publicatie

Spanning april 2012 :: Stop sociale dumping in Europa

Spanning, april 2012

De minister-president van Griekenland Lucas Papademos

(links) samen met José Manuel Barroso, voorzitter van de

Europese Commisie.

Stop sociale dumping in Europa

Grote bedrijven en neoliberalen hebben het dagelijks over de ‘concurrentiekracht’ van Europa: Europa moet kunnen blijven concurreren met de rest van de wereld, inclusief de opkomende economieën. Volgens neoliberalen kan dat alleen bij lagere lonen en minder goede arbeidsvoorwaarden. Ze gaan er gemakshalve aan voorbij dat goede arbeidsvoorwaarden zorgen voor voldoende binnenlandse koopkracht en daarmee vraag naar producten. Ook vergeten ze dat hogere lonen bedrijven dwingen op andere manieren aan concurrentiekracht te winnen, bijvoorbeeld door investeringen in innovatie, nieuwe producten of nieuwe technologieën die het productieproces goedkoper maken.

Tekst: Dennis de Jong Foto: © Thierry Charlier / Hollandse Hoogte

Brussel volgt de neoliberale lijn en kleedt op drie manieren de arbeidsvoorwaarden en sociale rechten uit. Ten eerste via wat tegenwoordig ‘economisch bestuur’ heet, ten tweede via de neoliberale toepassing van de interne markt en ten slotte via de voorwaarden die Brussel momenteel stelt aan landen als Griekenland en Portugal.

Het economisch bestuur kent twee onderdelen: bekend zijn de normen van 3, respectievelijk 60 procent voor het maximaal toegestane begrotingstekort en de maximale omvang van de staatsschuld, als percentage van het bruto binnenlands product. Dit is het bezuinigingsdeel van het bestuur. Daarnaast onderzoekt de Commissie of er ‘macro-economische onevenwichtigheden’ zijn. Daarbij gaat het onder andere om de loonontwikkeling en pensioenkosten, met als invalshoek: stijgen ze niet te hard? Als de lonen sterker stijgen dan de arbeidsproductiviteit, gaan de seinen op rood. Hetzelfde geldt als de pensioenkosten ‘onbeheersbaar’ dreigen te worden. De Commissie kan de betreffende lidstaten aanwijzingen geven, en als hun ‘hervormingsplan’ niet overtuigt kunnen er miljardensancties worden opgelegd. Er is dus een dwingend systeem om in te kunnen grijpen bij lonen en pensioenen. Met cao’s heeft de Europese Commissie niets te maken. Vandaar de boosheid van de vakbeweging, die terecht vaststelt dat deze nieuwe Europese instrumenten dwars door het overleg van de vakbeweging met de werkgevers heen lopen. De werkgevers weten dat loon-eisen hoger dan de stijging van de arbeidsproductiviteit op een Brussels nee zullen stuiten. Daarmee versterkt Brussel uitdrukkelijk de onderhandelingspositie van de werkgevers, wat natuurlijk precies is wat de neoliberalen en grote bedrijven willen.

