over die laatste twee zegt het G8-document: ‘Schuldenkwijtschelding geldt voor de HIPC-landen (arme landen met hoge schulden) die volledig voldoen aan de criteria, en zal geschieden door een vermindering van precies evenveel hulpgelden als de kwijtschelding waard is.' Dat is dus een sigaar uit eigen doos. De schuld wordt kwijtgescholden, maar het levert je per saldo niets op. Ook voor de schulden aan het IMF geldt een soortgelijke constructie: ‘voor de kwijtschelding van deze schulden worden bestaande IMF-middelen gebruikt'. De kwijtschelding was overigens al een maand vóór de G8-top overeengekomen door de acht ministers van Financiën. De dag daarna kopte de London Observer : ‘55 miljard schuldendeal, een overwinning voor miljoenen.' In datzelfde artikel concludeerde Live 8 organisator Bob Geldof enthousiast: ‘Morgenochtend worden 280 miljoen Afrikanen voor het eerst in hun leven wakker zonder dat ze jou of mij nog maar één penny schuldig zijn!'. Publicist, journalist en ontwikkelingsdeskundige John Pilger reageerde woedend: ‘Deze onzin is werkelijk adembenemend! Afrika's tragedie wordt omgezet in een circus waarin het establishment, de media en wat rocksterren proberen de aandacht af te leiden van een belangrijke politieke beweging. Het is een grote leugen, deze vorm van schuldenkwijtschelding leidt juist tot méér armoede.' Ook Sir Bobs eigen Make Poverty History-campagne toonde zich teleurgesteld over het resultaat van de G8: ‘Deze schuldkwijtschelding is een kleine stapje in vergelijking met de reuzenstap waar we om vroegen. Het is amper tien procent van wat echt nodig is. Veel ook blijft onopgelost, zoals schulden die niet worden kwijtgescholden, het kleine aantal landen dat in aanmerking komt en de schadelijke economische voorwaarden die gesteld worden aan kwijtschelding.'

In een meer bedaarde analyse komt Eurodad tot een gelijkluidende conclusie. Eurodad is het Europese Netwerk voor Schuldenproblematiek en Ontwikkeling. ‘Er is brede consensus onder NGO's dat de deal die bereikt is, bij lange na niet zover gaat als de opgeblazen retoriek erover ons wil doen geloven,' aldus Gail Hurley van Eurodad. Hij zet de feiten op een rijtje:

• Slechts 18 van de 62 landen die volledige schuldenkwijtschelding nodig hebben om over tien jaar de Millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties te kunnen halen komen in aanmerking voor de schuldkwijtschelding;

• Daardoor wordt slechts 10 procent kwijtgescholden van de schulden van de armste landen;

• De deal gaat alleen over de schulden aan IMF, AfDF en Wereldbank. Schulden aan private ondernemingen en banken en aan zestien andere multilaterale instellingen blijven gewoon bestaan;

• Deze hele schuldkwijtschelding wordt betaald uit hulpgelden - gemiddeld gaan ontwikkelingslanden er dus geen cent op vooruit.

De analyse van Hurley over de G8-schuldendeal gaat nog verder: ‘In feite komen veel ontwikkelingslanden nóg verder onder controle van de Wereldbank te staan. De hulpgelden die stopgezet worden aan landen wiens schuld wordt kwijtgescholden, worden opnieuw verdeeld over alle hulpontvangende landen. Maar daarvoor moeten ze wel voldoen aan de strenge en controversiële eisen van de Wereldbank.' John Pilger zegt het beeldender: ‘Dit betekent geen overwinning van miljoenen, maar de dood voor miljoenen. Paragraaf 2 van de G8-deal laat daarover geen twijfel bestaan: Het is essentieel dat deze landen de ontwikkeling van de private sector verder stimuleren en alle belemmeringen voor binnen- en buitenlandse investeringen opheffen . Armoedebestrijding? Wel nee, een ordinaire show die het neoliberalisme verder moet promoten.'

In een artikel in het Engelse dagblad de Guardian, gepubliceerd een dag na de schuldendeal, laat publicist George Monbiot zien hoe die IMF- en Wereldbank-voorwaarden werken: ‘Uganda werd in 1980 door het IMF verplicht een eigen bijdrage voor gezondheidszorg en onderwijs te introduceren, om marktwerking mogelijk te maken. Onmiddellijk stortten beide systemen in en werden miljoenen mensen uitgesloten van hulp en educatie. Toen president Museveni de scholen in 1997 weer gratis maakte, steeg de deelname aan lager onderwijs van 2,5 naar 6 miljoen kinderen. In 2001 schafte hij de eigen bijdragen in de zorg af en het aantal behandelde patiënten verdubbelde onmiddellijk. De Wereldbank en het IMF reageerden furieus, en op een donor-conferentie in 2001 gaf de delegatievoorzitter te kennen door deze beleidswijziging het ministerie van gezondheidszorg van Uganda voortaan te zien als een slechte investering'.

