Waarom maken we huishoudelijke verzorging zo ingewikkeld?
In Nederland rekenen ruim vierhonderdduizend mensen op gemeentelijke hulp bij het huishouden. Zo kunnen zij in hun eigen huis en eigen buurt blijven wonen. Met de sluiting van veel verzorgingshuizen is dat steeds minder vaak een keuze. Tegelijkertijd stellen gemeenten almaar minder middelen beschikbaar om hulp mogelijk te maken. Om kosten te besparen moeten thuiszorgorganisaties met elkaar concurreren, met als voornaamste resultaat minder zorg voor meer geld. Dat kan en moet anders. De tijd is rijp voor een revolutie in de huishoudelijke verzorging.
In de grote burgerzaal van het Zutphense gemeentehuis, van oorsprong een middeleeuwse vleeshal, is de spanning te snijden. Vlak voor de raadsvergadering is er gesproken over het idee om een stichting op te richten die de huishoudelijke verzorging gaat uitvoeren in de gemeente. ‘Een slecht plan’, aldus een lokale D66’er, ‘want mensen willen zelf bepalen door wie zij geholpen worden.’ SP-fractievoorzitter Mathijs ten Broeke wuift de kritiek weg: ‘Mensen willen inderdaad kunnen kiezen, maar niet tussen bedrijven. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat ze zo graag bij Sensire zitten, of Tzorg, of welke andere hippe naam zo’n zorginstelling ook heeft. Mensen willen een hulp waar ze het goed mee kunnen vinden. Natuurlijk is dat straks gewoon mogelijk.’
Al ruim twee jaar horen de hulpen die strijden voor een gemeentelijke stichting voor de huishoudelijke zorg dit soort bezwaren, die de rechtse partijen blijven inbrengen in een poging om de beslissing uit te stellen. En met succes: al tijden praat de gemeenteraad over de ‘zorgrevolutie van Zutphen’, maar tot daden is het nog steeds niet gekomen. Een raadsmeerderheid is voor het plan, maar omdat enkele coalitiepartijen tegen zijn wordt er telkens voor uitstel gekozen. Zo ook vanavond: bij het vaststellen van de agenda stemt een meerderheid tegen het voorstel van de SP om na jaren praten eindelijk een keuze te maken. Het resultaat: weer een maand uitstel. De hulpen en SP’ers die vanavond in de zaal zitten pikken het niet. Zij staan met z’n allen op en verlaten de zaal. De rechtse raadsleden staren de groep verbluft na.
Onzekerheid
In Zutphen voert de SP een gevecht in de voorhoede. Overal in het land strijden mensen tegen de concurrentie in de zorg, maar nergens anders is men zo dicht bij de oprichting van een gemeentelijke stichting: hét alternatief voor concurrentie tussen zorgaanbieders. Voor de medewerkers, ook vanavond in de zaal, betekent uitstel wederom onzekerheid over hun contract. Een nieuwe, tijdelijke aanbesteding dreigt, waarbij dan weer moet blijken of zorginstellingen doorgaan, en of de hulpen opnieuw een (tijdelijk) contract krijgen. Vaak gaat zo’n aanbestedingsronde samen met nieuwe bezuinigingen. Het gevolg is dan verdere verschraling van de zorg: minder uren hulp, haastwerk en steeds slechtere arbeidsvoorwaarden.
Sinds 2007 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de huishoudelijke verzorging. Sindsdien is er een hoop misgegaan. Zo zijn grote zorginstellingen failliet gegaan door hoge kosten en lage tarieven. In veel gemeenten zijn medewerkers in een alfaconstructie geduwd: voor maximaal 12 uur in de week, tegen minimaal salaris en zonder pensioenrechten. Dat het ook anders kan, liet SP-wethouder Peter van Zutphen zien door een jaar na zijn aantreden in Heerlen een eind te maken aan dit fenomeen. Tien jaar later zijn er nog steeds gemeenten, zoals Oude IJsselstreek die alfahulpen inhuren, ook al is dit inmiddels verboden.
