publicatie

Spanning, september 2007 :: Iedereen schreeuwt, maar wie wordt gehoord?

Spanning, september 2007

Iedereen schreeuwt, maar wie wordt gehoord?

Internet heeft de publicatiekosten nagenoeg tot nul teruggebracht. Velen kunnen via een weblog of opiniesite hun mening aan een groter publiek verkondigen. Vrijwel niemand lukt het om hier daadwerkelijk en continue invloed mee uit te oefenen. De ‘oude media’ ondervinden concurrentie bij het brengen van nieuws, maar bij het beïnvloeden van de publieke opinie overheersen ze nog steeds, juist ook op internet. En de publieke opinie doet de gemiddelde politicus of politieke partij het zweet uitbreken. Vrijwel geen site is binnengedrongen tot het bastion van opiniemakend Nederland. Zijn internetters gedoemd om in de marge te leven?

Tekst: Bas Stoffelsen

The Dean-Machine

Internetters hoeven niet in de marge te leven. In Amerika worden weblogs – met miljoenen bezoekers per dag – steeds serieuzer genomen. Het Republikeinse Fox- News valt Democratische weblogs op nationale televisie rechtstreeks aan. Gandhi’s woorden (‘first they laugh at you, then they ignore you, then they fight you, then you win’) indachtig zegt dat genoeg. In de slipstream van deze sites bestaan allemaal kleinere weblogjes die geciteerd willen worden op hun grotere broers. Achter al deze weblogs zitten honderdduizenden actieve en miljoenen passieve mensen.

Samen vormen ze ‘de blogosfeer’. In Amerika kan deze blogosfeer dodelijk zijn, óf een buitenstaander een serieuze kans laten maken op het presidentschap.

Howard Dean deed in 2004 een gooi naar het Democratische presidentskandidaatschap. In 2002 stond hij nog op de achtste plaats. In 2004 leek hij bijna verzekerd van een overwinning, maar de traditionele opiniemakers die zich bedreigd voelden haakten hem pootje. President word je in Amerika alleen met een goedgevulde campagnekas. In 2003 sloeg de Democratische blogosfeer aan het fundraisen en duizenden mensen gaven Dean kleine donaties waardoor hij uiteindelijk beschikte over 50 miljoen dollar. Het opvallende was dat de gemiddelde donatie 80 dollar bedroeg. Kleine beetjes maken heel, heel veel geld. Maar de bloedfanatieke internetachterban deed veel meer. Deze organiseerde zich op sociale websites als Meetup en MySpace (een soort Hyves), schreef mensen aan, organiseerde ontmoetingen, deelde ervaringen, ging van huis tot huis enzovoort. Dit allemaal buiten de controle van Dean zelf en zonder dat hij veel concessies deed met betrekking tot standpunten. De blogosfeer was blij serieus genomen te worden. Dit fenomeen wordt grassrootcampaigning genoemd. Spreek het individu, zorg dat hij in actie komt en laat de sneeuwbal rollen. De SP-manier van werken dus, maar dan online. Het voorbeeld van Dean is misschien wel éénmalig. Campagnestrategen pasten zich razendsnel aan. Het belangrijkste lijkt het om de grootste spraakmakers van de blogosfeer aan de kant van de kandidaat te krijgen. De rest volgt automatisch, vaak in groeiende aantallen want mensen willen graag bij het winnende team horen.

Het sneeuwbaleffect

Een racistische opmerking van senator Trent Lott in december 2002 haalde nauwelijks het nieuws. De blogosfeer pakte het echter wel op, de massale verontwaardiging zorgde ervoor dat ‘de oude media’ er alsnog op doken. Uiteindelijk moest Lott aftreden. Persbureau Reuters moest in 2006 een gepubliceerde foto van een verwoest Beiroet terugtrekken. Hij was overduidelijk gemanipuleerd, tot grote verontwaardiging van de blogosfeer.