Eurodad noemt het positief dat landen wiens schuld eenmaal is kwijtgescholden niet langer door Wereldbank of IMF gedwongen kunnen worden tot ‘economische aanpassingen' (privatiseringen en liberaliseringen). Maar de inkt van Gleneagles en het Eurodad-persbericht was nog niet droog of de rijke landen strooiden ook roet in dat stukje van het eten. Tien dagen na de G8-top lekte een document uit waarin een viertal Westerse vertegenwoordigers bij het IMF stelt dat ‘het beter is de schuld niet meteen kwijt te schelden maar periodieke giften daarvoor te geven, zodat landen gehouden kunnen worden aan de IMF-voorwaarden'.

Verhogen ontwikkelingshulp: te weinig en te laat

Naast de kwijtschelding van schulden heeft ook de verhoging van de ontwikkelingshulp door de G8 veel aandacht gekregen. ‘We verdubbelen de hulp aan Afrika,' jubelde gastheer Tony Blair na afloop van de top. ‘Twee maanden geleden zou niemand ons geloofd hebben als we hadden gezegd dat we de hulp aan Afrika zouden verdubbelen,' vulde Bob Geldof aan. Hij gaf de G8 ‘een tien voor hun resultaat'. Bono maakte het nog bonter: ‘600.000 mensen zullen zich Gleneagles kunnen herinneren die anders zouden zijn gestorven,' zo berekende hij het effect van de G8-beslissing

Maar buiten het establishment staan Blair, Bob en Bono zo goed als alleen. Zelfs VN-chef Kofi Annan verwoordde zijn ernstige zorgen toen hij zei dat ‘meer dan een verdubbeling hard nodig is willen we de ontwikkelingsdoelstellingen kunnen halen. Mensen in Afrika worden met het jaar armer. Als de huidige trend niet verandert, is dat een tragisch gemiste kans'.

‘Het volk heeft geschreeuwd maar de G8 heeft slechts gefluisterd,' uitte Kumi Naidoo, de Zuid-Afrikaanse voorzitter van de Global Call to Action against Poverty zijn teleurstelling. John Hilary, directeur van de War on Want campagne, sneerde naar Geldof. ‘Hij is misschien tevreden met kruimels die van de tafel vallen, maar wij zijn niet als bedelaars naar Gleneagles gekomen. Wij kwamen om gerechtigheid te eisen'. Het verst in zijn kritiek gaat Peter Hardstaff van de World Development Movement : ‘Geldofs reactie op de G8 is mis­leidend. Door zo onbeschaamd het slechte resultaat te bewieroken bewijst hij een uitermate slechte dienst aan die honderdduizenden mensen die afgelopen weekend in Edinburgh demonstreerden.'

Van de 50 miljard extra ontwikkelingshulp waar de wereldleiders mee pronken, is zo'n 35 miljard ‘oud geld': het was al – diverse keren – toegezegd en gereserveerd bij andere gelegenheden. Bovendien komt het extra geld er pas in 2010. Nadooi: ‘Dat is zoiets als vijf jaar wachten voordat je reageert op

een tsunami.' De Make Poverty History-campagne is evenmin tevreden: ‘Voor de meeste van de 50 miljoen kinderen die de komende vijf jaar zullen sterven van armoede heeft de G8 te weinig gedaan en te laat gehandeld. In 2010 gaat nog steeds elke 3,5 seconde een kind dood, alleen maar omdat het arm is.' John Hilary van War on Want rekent voor: ‘Momenteel geven de G8-landen een kleine 57 miljard aan hulp, dat is amper 0,21 procent van hun Bruto Nationaal Product. De campagne vroeg om een verhoging naar 0,7 procent in 2010. Daarvoor is vanaf nú minstens 125 miljard per jaar extra nodig. We hebben dus nog geen twintig procent gekregen.' NRC Handelsblad is ook gaan rekenen: ‘Alleen al zes jaar gemiddelde economische groei zorgt ervoor dat, bij een gelijkblijvend percentage ontwikkelingshulp, het hulpbudget al automatisch met bijna 25 miljard dollar is toegenomen in 2010.' Bovendien: ‘Het totaal van 130 miljard dollar dat ontwikkelingshulp in 2010 zal bedragen, komt tegen die tijd overeen met 0,37 procent van het nationaal inkomen van industrielanden. Dat is nog zeer ver verwijderd van de in de jaren zeventig afgesproken norm van 0,7 procent.'