In steeds meer gemeenten maken SP-wethouders het verschil, door fatsoenlijke tarieven te betalen en de huishoudelijke verzorging anders te organiseren. Zoals in Leiden, dankzij SP-wethouder Roos van Gelderen: ‘Een van de eerste dingen die ik heb gedaan toen ik in 2010 wethouder werd is een eind maken aan het veilingsysteem, waarbij zorgorganisaties konden bieden op de mensen die zorg nodig hadden. Dat doen we nu heel anders: de sociaal werkers uit de wijk gaan voortaan bij de mensen langs om te regelen wat er nodig is.’
Dat de huishoudelijke verzorging in Leiden nu beter is geregeld wil niet zeggen dat Van Gelderen er gerust op is dat er geen problemen meer kunnen voorkomen: ‘Ik ben er trots op dat wij ondanks de asociale bezuinigingen toch een sociaal beleid hebben gevoerd. Tegelijkertijd moet je heel scherp blijven bij aanbestedingen, waar veel commerciële partijen aan meedoen.’ Een belangrijke opdracht, want ook in plaatsen waar de SP veel invloed heeft, blijven winstbejag en concurrentie in plaats van samenwerking in de zorg een probleem.
Keukentafelgesprekken
Vanuit haar woning aan De Oude Haven in Nijmegen kijkt mevrouw Hendriks uit op de kade en de Waalbrug: ‘Er is hier altijd beweging. Op de kade, maar ook in de Waal met al die schepen.’ Zonder hulp zou mevrouw Hendriks hier niet meer kunnen wonen. Daarom kreeg ze sinds 2011 vijf uur per week hulp bij het huishouden. Tot januari 2015, toen de hulp belde met de mededeling dat ze voortaan nog maar vier uur langs zou komen. ‘Ik kon mijn oren niet geloven.’
Er volgde een keukentafelgesprek (zie kader hieronder). Niet met de gemeente, die had haar immers jaren geleden al gesproken. Het was de zorgorganisatie die opnieuw in gesprek ging, om te kijken of er niet wat tijd vanaf kon. Met de gemeente was afgesproken dat er meer ruimte moest zijn voor persoonlijke voorkeuren. Wanneer mevrouw liever schone ramen had dan dat er regelmatig werd gestofzuigd in een kamer die ze toch bijna niet gebruikte, dan moest dat mogelijk zijn. Zo was althans het verhaal, verpakt in de ambtelijke term ‘schoon en leefbaar huis’.
Bij mevrouw Hendriks kwam daar echter niets van terecht: ‘Met een uur minder moest het ook wel kunnen, werd er gezegd. Terwijl ik er qua gezondheid de afgelopen jaren alleen maar op achteruit ben gegaan.’ Bij een van de vervolggesprekken werd zelfs gedreigd dat mevrouw helemaal geen hulp meer zou krijgen als ze niet akkoord zou gaan. ‘Die man heb ik gelijk de deur gewezen.’
Wat is een keukentafelgesprek? In veel gemeenten waar een bewoner hulp bij het huishouden aanvraagt, volgen twee gesprekken. Het eerste gesprek is met de gemeente, die vaststelt of de hulp nodig is. Sommige gemeenten bepalen dan direct het aantal uur waar iemand recht op heeft, andere alleen het resultaat: een schoon en leefbaar huis. Het tweede gesprek is met de zorgleverancier, die afspraken maakt over wat er precies gedaan wordt. |
Onderzoek naar (on)tevredenheid
In Nijmegen kreeg de huishoudelijke zorg bij het verplichte cliënttevredenheidsonderzoek ruim een acht. Helaas zegt dat soort cijfers weinig over de kwaliteit. Ze bieden vooral vergelijkingsmateriaal voor andere gemeenten waar dezelfde vragen worden gesteld. De hoge scores die in heel het land worden gehaald, roepen wel de vraag op of verhalen als die van mevrouw Hendriks incidenten zijn. Daar lijkt het helaas niet op. Ook op andere plaatsen waar SP-afdelingen onderzoek deden naar de huishoudelijke verzorging, kwamen dezelfde verhalen naar boven (zie kader hieronder).
