publicatie

Spanning, maart 2006 :: Arbeidspensioenen onder druk

Spanning • maart 2006

Arbeidspensioenen onder druk

Aanspraken op een pensioen staan of vallen met de mogelijkheden van werkgevers en werknemers om premies op te brengen, en met de mogelijkheden van pensioen-fondsen om de spaargelden goed te beheren. Hoe voorkomen we dat het met een van deze zaken fout loopt, en dat pensioenrechten verdampen waarvoor mensen heel lang hebben betaald?

Tekst: Nico Schouten

De beurscrisis van enkele jaren geleden liet zien dat er forse verliezen gemaakt kunnen worden op de beleggingen. Premies moesten daardoor van de toezichthouder (de Pensioenkamer) fors worden verhoogd, op grote schaal zijn eindloonregelingen vervangen door middelloonregelingen en veel bedrijven moesten extra bijspringen in een tijd dat het niet goed ging. Ook de koopkracht van de gepensioneerden liep klappen op: er zijn forse beperkingen geweest in de indexatie van pensioenen, die daardoor achterbleven bij de inflatie.

En daarmee zijn we er nog niet. De onzekerheid over de solvabiliteit van de fondsen op langere termijn vormt een risico voor bedrijven zolang ze gebonden zijn aan toezeggingen om bij te springen als dat nodig is. En dus gaan er stemmen op om de premielasten voor werkgevers te maximeren, zodat zij niet langer aansprakelijk zijn voor financiële problemen van pensioenfondsen.

Enkele grote bedrijven, waaronder Akzo, DSM en zelfs overheidsbedrijf NS, zijn recentelijk overgegaan tot deze ‘beschikbare premieregeling’ (defined contribution). De vakbonden zijn tegen heug en meug akkoord gegaan, maar hebben bij de chemiebedrijven wel een forse eenmalige bijstorting bedongen. Bij de NS is een maximumpremie afgesproken die hoger ligt dan de huidige premie.

Werkgeversorganisatie VNO/NCW pleit in het algemeen voor een overgang naar de beschikbare premieregeling. De FNV wijst dat in beginsel af, maar ziet ook wel een probleem in de bijstortingen. Dit zal dus een punt van strijd blijven in de komende jaren. De risico’s moeten zoveel mogelijk voorkómen worden door voldoende buffers te vormen. Daarvoor is het in elk geval nodig dat de hoogte van premies is afgestemd op de kosten van toezeggingen. De nieuwe Pensioenwet gaat dit verplichten.

Indexatie blijft achterwege

Voor gepensioneerden is het van groot belang dat hun pensioen gelijke tred houdt met de inflatie en liefst nog meegroeit met de welvaartstijging. Dit is niet in alle fondsen goed geregeld. Tijdens de hoog-conjunctuur bleef de indexatie nogal eens achter bij de welvaart, en in de recessiejaren zijn veel extra lasten op de werknemers afgeschoven. Momenteel gaan de premies bij enkele grote fondsen wel weer omlaag, maar de indexatie blijft nog achter bij de inflatie. Dat alles maakt de zaak onoverzichtelijk en tast het vertrouwen aan. Het is daarom van belang dat er een duidelijke algemene regeling komt over de verdeling van lusten en lasten waarin alle betrokken partijen zich kunnen vinden en die zij kunnen controleren. De gepensioneerden moeten hiervoor meer dan tot nu toe bij het bestuur van de fondsen betrokken worden. De nieuwe Pensioenwet biedt hiervoor de ruimte, zodat nu de fonds-besturen aan zet zijn.

De vraag is opgeworpen of de werkgevers wel thuis horen in fondsbesturen. Het geld dat voor pensioenen wordt gespaard en belegd, is immers van de pensioengerechtigden. Daartegenover staat echter dat de werkgever bij een toegezegde aansprakenregeling aan-gesproken kan worden op een bijstorting als een fonds in problemen komt. Er is daarom wat voor te zeggen om de zaak niet alleen te benaderen vanuit het principe wie is de eigenaar?, maar ook de werkgever mee te laten beslissen. Dit geldt echter niet bij een beschikbare premieregeling zonder ruimte voor bijstorting. Daarbij heeft de werkgever weinig recht van spreken, omdat hij daarin zijn risico’s weg buiten de deur heeft gezet.

Inhoud