Uitbuiting per muisklik
Iemand aan de andere kant van de wereld heel eventjes in dienst nemen om voor een prikkie een piepklein klusje te verrichten? Internet maakt het mogelijk. In de ‘platformeconomie’ ligt permanente uitbuiting op de loer. De Verenigde Naties moeten werken aan beschermende arbeidswetgeving voor crowd-werkers, stelt SP-Europarlementariër Anne-Marie Mineur.
Het verschijnsel crowd working is het toppunt van digitale globalisering. Platforms brengen werkgevers en zelfstandigen van over de hele wereld bij elkaar door middel van een website. Vaak gaat het om vrij eenvoudige, zelfs geestdodende klusjes, die heel weinig opleveren. Je kunt ze thuis doen en hoe meer je er doet, hoe meer je verdient. De opdrachtgever kan in Singapore of in de Verenigde Staten zitten, de crowd-werker in Nigeria of India en het hoofdkantoor van het platform in Australië of Duitsland; dat maakt in de praktijk niets uit. Crowd-werkers vallen gemakkelijk ten prooi aan oneerlijke concurrentie en uitbuiting, want er zijn nauwelijks internationale regels die hen beschermen. Dat komt wereldwijd opererende bedrijven die handig gebruik maken van neoliberale globalisering natuurlijk goed uit. Gelukkig is globalisering geen natuurfenomeen dat ons overkomt, maar politiek te sturen, en zijn er wetten en regels te bedenken die de globalisering temmen en arbeidsrechten wereldwijd beschermen. In het geval van crowd working is dat hard nodig.
Hele dagen piemels kijken
Waar Deliveroo en Uber de traditionele arbeidsverhoudingen tussen baas en arbeidskrachten al flink op de helling zetten, vallen met crowd-werken ook de internationale grenzen weg. Als Deliveroo-koerier ben je nog gebonden aan vaste grond, vanwege de plek waar je werkt en je lokale klanten. Met crowd-werken hoeven platform en crowd-werker én de klant zich niet eens meer op hetzelfde continent te bevinden. Het bekendste voorbeeld is Amazons Mechanical Turk, dat klussen aanbiedt zoals het beoordelen van foto’s op het voorkomen van bepaalde objecten, het vertalen van fragmentjes tekst of het opsporen van virtuele schatten in computerspelletjes. In een aflevering van VPRO’s Tegenlicht kwam een vrouw aan het woord die werkt voor Mechanical Turk. Haar werk bestond eruit om de hele dag piemels of terroristisch materiaal te bekijken, om daarmee algoritmes te ‘leren’ wat wel en niet toelaatbaar is op sociale media.
Vanwege het versnipperde karakter van de klussen is het werk aantrekkelijk voor mensen die aan huis gebonden zijn of op onregelmatige tijden werken. Het werk wordt dan ook vooral gedaan als bijverdienste, of door bepaalde groepen zoals alleenstaande moeders. Tegelijk zijn er ook forse kanttekeningen te plaatsen bij het verschijnsel. Crowd-werken maakt deel uit van de platformeconomie, waarbij bedrijven via internet op jacht zijn naar de goedkoopste en meest flexibele arbeidskrachten. Zoals Lukas Biewald, CEO van platform CrowdFlower het uitdrukte: ‘Vóór de komst van het internet zou het erg moeilijk zijn geweest om iemand te vinden, tien minuten aan het werk te zetten om een klus voor je te doen en daarna te ontslaan. Maar met de huidige technologie kan je daadwerkelijk mensen vinden, een kleine vergoeding betalen en ontslaan als je ze niet meer nodig hebt.’
De grillen van de opdrachtgever
Een belangrijk kritiekpunt is daarnaast de slechte begeleiding van crowd-werkers. Zeker wanneer zij psychisch belastend werk doen, bijvoorbeeld aanstootgevend materiaal beoordelen, is goede psychologische begeleiding noodzakelijk. Daaraan ontbreekt het maar al te vaak. Deze zelfstandigen – ze zijn immers niet in loondienst – worden ook niet betaald voor voorbereidend werk of het uitzoeken van klussen, terwijl daar toch veel tijd in gaat zitten. Is het in Nederland al lastig om werkers te organiseren en te verenigen in een vakbond, als de arbeidskrachten elkaar nooit ontmoeten en zelfs van elkaars bestaan niet weten, is het helemaal ingewikkeld om hen te verenigen en een cao af te dwingen. Dan is het veel te gemakkelijk om werkenden tegen elkaar uit te spelen, en ligt uitbuiting permanent op de loer.
Crowd-werkers zijn door de wereldwijde versnippering zeer kwetsbaar. Ze krijgen vaak onder het minimumloon betaald, moeten veel onbetaalde tijd steken in het vinden van nieuwe opdrachten en hebben te maken met een instabiele inkomensstroom. De opdracht van een crowd-werker kan zomaar geweigerd worden, zonder nadere uitleg over betaling. Crowd-werkers zijn overgelaten aan de grillen van hun opdrachtgever, omdat de platforms zich onttrekken aan elke verantwoordelijkheid wanneer er een conflict is tussen crowd-werker en opdrachtgever.