SP-onderzoek naar problemen in de zorg In Amsterdam, Breda, Eindhoven en Ede heeft de SP onderzoek gedaan naar problemen die inwoners van die gemeenten hadden met de huishoudelijke zorg. Daarbij spraken zij in totaal met bijna 600 mensen. De onderzoeken zijn hier, hier, hier, en hier, terug te vinden. |
Wat bij het doornemen van de enquêtes direct opvalt is dat men vrijwel overal klachten heeft over de keukentafelgesprekken, want belangrijke zaken worden daar niet besproken. Ook Angelique Hummel van de Nijmeegse SP-hulpdienst hoort dit vaak: ‘In een kwartiertje wordt gekeken of het met wat minder hulp kan, in plaats van dat samen wordt besproken wat er nodig is. Neem bijvoorbeeld een mevrouw die bij ons aan de bel trok. Tijdens het keukentafelgesprek had ze trots aangegeven dat ze nog zelf de afwas doet. Als je dan niet doorvraagt, kom je er nooit achter dat ze vanwege de pijn over elk kopje maar liefst vijf minuten doet. Deze mensen raken in paniek als ze vervolgens te horen krijgen dat ze voortaan minder hulp krijgen.’
Kevin Wevers, die als jurist namens meer dan duizend hulpbehoevenden procedures heeft aangespannen tegen gemeenten in het hele land, herkent dit soort verhalen. ‘Het hoort nu eenmaal bij het leven dat wanneer je ouder wordt er allerlei gebreken komen. Maar niemand gaat met plezier vertellen last te hebben van incontinentie. Terwijl de gemeente dat wel te weten moet komen om te bepalen hoeveel hulp iemand nodig heeft. En laten we wel wezen, die hulp is geen gunst van de gemeente, daar hebben deze mensen volgens de wet gewoon recht op.’
Volgens Jos de Blok, oprichter van Buurtzorg en haar equivalent voor de huishoudelijke verzorging Buurtdiensten, is de aanpak waar gemeenten voor kiezen helemaal verkeerd. De Blok: ‘Een huisarts of wijkverpleegkundige kan het beste inschatten of iemand hulp bij het huishouden nodig heeft. Waarom sturen al die gemeenten dan een paar ambtenaren langs? Dat is totaal overbodig en maakt het systeem alleen maar duurder.’
Onzinnige gesprekken
Uit onderzoeken van SP-afdelingen blijkt dat zorgleveranciers vaak zeer onzorgvuldig omgaan met hun cliënten. Van langskomen zonder aankondiging en mededelingen van de hulp over beslissingen over verminderde uren, tot het ontbreken van motivatie bij de uitvoeringsafspraken en het inschakelen van scholieren voor de zogenaamde keukentafelgesprekken: een aantal gemeenten en zorgleveranciers nemen hun taak weinig serieus. Wevers: ‘Dat je op zo’n manier omgaat met een groep waarvan je weet dat een groot deel niet goed voor zichzelf opkomt, is totaal onverantwoord. Helaas is dit wel de praktijk in heel veel gemeenten.’
En dat steekt bij de jurist: ‘Er zijn nog steeds ontzettend veel gemeenten die spreken van een ‘schoon en leefbaar huis’. Prima, maar dan moet je wel overtuigend vaststellen wat daar voor nodig is. Wordt dat niet gedaan, dan val je terug op het Ciz-protocol uit 2005, waarin staat omschreven hoeveel tijd er nodig is voor bepaalde taken. Wanneer wij daar via de rechtbank op wijzen, blijkt telkens dat mensen recht hebben op veel meer uren dan de gemeenten nu beschikbaar stellen.’