De hulp die Afrika in het vooruitzicht wordt gesteld, is evenals de schuldkwijtschelding gebonden aan strakke voorwaarden. Het G8-document stelt daarover: ‘Wij zullen onze hulpgelden richten op landen die werken aan economische groei en armoede­bestrijding, aan democratische, betrouwbare en transparante regeringen met een gezond financieel management.' In andere woorden, alleen landen die voldoen aan de economische en politieke principes van de Wereldbank en het IMF, kunnen rekenen op hulp. De zogenaamde ‘extra hulp' is dan ook vooral een middel om verdere liberalisering en privatisering af te dwingen.

Een andere voorwaarde om in aanmerking te komen voor de toegezegde hulpgelden is een zichtbare strijd tegen corruptie. In het Afrika Actieplan worden Afrikaanse landen dan ook opgeroepen om snel de VN-Conventie tegen Corruptie te ratificeren. Echter, nog géén van de G8-landen zélf heeft dit verdrag ondertekend. George Monbiot zegt hierover: ‘Het geblaat over corruptie is theorie. In de praktijk heeft dat nog nooit in de weg gestaan om vriendelijke banden te onderhouden met corrupte regimes. Veel Wereldbank- en IMF-geld ging rechtstreeks naar Mobuto, Soeharto, Marcos, Moi en andere eredivisie-boeven. Engeland wil de anti-corruptieconventie ook liever niet ondertekenen omdat ze dat niet goed uitkomt. Nu kunnen Engelse bedrijven namelijk schaamteloos Afrikaanse regeringen blijven omkopen via ons diep-corrupte belastingparadijs Jersey.'

Verbeteren handelspositie: niets aan gedaan

Voor een echte oplossing van de armoede zijn kwijtschelding van de schulden en verhoging van de hulp onvoldoende. Verbetering van de handelspositie van de ontwikkelingslanden is onontbeerlijk. Dat wil zeggen: openen van de westerse markten voor producten uit de ontwikkelingslanden, bescherming van kwetsbare economieën in ontwikkelingslanden en afbouw van de exportsubsidies, die volgens VN-schattingen de derde wereldlanden nu jaarlijks tussen de 125 en 300 miljard dollar kosten door het verlies van verkoopmogelijkheden. Veel te doen dus op dit vlak. Maar het G8-document over handel is het dunst van allemaal – één A4tje – en bevat bovendien geen enkele concrete beslissing of toezegging. De wereldleiders stellen daarin dat ze ‘gecommitteerd zijn' aan het stimuleren van wereldwijde economische groei, bevorderen van integratie van ontwikkelingslanden in de wereldeconomie en op den duur afbouwen van hun eigen protectionistische maatregelen. Alle commentaren na Gleneagles hadden op dit punt dan ook dezelfde toon: ‘Er is niets besloten, alles wordt vooruit­geschoven.'

Simon Jenkins, een vermaard politiek publicist, scheef hierover in de Times: ‘Een deal over handel is lastig. Het betekent het confronteren van lobby's, het tegen de schenen schoppen van grote bedrijven en het intrekken van subsidies. Het betekent echt iets dóen in plaats van alleen maar praten. En de voordelen zijn niet zichtbaar op de Westerse televisie, maar op de markten in Lagos, Accra en Mombasa. Daarom is handel zo'n lastig onderwerp in het Witte Huis, Brussel of op de Blair-Geldof agenda. Hulp is sexy. Het maakt ontvangers afhankelijk en geeft donoren een goed gevoel. Handel niet.'