Zeevarenden en P2B als voorbeeld
Er bestaan nog geen internationale verdragen die de belangen van crowd-werkers veiligstellen. Ook Europese regelgeving is daarvoor niet genoeg, een internationaal kader is noodzakelijk. Een ILO-verdrag zou dan een goede oplossing zijn. We zouden het voorbeeld kunnen volgen van het Maritieme Arbeidsverdrag, dat de ILO in 2006 afsloot. Dit verdrag is bedoeld om zeevarenden wereldwijd te beschermen, ongeacht waar ze vandaan komen of onder welke vlag ze varen. Met dit succesvolle verdrag, dat is aangenomen door overheden, vakbonden en werkgeversorganisaties, zijn minimumstandaarden bepaald voor de arbeidsomstandigheden van zeevarenden die boven de nationale wet uitstijgen. Het gaat dan bijvoorbeeld om werktijden, de uitbetaling van lonen, of medische zorg op zee.
Iets dergelijks zou er ook voor crowd-werkers moeten komen; een internationale conventie voor zelfstandigen die werken in de digitale wereld en die een einde maakt aan de rechteloze situatie van honderden miljoenen zelfstandigen. De vraag is natuurlijk: hoe zou zo’n conventie eruit kunnen zien? Een regelgevend kader vanuit de EU waar mijn collega Dennis de Jong aan heeft gewerkt kan daarbij als voorbeeld dienen. Dat kader, het zogeheten Platform-to-Business (P2B), is bedoeld voor platforms die dienstverlening van bedrijven aanbieden. Bekende voorbeelden zijn bol.com of booking.com. Klanten bestellen en betalen bij de website van deze platforms, maar achter de websites zit een heel legertje aan bedrijven die afhankelijk zijn van het beleid van het platform.
Bedrijven die hun diensten aanbieden op dergelijke platforms stuiten vaak op vergelijkbare problemen als crowd-werkers. Zo is vaak onduidelijk hoe de ranking op platformsites tot stand komt. Waarom staan bijvoorbeeld altijd dezelfde producten bovenaan bij de zoekresultaten op bol.com? Ook kunnen platforms van alles wijzigen in de servicevoorwaarden, zonder dat de gebruikers daarover worden geïnformeerd of er protest tegen kunnen aantekenen. De P2B-verordening moet hier een einde aan maken.
Wat is de ILO?
De Internationale Arbeidsorganisatie, vooral bekend onder de Engelse afkorting ILO, is opgericht in 1919. Oorspronkelijk viel de ILO onder de Volkerenbond, later werd de ILO een agentschap van de Verenigde Naties. De ILO ontstond vanuit de gedachte dat duurzame vrede niet mogelijk is zonder sociale rechtvaardigheid. Daaronder valt het recht op werk, sociale zekerheid en een sociale dialoog tussen werkgevers, werknemers en overheid.
De ILO heeft 189 verdragen geformuleerd, die bindend zijn wanneer voldoende landen ze onderschrijven. De acht kernverdragen, waaronder een verbod op dwangarbeid en kinderarbeid en het recht om je aan te sluiten bij een vakbond, zijn bindend voor alle landen die zijn aangesloten bij de ILO. De Europese Unie stelt, in elk geval op papier, het onderschrijven van de kernverdragen als voorwaarde om handelsverdragen met een land te sluiten. Als enige politicus nam SP-Europarlementariër Anne-Marie Mineur eind februari deel aan een conferentie van de ILO over crowd-werken. Zij stelde daar voor om een ILO-conventie in het leven te roepen om de rechten van zelfstandigen in deze sector te beschermen. Dit bindende internationale verdrag moet zorgen voor meer transparantie over de klussen, een goed klachtenmechanisme en begrijpelijke servicevoorwaarden die voldoen aan een aantal duidelijke criteria.
Voorstel: drie speerpunten
Bij het ILO-verdrag voor crowd-werkers stel ik voor drie speerpunten te kiezen: transparantie over wie een klus aanbiedt en hoe de beloning is geregeld, een klachtenloket zodat crowd-werkers ergens terechtkunnen wanneer een aanbieder zich niet aan de afspraken houdt, en begrijpelijke servicevoorwaarden die niet eenzijdig kunnen worden opgezegd of veranderd. Om dit verdrag voor elkaar te krijgen, zou er een werkgroep moeten worden ingesteld onder toezicht van de Wereldcommissie voor de Toekomst van het Werk van de ILO, die in 2017 van start ging. Deze Wereldcommissie heeft zich de afgelopen twee jaar verdiept in de actuele en verwachte ontwikkelingen op het gebied van werk en zal haar voorstellen in juni van dit jaar voorleggen op het eeuwfeest van de ILO. Gezien de groeiende aandacht voor de ontwikkelingen op het gebied van crowd-werken – de ILO schreef er een diepgravend en zeer verhelderend rapport over – zou een voorstel voor een nieuw verdrag op dit onderwerp een goede kans maken.
Spanning mei 2019: Grip op globalisering
- Drie keer de wereld over voor de laagste prijs
- Globalisering is ons niet overkomen
- Op het altaar van geglobaliseerd kapitaal
- Brussel beschermt multinationals in plaats van burgers
- Arbeidsmigratie is big business
- De dagloners zijn terug
- Organizing over landsgrenzen heen
- Uitbuiting per muisklik
- Minder macht voor multinationals in Brussel
- De elite luistert niet naar smeekbedes!
- Gouden aandeel moet werkers meer zeggenschap geven