SP-Wethouder Peter Verschuren zag bij buurgemeenten hetzelfde gebeuren: ‘Ook bij ons in de regio zijn gemeenten overgegaan van indicatie in uren naar ‘schoon en leefbaar huis’. Daar zijn ze toch wel op teruggekomen, nadat wethouders behoorlijk in de problemen kwamen. Natuurlijk komen mensen in verzet wanneer zo’n organisatie zegt dat ze in twee uur klaar zijn waar voorheen vier uur hulp nodig was.’
Decentralisaties en bezuinigingen
Dat zoveel gemeenten feitelijk hebben gekort op de hulp bij het huishouden, is onder andere het resultaat van de bezuinigingen in 2015. Ook voor de SP was dat een uitdaging, aldus Peter van Zutphen: ‘Toen in 2007 de uitvoering bij de gemeente kwam te liggen was de zorg goed te betalen. Maar toen de VVD en PvdA in 2015 maar liefst 30 procent kortten op het beschikbare budget, kregen gemeenten het ineens heel moeilijk. Door drie miljoen aan eigen geld van de gemeente vrij te maken, maar ook kritisch te zijn op oneigenlijk gebruik van persoonsgebonden budgetten, hebben we de voorziening in Heerlen overeind weten te houden.’
Gedwongen door de landelijke bezuinigingen kozen veel gemeenten voor afspraken over het resultaat in plaats van de geleverde prestatie. Dus een ‘schoon en leefbaar huis’, in plaats van een aantal uur hulp. Wevers: ‘Daarmee stellen gemeenten zich nogal kwetsbaar op. Zonder een overtuigend, op wetenschap gebaseerd protocol, kun je niet zomaar stellen dat je in bijvoorbeeld drie uur per week aan de wettelijke verplichtingen voldoet. Niet voor niets win ik elke rechtszaak die ik voer. Gemeenten leren maar niet dat ze niet onder hun wettelijke verplichting uit kunnen komen.’
Minder zorg voor meer geld
Is de huishoudelijke verzorging onbetaalbaar? ‘Nee, de manier waarop we de zorg organiseren is duur’, aldus Joke van der Schoor van Helpgewoon. Deze organisatie helpt groepen thuishulpen voor zichzelf te beginnen in werknemerscoöperaties. ‘Elke gemeente tuigt een aanbestedingscircus op. Ze denken allemaal uniek te zijn, maar eigenlijk vragen ze allemaal hetzelfde. Ondertussen struinen al die zorgleveranciers talloze bijeenkomsten af. Zonde van het geld, dat beter kan worden besteed aan het betalen van een reëel tarief, dat prima door het ministerie kan worden vastgesteld en voor elke gemeente gelijk is.’
Sociale alternatieven
In al die gemeenten waar SP’ers verkiesbaar zijn, komen de socialisten met sociale alternatieven. Zo kiest de SP in Heerlen voor ‘aanbesteden’ met één grote organisatie als belangrijkste partner. Dat is Meander. Dankzij een goede relatie met Meander kan wethouder Peter van Zutphen sneller op basis van vertrouwen werken dan elders: ‘Zo experimenteren we nu met indicaties waar de gemeente niet bij betrokken wordt. Dat scheelt heel veel werk en dus geld.’ Op andere plaatsen kiezen SP’ers ervoor de zorg bestuurlijk aan te besteden. Zoals in de gemeente waar Peter Verschuren wethouder is: Midden-Groningen. Verschuren: ‘Dat betekent dat we gewoon één tarief vaststellen, en dat elke zorgorganisatie mee kan doen. Mensen krijgen een lijst van alle organisaties waar we een contract mee hebben en kunnen daaruit kiezen. Er is dus geen concurrentie op prijs. Hierdoor krijgen allerlei kleine zorgorganisaties de kans om hun vaak uitstekende diensten aan te bieden. Dat is nogal anders dan wanneer je met zo’n grote organisatie in zee gaat.’
