publicatie

Spanning, september 2007 :: Internet – mooi, maar wat doe je ermee als partij?

Spanning, september 2007

Internet – mooi, maar wat doe je ermee als partij?

En toen was er tamelijk plotseling het World Wide Web. Honderden miljoenen met elkaar verbonden computers en gebruikers. Een razend populair medium, want het stelt je in staat thuis in je bureaustoel, goedkoop en snel, te lezen, te horen, te zien en te zeggen wat je maar wilt en wanneer je maar wilt. Internet is het medium bij uitstek waar de gebruiker de baas is, het ultieme ‘vraaggestuurde’ medium. Als partij wil je op dat internet aanwezig zijn. Meeliften op de populariteit. Maar wat moet je er dan aanbieden, als de gebruiker de baas is? Leuke reclamespotjes? Online actie? Achtergronden? Discussie? Live kamerdebatten?

Tekst: Herman Beekers

Vanaf de start van www.sp.nl – eind 1996, toen nog pas ongeveer drie procent van de Nederlanders ‘online’ was – zijn wij ervan uitgegaan dat een partijwebsite in de allereerste plaats gewoonweg informatie moet bieden, compleet en up-to-date. Omdat volgens ons dáár behoefte aan was. Dit lijkt wellicht een open deur, maar eind jaren negentig werd door politicologen, bestuurskundigen en webpioniers heel anders aangekeken tegen de rol van internet. De kiezer zou nu eindelijk zijn mening kunnen en willen geven en inspraak eisen in het beleid via dit revolutionaire medium. Zo bepleitte de Digitale Burgerbeweging Nederland: ‘Informatie- en communicatietechnologie kan bijdragen aan de noodzakelijke modernisering van de politiek. Het kan burgers en hun organisaties in staat stellen meer invloed uit te oefenen op de inrichting van hun leven. Meer invloed van onderaf kunnen uitoefenen. (…) DB.NL zet zich in voor tweezijdige gelijkwaardige interactie in plaats van eenzijdig consumentisme.’

Maar nog vóór het jaar 2000 was de Digitale Burgerbeweging alweer ter ziele. Of we het leuk vinden of niet: het overgrote deel van ‘de burgers’ zit kennelijk nauwelijks te wachten op mogelijkheden om invloed uit te oefenen via internet. Net als andere media is het gebruik van internet vooral consumptief.

De politicologen Voerman, Boogers en Lucas enquêteerden duizenden bezoekers van partijwebsites rond de Kamerverkiezingen van 22 november 2006. Wat bleek? De redenen om een partijsite te bezoeken zijn, in volgorde van score: informatie over standpunten, informatie over de campagne, informatie over politici en informatie over de partij. Slechts één op de tien bezoekers kwam om steun te betuigen, kritiek te leveren of in discussie te gaan.

Een en ander laat zien dat de SP-aanpak sinds 1996 hout snijdt. De partijsite www.sp.nl biedt vooral wat mensen er zoeken: informatie over standpunten, informatie over de activiteiten, informatie over politici en informatie over de partij. De waardering van het publiek blijkt uit de bezoekcijfers, met nagenoeg jaarlijkse verdubbelingen van 1.300 unieke bezoekers per maand eind 1996 tot circa 300.000 unieke bezoekers per maand nu. Wat je ook over de SP hoort of leest in andere media, het publiek weet en waardeert dat de enige echte informatie te vinden is op www.sp.nl. Zo werd de PDF-versie van ons verkiezingsprogramma 2006 maar liefst 400.000 keer gedownload!

Censuur

Maar, vraagt de lezer zich af, moet een partijsite dan niet óók ruimte bieden voor die minderheid van kiezers en leden die wél actief willen meepraten? Jazeker, maar alles in de juiste mate en op de juiste plaats. Want de site is er niet alleen voor leden en kiezers, maar ook voor twijfelaars en andere geïnteresseerden, zelfs tegenstanders. Discussie is mooi, als ze een doel dient en tot resultaten leidt.

  • Een twintigtal SP-volksvertegenwoordigers houdt er een eigen weblog op na, en dat zijn uitgelezen plekken om meningen uit te wisselen met hun kiezers.
  • Voor SP-sympathisanten is er het Kiezerspanel, waar zij met enige regelmaat hun mening kunnen geven over actuele vraagstukken.
  • Iedereen kan rechtstreeks in discussie met onze Kamerleden op www.sp.nl, de enige partijsite die een dergelijk rechtstreeks contact biedt.
  • Op de website staan met grote regelmaat digitale meldpunten, petities of enquêtes.