Het voordeel van internet is de snelheid en beschikbaarheid van informatie. Neem het veelbezochte Engelstalige digg.com. Gebruikers dragen zelf artikelen aan en bepalen gezamenlijk de nieuwswaarde ervan. Wanneer een artikel een kritische grens passeert, komt het op de hoofdpagina en dat betekent jackpot. De bijdrage krijgt een miljoenenpubliek en wordt wellicht opgepakt door de traditionele media, altijd op zoek naar een nieuwtje. Door de vele deelnemers aan internet is in principe de onderzoekscapaciteit van de journalistiek gestegen. Journalisten hebben miljoenen ‘collega’s’ gekregen. Vroeger moest een journalist aanwezig zijn om van een voorval nieuws te maken; ook was er maar beperkt ruimte bij krant of TV. Nu kan een toevallige passant een foto of video maken die de hele wereld over gaat. Er is nauwelijks ruimtegebrek meer. Het is ook nuttig voor ‘the inside story’. De verhalen ‘The Girl blogger from Iraq’ werden wereldwijd gelezen. En die verhalen zijn belangrijk nu ‘embedded journalism’ steeds meer de regel wordt.

De rol van het internet is een aanjagende. Internetters pakken op wat de ‘oude media’ laten liggen. ‘Oude media’ – op zoek naar nieuws – publiceren het alsnog en de bal gaat rollen. Nadeel is het hoge hypegehalte van het nieuws. Binnen een paar uur kan iets ‘schokkend nieuws’ worden, en twee dagen later is iedereen het alweer vergeten, vaak omdat het eigenlijk niet eens echt nieuws was. Maar ook belangrijk nieuws wordt snel weggedrukt in de strijd om de aandacht. Internetters zijn hier medeschuldig aan. De aandachtsspanne wordt steeds korter.

De talloze websites, met hun vele reacties, vormen een extra probleem. Want wat is ‘waar’? De gemiddelde burger zoekt bevestiging bij media met een reputatie. Veelal de oude media. Voor politieke humor moet men echter wél bij de weblog zijn. Zo publiceerde GeenStijl een oproep om naar het D66-congres te gaan en het Paasakkoord weg te stemmen, dat werd voorgelegd aan de leden. Volgens de statuten was het mogelijk om nog bij de ingang lid te worden en stemrecht te verkrijgen. Het wegstemmen van het Paasakkoord zou de val van het kabinet Balkenende hebben betekend. Het was een 1- april grap maar wel degelijk mogelijk. Ook Stemhok.nl was hilarisch door Kamervragen in te dienen over de hoogte van de patatprijzen, bij monde van Geert Wilders.

Bij de aanpak van politieke verslaggeving, nieuwsgaring en opinievorming blijft de Nederlandse blogosfeer in de marge. Ze volgt nog teveel. Er ontstaat zelden nieuws vanuit de Nederlandse weblogs. Een verzachtende factor is dat de Nederlandse blogosfeer veelal niet over geld, connecties en capaciteiten beschikt om daadwerkelijk uit te groeien tot een factor van belang. Op GeenStijl na, maar hier zit de Telegraaf dan ook – in hun taal – ‘vuistdiep’ in. Over het algemeen kan gesproken worden van goedbedoeld amateurisme. Dat betekent overigens niet dat politiek Den Haag het niet volgt. De vraag is echter of de politiek er wakker van ligt.

Democratisch internet

Miljoenen internetters kunnen voor een sneeuwbaleffect zorgen in het nieuws en dat kan leiden tot een verandering van beleid. Maar lukt dit ook echt? Vooralsnog lijkt dat niet het geval. Men begint genoeg acties, maar die veranderen zelden het beleid. Wellicht daalt de effectiviteit van acties zelfs. Hoe meer acties, hoe minder aandacht ze krijgen. Plus – en dat is een serieus probleem op internet – wat is de waarde van een handtekening vanuit de luie stoel gegeven? Een politicus hoeft zich daar totaal niet druk over te maken, de internetters lijken de actie alweer vergeten voordat- ie goed en wel is begonnen. Politici maken zich bijvoorbeeld niet druk over de ruim 1 miljoen handtekeningen die oneseat.eu inmiddels heeft opgehaald (actie voor één vergaderplek voor het EUparlement).

En Bush – verguisd op internet – zit er ook nog steeds, hoewel zijn dagen geteld lijken. Internet heeft het wel makkelijker gemaakt om contact te maken met de politiek. Een mail is zo geschreven en wanneer heel veel mensen dit doen, wordt er zeker over gesproken in een fractie. Andersom kan een oproep tot informatie door een partij zelf razendsnel resultaat opleveren.