Hoewel bestuurlijk aanbesteden tot veel verbeteringen heeft geleid, heeft het ook twee grote nadelen. Om alle afspraken te controleren, overleggen te organiseren en de boekhouding bij te houden, zijn veel ambtenaren nodig. Verschuren: ‘Bovendien moeten we blijven uitkijken voor malafide organisaties. Daar letten onze mensen heel goed op.’ Movisie, een kennisinstituut dat onderzoek deed naar ervaringen met verschillende vormen van aanbesteden, stelt dat een goede geschillenregeling van groot belang is. Zelfs wanneer er zoveel vertrouwen is als in Heerlen. Van Zutphen: ‘Omdat we weten dat in de praktijk 90 procent van de geïndiceerde uren wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld omdat iemand liever geen vreemde over de vloer heeft wanneer de vaste hulp met vakantie is, betaalt de gemeente slechts 90 procent van de afgesproken uren. Dat scheelt enorm veel onnodige administratie. Maar toen de werknemers te horen kregen dat ze voor vakanties geen vervanging meer hoefden te regelen, hebben we Meander daar direct op aangesproken. Dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest. Minder zorg als bijvoorbeeld de vaste zorgverlener met vakantie is, moet altijd een vrije keuze van de mensen thuis zijn.’
Gemeentelijke stichting
In Zutphen, waar de SP al jaren strijd voor een gemeentelijke stichting, heeft GroenLinks-wethouder Withagen de voor- en nadelen in kaart gebracht. Volgens Withagen gaat de stichting voor rust zorgen bij hulpbehoevenden en hulpen, krijgt de gemeente meer te zeggen over de uitvoering waardoor de samenwerking met wijkteams kan worden verbeterd, en vallen de juridische risico’s enorm mee. Haar analyse toont overtuigend aan dat de plannen voor een gemeentelijke stichting, die zijn terug te vinden in de verkiezingsprogramma’s van SP-afdelingen door het hele land, niet alleen beter maar ook realistisch zijn.
Tegelijkertijd wijzen ervaringsdeskundigen op mogelijke valkuilen. Zowel Joke van der Schoor van Helpgewoon als Jos de Blok van Buurtdiensten waarschuwen voor het optuigen van een enorme bureaucratie. De Blok: ‘Het organiseren van huishoudelijke verzorging is specialistisch werk. Het is ingewikkeld om een organisatie op te bouwen met de juiste cultuur.’ De wethouder ziet dit ook en heeft daarom bepaald dat slechts 15 procent van het budget besteed mag worden aan de organisatie.
Tijd voor een zorgrevolutie
In Zutphen hebben rechtse partijen de zorgrevolutie even kunnen uitstellen. Maar dat zal niet leiden tot afstel, als het aan SP-voorman Mathijs ten Broeke ligt: ‘Het zou geweldig zijn geweest als we dit al vóór de verkiezingen hadden kunnen regelen en ik baal enorm van de onzekerheid voor de hulpen en de zorgbehoevenden. Maar door de zaak telkens uit te stellen, hebben de verantwoordelijke partijen de zorgrevolutie nu zelf tot inzet van de verkiezingen gemaakt. Op 21 maart is een stem op de SP een stem tegen winstbejag en voor de menselijke maat in de zorg.’
Spanning februari 2018: Tegen de Stroom In
- Decentraliseren en bezuinigen: een gevaarlijke combinatie
- Staat van de lokale democratie
- Waarom maken we huishoudelijke verzorging zo ingewikkeld?
- Energie van ons allemaal
- Wie redt de lokale informatie?
- Het belang van bereikbaarheid
- ‘Waarom moet een publieke voorziening rendabel zijn?’
- ‘De overheid is de vervelendste schuldeiser’
- Ook Wassenaar moet vluchtelingen opvangen
- De Sleepwet is onnodig en gevaarlijk
- Socialistische strijd in de lokale politiek