publicatie

Spanning november 2010 :: Nobelprijs voor terroristen

Spanning, november 2010

Opinie

Nobelprijs voor terroristen

Enkele jaren terug bezocht ik met de commissie Buitenlandse Zaken Pakistan en Afghanistan. In alle gesprekken die ik voerde, stelde ik de vraag of de strijd tegen de Taliban met militaire middelen te winnen zou zijn. Niet één militair, politicus of ontwikkelingswerker zei toen dat dit mogelijk was. Ik ben dan ook enorm opgetogen over de koerswijziging van de Amerikanen. Met hun steun zal er nu eindelijk door de Afghaanse regering worden onderhandeld met de Taliban over vrede. De Amerikanen waren lang tegen gesprekken met de Taliban, maar na negen jaar oorlog lijkt president Obama eieren voor zijn geld te kiezen. Die oorlog heeft de

Afghaanse bevolking ook niet veel opgeleverd, in ieder geval geen stabiliteit en ontwikkeling. Ook de strijd tegen het terrorisme is er weinig mee opgeschoten. Volgens de Verenigde Naties zijn de Taliban niet zwakker, eerder sterker geworden en anders dan de toenmalige NAVO-chef zei, waren we in Afghanistan helemaal niet ‘aan de winnende hand’. Tegen de achtergrond van het mislukken van deze omvangrijke militaire operatie

is opname van de Taliban in het politieke proces de enige uitweg uit

dit moeras.

De geschiedenis leert dat deelname van de gewapende oppositie aan het politieke proces tot onderhandelde vrede kan leiden. Dat bleek bijvoorbeeld met het ANC in Zuid-Afrika. Nelson Mandela was begin jaren zestig leider van de gewapende tak van het ANC, de Speer van de Natie, en werd gezien als terrorist. Hij meende dat geweldloos verzet niet effectief meer was om de apartheidsstaat te bestrijden en zijn guerrillaorganisatie gebruikte daarom geweld tegen de instituten van de apartheidsstaat. Mandela werd in 1964 levenslang verbannen naar Robbeneiland, maar kwam in 1990 vrij om vier jaar later de eerste zwarte president van het land te worden. Hoewel hij verzoening in het nieuwe Zuid-Afrika voorstond, heeft hij bewust nooit afstand willen nemen van de Speer van de Natie. Desondanks kreeg de terrorist van weleer in 1993 de Nobelprijs voor de Vrede. Ook in Noord-Ierland legde de IRA de wapens neer en kwam ze via de onderhandelingstafel in het centrum van de politiek. In het Midden-Oosten kreeg de Palestijnse leider Yasser Arafat, net als Nelson Mandela, de Nobelprijs voor zijn vredesinspanningen. Al deze voorbeelden tonen aan dat vredesprocessen tot resultaten kunnen leiden. Niet op het slagveld maar aan de onderhandelingstafel.

Toch zijn er vele jaren en mensenlevens in Afghanistan verloren gegaan voordat er over vrede onderhandeld gaat worden. Het komt er nu op aan die onderhandelingen snel te laten beginnen en een eerlijke kans van slagen te geven. Als eerste moet er worden gestreefd naar een staakt-het-vuren. Niet alleen in Afghanistan, ook de aanvallen met onbemande vliegtuigen tegen opstandelingen in Pakistan moeten stoppen. De grote aantallen burgerslachtoffers die daarbij vallen maken dat de steun voor de opstandelingen verzekerd is. Als de wapens zwijgen, kunnen de Afghanen weer worden betrokken bij de vreedzame ontwikkeling van hun land dat in vele opzichten een enorme achterstand heeft.

Nederland heeft jarenlang getracht met militairen bij te dragen aan de ontwikkeling van Afghanistan. Daarbij zijn mensenlevens verloren gegaan en hoge kosten gemaakt. Eind dit jaar komt er een einde aan onze aanwezigheid in de gevaarlijk provincie Uruzgan, maar in de sfeer van ontwikkelingssamenwerking blijft ons land betrokken. Daar is ook niets mis mee. Hulpverlener Willem van der Put van Healthnet zei bij een hoorzitting in de Tweede Kamer: ‘Wij zaten in Afghanistan voordat de internationale troepenmacht kwam, we zitten er nu en we zullen er ook zitten als de militairen straks vertrokken zijn.’

Omdat we moeten leren van de fouten die zijn gemaakt in Afghanistan bepleit ik een parlementair onderzoek waarin het politieke besluit tot de inzet van militairen en alle gevolgen daarvan tegen het licht worden gehouden. Eigenlijk zou zo’n onderzoek op iedere omvangrijke uitzending van militairen moeten volgen.

Het besluit van de Amerikanen om in te stemmen met onderhandelingen moet ook gevolgen hebben voor Nederland. Om nu met een voorstel te komen om een nieuwe missie in Afghanistan te beginnen is werkelijk van de zotte. Het regeerakkoord is op dit punt dus achterhaald. Er zal ook geen Kamermeerderheid zijn om nu nog een politietrainingsmissie met daarbij een groot aantal militairen die kant op te sturen. Gezien de bezuinigingsopdracht van dit kabinet komt dat ook nog een keer mooi uit.

Met de Taliban praten over vrede wil niet zeggen dat haar leider mullah Omar nu ook maar meteen moet worden voorgedragen voor de Nobelprijs. Aan zijn handen kleeft veel bloed en daar zal hij zich voor moeten verantwoorden. Uiteindelijk is het aan de Afghanen om hun eigen leiders te kiezen, los van buitenlandse invloed. Het lijkt mij dat Omar bij vrije verkiezingen, anders dan Mandela en Arafat, geen hoge ogen zal gooien.

Harry van bommel

Tweede Kamerlid