publicatie

SP Tribune 08/2005 :: Terug naar de werkweken van vóór 1919

Tribune, 12 augustus 2005

Europees Parlement bewijst dat wantrouwen terecht is

Terug naar de werkweken van voor 1919

Werkweken van 55 of 60 uur? De nieuwe arbeidstijdenrichtlijn die onlangs door het Europees Parlement is aangenomen, heeft er geen enkel probleem mee. ‘We gaan terug naar het begin van de vorige eeuw.’

Tekst: Johan van den Hout

Flexibilisering is de drijfveer achter de nieuwe Europese arbeidstijdenrichtlijn. Tot nog toe mochten werknemers in een periode van vier maanden gemiddeld maximaal 48 uur per week werken. De nieuwe richtlijn regelt dat het gemiddelde voortaan over een heel jaar op 48 uur per week mag uitkomen. Seizoensgebonden bedrijven kunnen daarmee veel gemakkelijker pieken in de productie opvangen door maanden van extreem lange werkweken af te wisselen met lange periodes zonder arbeid. René Roovers, medewerker van SP-fractie in het Europees Parlement vindt het ‘eigenlijk te gek voor woorden’. Roovers: ‘Dit is een rechtstreekse aanval op oude verworvenheden. Moet je nagaan, de vorige richtlijn regelde het min of meer vastleggen van de 48-urige werkweek. Dat was een eis van de Internationale Arbeidsorganisatie uit 1919. Het Europees Parlement brengt de arbeidsverhoudingen terug naar het niveau van het begin vorige eeuw!’

De nieuwe arbeidstijdenrichtlijn regelt ook dat slaap- of wachtdiensten (van bijvoorbeeld brandweerlieden of werkers in de zorg) niet langer volledig als werktijd hoeven te worden gerekend. Verder was in de ontwerp-richtlijn een zogenaamde ‘opt-out’ opgenomen, een ontsnappingsroute voor lidstaten of bedrijven die zich niet aan de arbeidstijden willen houden. Een kleine meerderheid van het Europees Parlement liet echter weten alleen met een tijdelijke opt-out akkoord te gaan. Volgens Roovers stelt dat maar weinig voor: ‘In de Europese Raad van ministers, waar de richtlijn later dit jaar behandeld wordt, zijn voldoende landen vóór die opt-out. Engeland, Duitsland, Polen, Malta, Cyprus en Tsjechië kunnen daar het afschaffen van de opt-out tegenhouden.’ En wellicht is dat niet eens nodig, want de Europese Commissie heeft inmiddels een compromisvoorstel aan het Parlement gedaan: de opt-out wordt over drie jaar afgeschaft, tenzij een lidstaat een goede reden heeft om ermee door te gaan… Roovers: ‘Niet te geloven hè, dat volwassen mensen daar intrappen. Maar de boodschap is duidelijk: landen en bedrijven willen op welke manier dan ook de handen vrij houden om de maximale werkweek zo ver mogelijk op te rekken. De verworvenheden van collectieve regelingen worden uitgewist en de deur naar verdere uitkleding van de CAO’s gaat wagenwijd open.’

’Ik zou niet graag bij een van mijn collega’s op de operatietafel liggen’

Wat de ruimere mogelijkheden van de nieuwe arbeidstijdenrichtlijn gaan betekenen, is al te zien in Engeland: twaalf jaar geleden werd in Brussel goedgevonden dat de oude richtlijn daar niet gold. Inmiddels hebben miljoenen werknemers er contracten van meer dan 48 uur per week. In Edinburgh spraken we met enkele mensen over de schaduwzijde ervan.