Naar verluidt stelde Blair aan de andere regeringsleiders voor om een deadline (2010) te stellen voor het afbouwen van landbouwsubsidies, iets waarover hij binnen de Europese Unie al de nodige ruzies heeft uitgevochten. Bush en Chirac wilden zo ver niet gaan en het G8-document spreekt nu van ‘een geloofwaardige datum' waarop deze afbouw moet zijn begonnen. In de media liet de Amerikaanse president weten bereid te zijn met de EU te praten over het afschaffen van landbouwsubsidies in 2010. Chirac reageerde daarop met de sneer dat ‘Bush naar de pers uitspraken deed die hij binnen in de vergaderzaal van Gleneagles nooit heeft gedaan'. Een verborgen camera op de conferentie zou ongetwijfeld mooie reality-TV hebben opgeleverd. BBC-commentator John Simpson toonde zich niet verrast: ‘Ik zeg 't niet graag, maar de ervaring leert dat de G8 nooit de verwachtingen waarmaken. En ik kan 't weten, ik versla ze al sinds het begin in de zeventiger jaren. Eigenbelang is altijd de overheersende factor: like it or not, that is the way of the world. '

Het recht van ontwikkelingslanden om hun eigen kwetsbare economieën te beschermen kreeg in het handelsdocument van de G8 geen enkele aandacht. Maar in de verdragen over hulp en schuldkwijtschelding werd wel talloze malen duidelijk gemaakt dat arme landen moeten voldoen aan de IMF-standaards, dat wil zeggen: volledig open markten en onbeperkte toegang voor Westerse producten, diensten en investeringen in hun economieën. De Make Poverty History- campagne vroeg om een einde aan dit soort eisen in hulp en handel. Maar volgens campagneleider Hardstaff zijn zelfs de weinige woorden van de G8 hierover ‘betekenisloos, want de EU en de VS blijven onverminderd hun machtspolitiek voeren in de WTO en dwingen ontwikkelingslanden tot nog verdergaande liberaliseringen'.

Tegengaan broeikaseffect: geen daden maar vage woorden

Naast ‘Afrika' stond verder het tegengaan van klimaatsveranderingen hoog op de G8-agenda. De enige ‘overwinning' die Blair op dit punt kon bedenken was dat ook president Bush zijn handtekening heeft gezet onder het communiqué waarin zou staan dat menselijk handelen het klimaat beïnvloedt. Dat document is echter bijzonder vaag: ‘Hoewel er nog onduidelijkheid blijft bestaan in ons begrip over klimaatsverandering, weten we genoeg om nu te handelen en de uitstoot van broeikasgassen af te remmen en te verminderen, waar de wetenschap dat rechtvaardigt.'

Dat ‘handelen' zou vorm moeten krijgen in het bijgevoegde ‘actieplan'. Maar in dat plan komen ‘actie' en ‘handelen' niet meer voor. Elke alinea begint met woorden als bevorderen, onderzoeken, studeren en ondersteunen. Er worden geen concrete doelen gesteld of deadlines gehanteerd. De enige verwijzing naar het Kyoto-klimaatsverdrag wordt voorafgegaan door de nuancering dat dit niet geldt voor de Verenigde Staten, de grootste vervuiler ter wereld. Wel kreeg Bush zijn zin door opname van de passage dat de G8 ‘kennis nemen van het voornemen om kerncentrales veiliger en betrouwbaarder te maken'.

‘Het falen van de G8 om klimaatsverandering aan te pakken, ondermijnt ook de ontwikkeling in Afrika,' aldus Stephanie Tunmore, campagneleider van Greenpeace International: ‘Afrikanen leven in de frontlinie van de opwarming van de aarde. Zeventig procent van de bevolking is afhankelijk van regen voor hun landbouw en veeteelt. Klimaatsverandering hebben deze regens al drastisch beïnvloed, met als gevolg meer droogte en overstromingen en dus meer honger.'

Ook SP Tweede-Kamerlid Harry van Bommel spreekt van een gemiste kans: ‘Na de overweldigende concerten van afgelopen weekend had ik gehoopt dat de G8-leiders onder de indruk zouden zijn van het feit dat er miljoenen mensen over hun schouders meekijken, maar het tegendeel lijkt waar.' Op milieugebied zijn de resultaten zwaar teleurstellend. In feite is er slechts overeengekomen dat er een nieuwe dialoog moet komen over klimaatsverandering. In 2008 praat de G8 in Japan verder over dit onderwerp. SP-Tweede-Kamerlid Krista van Velzen: ‘Ik kan me niet voorstellen wat er nog besproken moet worden. Er is maar één ding dat nu moet gebeuren: Amerika moet z'n handtekening zetten onder het Kyotoprotocol!' l