De deelname aan deze interactieve onderdelen van onze websites is alleraardigst, maar betreft toch slechts een zeer miniem percentage van het totale aantal bezoekers. Onder hen zijn er enkelen voor wie het allemaal niet ver genoeg gaat. Zij huldigen de fortuynistische opvatting dat democratie vooral betekent dat je overal moet kunnen roepen wat je wilt. Zij willen elk bericht van hun commentaar kunnen voorzien. Of een open forum waar zij over elk willekeurig onderwerp een discussie kunnen starten. Ze worden woedend als onze webloggers reacties modereren. ‘Censuur!’

Deze mensen verwarren ‘vrijheid van meningsuiting’ met ‘recht op publicatie’. Vrijheid van meningsuiting betekent dat je je eigen website kunt bouwen en daar kunt plaatsen wat je wilt – binnen de grenzen van de wet. Vrijheid van meningsuiting kan nooit betekenen dat een ander de plicht heeft jouw zegje te publiceren. Die plicht bestaat niet op TV, niet op de radio, niet in bladen en ook niet op websites. Het is volstrekt normaal dat een redactie de kwaliteit en de formule van een medium bewaakt en beoordeelt of ingezonden meningen daarin passen of niet.

Web 2.0

Zou het nuttig zijn deze mensen wel te bedienen, met een open forum bijvoorbeeld? De praktijk leert helaas van niet. Onze landelijke site en vijftien lokale afdelingssites hebben een dergelijk open forum gekend. Ze zijn allemaal binnen een jaar gesloten. Steeds bleek dat de fora geen enkele constructieve bijdrage leverden, maar slechts een vrijplaats vormden voor SP-haters en verongelijkten, die ook nog eens steevast bleken te beschikken over de tijd en energie om elke redelijke discussie volledig te overschreeuwen, bij voorkeur onder valse namen.

Resteert de vraag wat onze websites in positieve zin kunnen betekenen voor de interne communicatie en discussie in de SP. Via SPnet kunnen we onze leden razendsnel informeren en van materiaal voorzien. Cursusaanmeldingen gebeuren nu online, evenals de opgave voor conferenties en congressen, bestellingen enz. Kunnen we niet ook online partijdiscussies voeren en besluiten nemen? Waarom nog bijeenkomen in (inmiddels minder rokerige) achterzaaltjes als we allemaal een PC en toegang tot internet hebben?

‘Web 2.0’noemt men de trend van de laatste jaren, waarbij gebruikers zelf websites vullen en ‘social communities’ bouwen. Voorbeelden zijn de blogosfeer, Wikipedia, Hyves, YouTube, Flickr en dergelijke. Ook hier zien we overigens dat nog niet één procent van de bezoekers een actieve inbreng levert door teksten, foto’s of video’s te plaatsen. Toch roept de populariteit van Web 2.0 de vraag op of je als partij die kant op moet, moet proberen een ‘virtuele gemeenschap’ op internet te vormen. Vooralsnog toont de praktijk dat het antwoord negatief moet zijn. Vele pogingen van partijen om ‘virtuele afdelingen’ op te richten zijn een snelle dood gestorven. De belangrijkste oorzaak is dat er al een ‘gemeenschap’ op aarde functioneert. Op aarde, dat wil zeggen daar waar het werk en de acties, de discussie, de besluitvorming, de menselijke contacten al volop plaatsvinden. De ‘virtuele afdeling”, van mensen die niet meer moeite hoeven doen dan hun mening even online zetten, botst te zeer met de realiteit op aarde.

Informatiebron

Daarnaast leert de ervaring dat de meeste mensen internet waarderen als informatiebron, maar niet geschikt vinden als platform voor discussie. Aan de discussies voor het laatste SP-congres hebben duizenden leden actief deelgenomen, op lokale en regionale bijeenkomsten en op het afsluitende congres zelf. Maar van de mogelijkheid om online te reageren op de congresstukken maakten slechts enkele tientallen leden gebruik. Mensen ventileren graag hun mening, maar dan liever oog in oog met de rest van de groep, waarbij je kan inspelen op de sfeer, de uitwerking van je inbreng kunt meten, waarbij lichaamstaal ook zijn belangrijke rol kan spelen, dan in een geschreven (web)omgeving waar de barrières van afstand, tijd en onzichtbaarheid vervelende hindernissen vormen. We hebben het allemaal ervaren: de snelste manier om met iemand ruzie te krijgen, is een discussie te voeren via e-mail. Misverstanden, onbegrip en irritatie liggen hier continu op de loer.