Dan het tweede instrument, de interne markt. De interne markt heeft zeker geleid tot meer welvaart in Europa, maar er zitten wel ‘rafelranden’ aan het vrij verkeer van werknemers, goederen, diensten en kapitaal waarop de interne markt is gebaseerd. Denk maar aan de problemen met de migratie van werknemers uit de nieuwe lidstaten. Toch is het systeem van de interne markt bij vrij verkeer van werknemers duidelijk: je mag in andere lidstaten werk zoeken en aannemen, maar hierbij geldt wel de regel ‘gelijk loon voor gelijk werk’. Anders is het bij het vrije verkeer van diensten. Daar gaat het niet om de individuele werknemer die besluit in een andere lidstaat te gaan werken, maar om contracten met buitenlandse bedrijven die werknemers in een andere lidstaat ‘detacheren’. In de detacheringsrichtlijn, de vroegere ‘Bolkesteinrichtlijn’, is vastgelegd dat gelijk loon voor gelijk werk hier maar ten dele geldt. Er is geen algemene gelijkstelling van in Nederland gedetacheerden met Nederlandse werknemers. Het Europese Hof van Justitie heeft het allemaal nog wat aangescherpt door te stellen dat cao’s die niet algemeen verbindend zijn verklaard, niet voor gedetacheerden gelden. Bovendien vindt het Hof het ook strijdig met het vrij verkeer van diensten als gedetacheerden zich organiseren en staken. Er zijn voorbeelden bekend van bedrijven die een vestiging in een ander Europees land hebben geopend en van daaruit personeel betrekken dat ze vervolgens in Nederland laten werken. Zo ondermijn je de sociale rechten in Nederland en creëer je verschillende soorten werknemers met verschillende rechten. Alweer zie je de hand van grote bedrijven en neoliberalen. Bewust misbruiken ze de interne markt voor sociale dumping. Onlangs is de Commissie met voorstellen gekomen om de verhouding tussen de sociale rechten en de interne markt te verduidelijken en de handhaving van de rechten van gedetacheerden te verbeteren. Deze voorstellen bieden echter geen soelaas: het stakingsrecht blijft ondergeschikt aan de economische vrijheden en van gelijk loon voor gelijk werk is bij gedetacheerden geen sprake.

Ten slotte speelt de Europese Commissie nog een ragfijn spelletje met landen die financiële hulp nodig hebben als gevolg van de eurocrisis. Zowel in Portugal als in Griekenland vindt de Commissie de lonen te hard gestegen – zonder onderscheid te maken tussen verschillende bevolkingsgroepen. In Griekenland zijn als gevolg van vriendjespolitiek de ambtenarensalarissen weliswaar hard gestegen, evenals de winsten van scheepsmagnaten, maar voor de gewone Griekse arbeiders is daar geen sprake van. Door cao’s buiten werking te stellen en de lonen te korten met zo’n 20 procent tref je juist hen het hardst, temeer daar door de bezuinigingen tegelijkertijd hun lasten enorm zijn toegenomen. Daarnaast bedroeg het minimumloon in Griekenland en Portugal al minder dan de helft van het minimumloon in Nederland, maar kreeg de Commissie beide landen zover het nog eens flink te verlagen; onder het mom van concurrentiekracht. In werkelijkheid heeft Brussel als ideaal dat uiteindelijk overal in Europa de lonen dalen. Als in de Zuid-Europese landen de loonontwikkeling inderdaad daalt, dan zullen Nederlandse werkgevers op termijn de Nederlandse lonen ‘uit de hand gelopen’ noemen in vergelijking met het ‘Europese gemiddelde’. Zo is een aanval op de Griekse en Portugese lonen uiteindelijk ook een aanval op de lonen in Nederland.

Het is vooralsnog onduidelijk waar de grens ligt. Via het neoliberale verhaal over concurrentiekracht zou je uiteindelijk op het niveau van Afrika uit moeten komen voor de lonen en arbeidsvoorwaarden. Dan zou ons hele sociale stelsel worden afgebroken en het leger werkende armen enorm groeien. Zover mogen we het natuurlijk niet laten komen. Het is goed te zien dat de vakbeweging in Europa eindelijk in verzet begint te komen, al is er helaas nog geen sprake van gecoördineerde actie richting Brussel. Wel wordt er gesproken over een burgerinitiatief (burgers kunnen sinds kort met minimaal 1 miljoen handtekeningen een onderwerp op de agenda te zetten): daarin zou geëist worden dat de Commissie gelijk loon voor gelijk werk gaat regelen, ook voor gedetacheerden en schijnzelfstandigen. Dat betekent niet alleen betere handhaving, zoals de Commissie nu al voorstelt, maar ook de verzekering dat stakingsrecht niet ondergeschikt gemaakt wordt aan de interne markt en dat voor iedereen dezelfde arbeidsvoorwaarden gelden. Als SP gaan we de vakbeweging, waar mogelijk, helpen met hun campagne. Want Europa zal sociaal zijn, of niet zijn!