G5, G7, G8, G9…

In 1975 nodigde de toenmalige Franse president Valéry Giscard D'estaign de vijf leiders van de rijkste landen uit voor een informeel gesprek. Dat beviel goed en de G5 zouden voortaan vaker bijeenkomen. Maar zoals wel vaker met projecten van Giscard D'estaign liep het al snel uit de klauwen, de vijf werden al snel zeven en tenslotte acht. Canada werd binnengehaald, maar grote landen als China of India bleven buiten de deur. Inmiddels doet ook de voorzitter van de Europese Commissie mee aan de G8, als nummer 9. Door de bijeenkomsten informeel te houden, zonder agenda en zonder beleids­medewerkers – zeg maar, zonder fratsen – zouden de leiders met elkaar kunnen spreken buiten de knellende banden van diplomatie of bureaucratie. Van het informele karakter is echter niets meer over. Er worden talrijke hoge gasten uitgenodigd, de locaties zijn steeds prestigieuzer en de kosten rijzen de pan uit. De top in Genua (2001) kostte aan persoonlijke beveiliging van de deelnemers alleen al 135 miljoen Euro. Gleneagles blijft niet achter, met een geschat budget van 162 miljoen euro voor beveiliging, waarvan 50 miljoen voor de massale politie-inzet.

Protesten afgelast na bomaanslagen

Hoewel voor en tijdens de G8-top meer aandacht uitging naar de popconcerten en gevechten tussen anarchisten en de politie, werd er ook serieus actie gevoerd. Op zaterdag 2 juli demonstreerden een kwart miljoen mensen in het Schotse Edinburgh ter ondersteuning van de Make Poverty History-campagne. Nooit eerder zag deze stad zó'n grote demonstratie.

Maandag en dinsdag stonden volgens de media vooral in het teken van rellen. Schotse kranten kopten over ‘The Battle of Princesstreet' , waar vandalen een ware ravage zouden hebben aangericht. In werkelijkheid viel dat reuze mee (zelfs de McDonalds bleef open en werd geen haar gekrenkt), en was het vooral de tactiek van de massaal aanwezig politie die tot brokken leidde. In en rond de centrale winkelstraat van Edinburgh, Princesstreet, sloten ME'ers uren lang alle toevallige aanwezigen op in een poging relschoppers van elkaar te isoleren. Maar van de honderden ‘gevangenen' waren de meeste journalisten, nieuwsgierigen, toeristen en winkelend publiek. De politie moest hen voorzien van vers water, maar na verloop van tijd kregen de opgesloten actievoerders én burgers genoeg van het wachten en werden enkele straatstenen, één tuinbank en vooral veel begonia's en ander parkgroen naar de ME gegooid.

Op de eerste dag van de G8-Top demonstreerden duizenden vreedzaam nabij Gleneagles. De mars werd aangevoerd door de Britse parlementariër George Galloway en Colin Fox van de Schotse Socialistische Partij, een van de drijvende krachten in de Make Poverty Historycoalitie. Fox en drie van zijn fractiegenoten werden de week daarvoor nog geschorst uit het Schotse parlement toen zij daar protesteerden tegen het dreigende verbod om bij Gleneagles te demonstreren. Zij hielden in de vergaderzaal posters omhoog met de tekst ‘democratie = vrijheid van meningsuiting'. De parlementariërs mogen nu tot eind september het parlementsgebouw niet betreden en hun salaris is tot die tijd bevroren.

Gedurende de hele week van de Top werden op tal van locaties in Edinburgh uiteenlopende manifestaties en workshops gehouden over alle onderwerpen waar de G8 zich mee bezig zou houden. Duizenden activisten uit heel Europa namen daar aan deel.

Na de terroristische aanslagen in Londen op donderdag 7 juli werden alle verdere protestactiviteiten door Make Poverty History afgelast. SP buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel sprak onmiddellijk zijn afschuw uit over de aanslagen en betuigde zijn medeleven met de slachtoffers en hun nabestaanden: ‘Permanente waakzaamheid tegen daden van terrorisme, en een gedegen voorbereiding op de gevolgen van aanslagen zijn geboden. Alles moet er op gericht zijn om de daders en handlangers van de aanslagen op te pakken en te berechten. En voor de toekomst moet er gezocht worden naar duurzame oplossingen voor de vijandigheid die leidt tot terroristische aanslagen, waaronder met name het bestrijden van voedingsbodems voor terreur.' SP-senator Tiny Kox zei hierover een week later op een conferentie in datzelfde Londen: ‘Door overal ongelijkheid, armoede, segregatie, discriminatie, onderdrukking, militaire agressie te bestrijden, maken we het veel moeilijker voor radicale ideologieën om deze sociale misstanden te misbruiken bij het werven van jonge mensen en hen vervolgens verschrikkelijke dingen laten doen.'

Inhoud