Wellicht is dit alles te wijten aan een gebrek aan ervaring met het nieuwe medium, een gebrek aan aangepaste omgangsvormen. En een gebrek aan ‘sociale software’ op internet die gelijkwaardig is aan, of zelfs voordelen biedt boven, de oude vertrouwde overlegstructuur van een politieke partij. Op aarde hebben (partij)organisaties effectieve overleg- en besluitvormingsmethoden ontwikkeld, met gekozen afgevaardigden, onder leiding van een gekozen voorzitter, met een agenda, termijnen, spreektijdbeperking, moties, amendementen, stemmingen, besluitenlijsten en notulen.

Cyberspace biedt daarvoor nog geen werkbaar alternatief. Hier regeert nog te zeer de wet van de jungle, het onrecht van de sterkste en gebrek aan praktisch resultaat. Maar wat niet is kan zeker nog komen. Web 2.0 is nog pas de aankondiging van Web 3.0 en alle volgende stappen in de evolutie van het jonge internet.

Traditioneel vs. nieuw: 23 miljoen - 23 miljoen

Het blijf appels en peren, maar een vergelijking tussen de nieuwe en de traditionele nieuws- en achtergrondmedia van de landelijke SP levert het volgende beeld op:

Traditionele SP-media

In 2006 werden verstuurd: 605.000 (11 nummers, oplage 55.000) Tribunes met gemiddeld 35 pagina’s = 22 miljoen pagina’s 66.000 (10 nummers, oplage 6.600) Spanningen met gemiddeld 17 pagina’s = 1,1 miljoen pagina’s totaal: 23 miljoen pagina’s

Dit zijn ‘opgestuurde’ pagina’s, niet noodzakelijkerwijs bekeken pagina’s!

‘Nieuwe’ SP-media

De website www.sp.nl telde 6.580.682 bezoekers in 2006. Dat zijn niet unieke bezoekers. Totaal bekeken de bezoekers 23.854.589 pagina’s.

Dit betreft enkel de landelijke site. Als je alle lokale sites en weblogs meetelt, dan moet je deze cijfers ongeveer verdubbelen.

Sitebezoek

Het onderzoek van Gerrit Voerman c.s. eind 2006 biedt nog een aantal interessante uitkomsten. In campagnemaand november 2006 was www.sp.nl verreweg de best bezochte partijsite met 857.000 bezoekers. Op de tweede plaats kwam de PvdA met 500.000 bezoekers, de VVD stond op 3 met 437.000 bezoekers en alle andere partijen bleven daar ver onder met minder dan 300.000.

Dat staat overigens nog los van de immens geslaagde ‘viral movies’ van de SP. De laatste – met de verkiezingsbord-plakkende Jan Marijnissen – werd 2,5 miljoen keer bekeken!

Terug naar het onderzoek: de website van de SP scoort op de meeste fronten goed ten opzichte van de sites van andere partijen. We tellen meer vrouwelijke bezoekers dan gemiddeld (44 tegen 38 procent), we scoren beter onder ouderen van 35 tot 65 jaar, onder lager opgeleiden en onder mensen die een bovengemiddelde betrokkenheid hebben bij de politiek en actiebereidheid tonen. Duidelijk meer dan bij andere partijsites is de voornaamste reden om www.sp.nl te bezoeken ‘informatie over standpunten’: 59 tegen gemiddeld 49 procent.

Als rapportcijfer kreeg de SP-site 7,6 tegen gemiddeld 6,9. Op de vraag of men kon vinden wat men zocht antwoordde 71% van de SP-bezoekers ja, tegen 56% gemiddeld op het totaal van alle partijsites.

Bron: Marcel Boogers, Gerrit Voerman, en Gertjan Lucas, Enquête Politiek online. Rapportage t.b.v. Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Universiteit van Tilburg, Rijksuniversiteit Groningen, juli 2007