Actief naar de mensen toe lijkt echter nog een brug te ver voor de meeste partijen. Rechtstreekse beïnvloeding van standpunten door polls of partijforums komt niet tot nauwelijks voor. Niet enkel de anonimiteit van het internet is hierbij een probleem – wie zegt wat – maar door het open karakter van internet kan de stem van enkelen ineens opgevat worden als de stem van velen. Media willen maar wat graag incidenten en meningsverschillen opblazen tot buitengewone proporties. Geen wonder dat partijen er niet voor kiezen om hun interne discussie ‘op straat’ te voeren.

Vuile campagnes

Hoe meer mensen een aansluiting hebben, des te interessanter internet wordt als marketinginstrument. Naast adverteren leent het internet zich dan ook goed voor het zelfverspreidingsmechanisme. De SP-viral movie is daarvan een duidelijk – positief – voorbeeld, maar wellicht alweer achterhaald. Het is namelijk top-down ingezet, met de nadruk op positieve publiciteit. De internetters hopen vaak vooral op negatieve geluiden, of relletjes. Dat doet het – net als in het dagelijkse leven – over het algemeen veel beter. Niet lang geleden werd Hillary Clinton via YouTube te kijk gezet als ‘1984 Big Brother’ in een omgebouwde Apple-commercial. Binnen een paar dagen waren er een paar miljoen kijkers. Dichter bij huis kostte het Balkenende jaren om van zijn suffige imago af te komen. Het internet waar de spotfoto’s en ‘fotofucks’ (veranderde foto’s) maar bleven komen, was hem niet echt gunstig gezind. Hierin speelt de blogosfeer wel een grote rol. Zij maken zich weinig zorgen over ethiek, of het verschil tussen rioolen echte journalistiek. Hoe blamerender, hoe beter. Een ontwikkeling die politici zeker zorgen baart.

Loopgravenoorlog

In het licht van de negatieve publiciteit speelt nog een ander fenomeen. Een gebruiker van internet zal ontdekken dat er niet veel plaats is voor nuance. Het is voor of tegen. In Amerika, met haar tweepartijen stelsel, ontstaat zo een loopgravenoorlog. Met een linkse en rechtse blogosfeer die elkaar te vuur en te zwaard bestrijden. Politici in Amerika proberen – gezien de onmiskenbare invloed die weblogs daar hebben – de blogosfeer actief te bewerken, steeds vaker zelfs financieel te steunen en dus in te kapselen.

Het meerpartijenstelsel zit wat dat betreft de Nederlandse blogosfeer nogal in de weg. Het versnipperde politieke landschap in Nederland vertaalt zich lastig in duidelijk gepositioneerde weblogs wier opinie van groot belang kan zijn. De politiek behandelt ze dan ook zo. Alleen in verkiezingstijd is er veel interesse. Campagnestrategen gebruiken de sites maar wat graag als extra kanaal. Baat het niet dan schaadt het niet.

Wie wordt gehoord?

Wereldwijd gezien lijkt internet een belangrijke aanvulling te zijn op oude structuren. Niet veel sites beïnvloeden de opinie, omdat ze niet het bereik of de betrouwbare reputatie hebben die daarvoor nodig zijn. De enkele die dat wel bereikten zijn daar gekomen door hun talent, inzet en creativiteit. Hoe lang dit zo blijft is de vraag. Nu de ‘oude media’ steeds meer bezuinigen kunnen weblogs en burgerjournalisten nog wel eens een grote vlucht maken. Dit biedt zeker kansen, ook voor de Nederlandse ‘blogosfeer’.

Internet zorgt ervoor dat iedereen gehoord kan worden en gezien de groei van het aantal weblogs, actiesites, petities en het internet an sich wordt er dan ook massaal geschreeuwd. Soms heeft dit behoorlijke gevolgen voor het imago van een politicus. Van invloed op het politieke beleid zelf lijkt echter nog maar weinig sprake, daarvoor schreeuwen er nog teveel mensen door elkaar heen.

Diverse weblogs

Nederlands

www.sargasso.nl

www.geencommentaar.nl

www.stemhok.nl

www.wijblijvenhier.nl

www.denieuwereporter.nl

www.geenstijl.nl

Amerikaans

www.dailykos.com

www.therawstory.com

www.littlegreenfootballs.com

www.huffingtonpost.com