Peter Moonie is operatiekamer-verpleegkundige in een ziekenhuis. Hij werkt 37,5 uur per week, verdeeld over vijf dagen en vindt dat meer dan genoeg: ‘Het is geen lopende band waar ik achter sta, kleine foutjes kunnen grote gevolgen hebben.’ Zijn werk vereist concentratie en die neemt af naarmate de dag vordert. Moonie: ‘De meeste verpleegkundigen werken drie dagen van 12,5 uur, dat is eigenlijk al niet goed. Aan het einde van de dag is iedereen moe, ik ook. Ik zou niet graag op de operatietafel liggen bij sommige van mijn collega’s. Ze blijven wel binnen de arbeidstijdenwet omdat ze na zo’n dienst van twaalf uur een langere tijd vrij zijn. Maar voor hun laatste patiënt maakt dat natuurlijk niets uit, die krijgt iemand aan zijn bed die al té lang in touw is.’ Drie dagen werken en vier dagen vrij is voor veel verpleegkundigen aantrekkelijk. ‘Maar vaak vullen ze die vrije tijd tóch weer met werk,’ aldus Moonie. ‘Naast hun reguliere contract van 37,5 uur in dit ziekenhuis, draaien ze nog twee dagen van twaalf uur voor een uitzendbureau in een ander ziekenhuis. Daar let niemand op. Het management wéét ’t wel, maar doet er niets aan. Er is een groot gebrek aan personeel in de gezondheidszorg, daarom kun je makkelijk meer dan zestig uur per week aan ’t werk komen. Veel collega’s hebben een gewoon contract in het ziekenhuis, als basis en voor de sociale zekerheid. Met de dagen die ze voor uitzendbureaus werken verdienen ze vaak twee keer zoveel per uur en betalen daar minder belasting over. Die bureaus zelf steken ook nog eens 40 procent in hun zak, dus dat kost het nationale gezondheidssysteem handen vol geld. Als dat geld besteed zou worden aan betere salarissen in de reguliere contracten zouden meer mensen voor dit werk kiezen en dan had je nergens problemen mee. Ik wil gewoon een redelijk salaris voor een redelijke werkweek. Dat is beter voor de werkers, beter voor de patiënten en bovendien nog goedkoper ook.’

Sociaal leven? Welk sociaal leven?

Louis McLaren is een jonge alleenstaande vrouw die een appartementje deelt met een huisgenote: ‘Een interview? Nou, tussen zeven en acht heb ik wel tijd, maar dan moet ik weer verder hoor. Boodschappen, koken, huishouden, en morgen weer vroeg op hè.’ Ze steekt meteen van wal: ‘Ik heb niks te zeggen over mijn werkweek. Als m’n baas zegt dat ik moet werken, werk ik. Anders kan ik opstappen. Sociaal leven? Welk sociaal leven? Er zitten gewoon niet genoeg uren in een dag. Ik draai vijf dagen van tien uur in de groenvoorziening: tuinen en parken aanleggen enzo. Fysiek zwaar werk dus, en vaak ook nog lange reistijden. Op zaterdag werk ik veertien uur als buschauffeur en toeristengids in de Highlands. Op zondag kan ik niks meer, dan is ’t echt wel bekeken. Het toeristenbureau zou graag willen dat ik op zondag nog zo’n rit van veertien uur maak, maar dat lukt me niet. Met al die uren verdien ik niet slecht, maar toch is er aan het eind van de maand niks over. De huur, alle rekeningen, tijd voor hobby’s heb ik niet… It’s difficult, but that’s the way it is. Ik heb ook geen echt contract op papier ofzo. Als ik werk, krijg ik betaald, en mijn loonstrookje is voor de belastingdienst en de sociale zekerheid voldoende bewijs dat ik een baan heb. Alleen voor een hypotheek heb je een geschreven contract nodig. Als ik niet werk, verdien ik niks en voor overuren wordt ook niet extra betaald. Dat zal wel niet kloppen volgens de regels, maar zo is het wel. En voor mij tien anderen hoor. Als ik op m’n rechten ga staan hoef ik niet meer binnen te komen. Dus zolang de overheid haar eigen regels niet controleert op de werkplek zelf ben je overgeleverd aan de goden. En ik heb nog nooit ergens een inspecteur gezien.’

‘Het wantrouwen van 1 juli is volkomen terecht gebleken’

René Roovers maakt zich grote zorgen over de gevolgen van de nieuwe richtlijn: ‘Deze regelgeving verslechtert de arbeidsomstandigheden en daar worden werkers noch klanten beter van. Bovendien wordt zo een dynamiek in gang gezet die een enorme druk legt op elke volgende CAO-onderhandeling. In sectoren waar toch al weinig bescherming geldt, worden de werknemers daardoor helemaal aan hun lot overgelaten. Het wordt slikken of stikken. Wat ons betreft houden we ons gewoon aan het Europese Verdrag, waarin de verplichting is vastgelegd om de leef- en werkomstandigheden en de veiligheid en gezondheid van werknemers te verbeteren. Bizar dat dit zó makkelijk opzij geschoven kan worden. Verbetering van het beschermingsniveau en herverdeling van schaarse arbeid zijn meer gebaat bij een verkorting van de gemiddelde werkweek naar uiteindelijk 36 uur. Dat was ook het voorstel van de SP bij de behandeling van de richtlijn. De EU heeft hiermee opnieuw de aanval ingezet op de positie van gewone mensen – alle mooie verhalen van de voorstanders van de grondwet ten spijt. Het wantrouwen van waaruit veel mensen op 1 juni NEE stemden, is weer eens volkomen terecht gebleken.’

Inhoud