Arbeidsmigratie is big business

Het debat over arbeidsmigratie lijkt gekaapt door twee uitersten: de open wereldeconomie, of Nederland losknippen van de wereld. In het geweld tussen beide kampen verdwijnt de vraag voor wie de lusten en de lasten zijn van het liberaliseren van arbeid in de Europese Unie. Voor de SP zijn twee begrippen belangrijk: een rechtvaardige verdeling van lusten en lasten en oog voor het belang van gemeenschappen, in plaats van het aandeelhoudersbelang van de bv Nederland.

Frank van Gool, oprichter en directeur van OTTO Work Force, het grootste uitzendbureau voor Oost-Europese arbeidsmigranten in Nederland. Foto: Rob Huibers / HollandseHoogte ©

Wanneer in 2004 en 2007 een grote groep Oost-Europese landen lid wordt van de EU, eist SP-Kamerlid Jan de Wit de zeggenschap om in te kunnen grijpen: ‘Wij willen van Europa de ruimte om de uitwassen van het vrije verkeer van werknemers binnen Europa te bestrijden en voorkomen. De Nederlandse regering moet die ruimte opeisen. En als die ruimte niet wordt geboden, dan moeten we die verdragen opzeggen die de uitwassen in stand houden.’

Dertien jaar later ziet SP-Tweede Kamerlid Jasper van Dijk dat de ontwrichting waar De Wit op wees, volop gaande is: ‘Waar het om gaat is dat het grootbedrijf arbeidsmigratie misbruikt om de winsten te vergroten. Wat volgens hen goed is voor de economie, is vooral goed voor een aantal bedrijven en hun aandeelhouders. Dat is dus heel wat anders dan het belang van gewone mensen in een land. Nu zien we dat grote groepen mensen de klappen krijgen, voor de opbrengsten van het grootbedrijf.’

Wat gaat er nu precies mis met arbeidsmigratie en hoe kunnen we grip krijgen op globalisering?

Poolse arbeidsmigranten die onder meer via uitzend­bureau Otto Work Force werken in Nederlandse distributiecentra voor Albert Heijn, waarschuwen elkaar voor de barre werkomstandigheden daar. Ze schetsen een wereld van intimidatie en hoge werkdruk met onhaalbare ‘targets’; korte contracten, onzekere roosters, deels onbetaalde oproepdiensten en gebrekkige huisvesting. ‘Het kostte me geld, tijd en mijn gezondheid,’ zegt een voormalige oproepkracht tegen Platform voor ­Onderzoeksjournalistiek Investico en De Groene Amsterdammer van 7 maart 2019.

Uitbuiting om de kosten laag te houden

Vanwege verontrustende verhalen kaartte de Poolse ambassade onlangs de misstanden en uitbuiting van haar landgenoten aan bij minister Koolmees (D66) van Sociale Zaken. Ook startte het Spaanse parlement onlangs een onderzoek naar de uitbuiting van Spanjaarden in Nederland. In NRC Handelsblad spreken hulpverleners van ‘moderne slavernij’ in het Westland.

De verhalen zijn veelal anekdotisch van aard, maar het beeld is duidelijk: bedrijven maken continu misbruik van de kwetsbare positie waarin veel arbeidsmigranten zich bevinden en in Nederland kunnen zij ongestoord hun gang gaan. Investico becijferde dat van de 1300 misstanden die tussen 2011 en 2017 zijn gemeld, er slechts in 25 gevallen tot een veroordeling door de rechtbank werd overgegaan. NRC-journalist en publicist Menno Tamminga: “Vrij verkeer van arbeid is een van de basisprincipes van de Europese Unie, maar de controle op arbeidsomstandigheden is armetierig. Een herleving van de daglonerseconomie uit de vorige eeuw is het resultaat.”

Niet voor niets spreekt de Poolse ambassadeur in NRC Handelsblad van een ‘parallelle samenleving’ van buitenlandse werknemers, onzichtbaar voor de meeste Nederlanders: “Ze participeren niet in de maatschappij. Ze zijn arbeidskrachten, en niet meer dan dat.” In hetzelfde artikel verbaast hij zich over de bizarre Nederlandse constructie voor uitzendkrachten: “Deze mensen hebben een civiel contract met de werkgever/uitzender. Ze zijn handel. Het is niet aan mij om Nederland te zeggen hoe ze de economie moet organiseren. Maar een fatsoenlijke behandeling van arbeidsmigranten, fatsoensnormen in de contracten, zou je wel moeten kunnen eisen.”

Undercover als arbeidsmigrant

Uitbuiting van arbeidsmigranten is zo oud als arbeidsmigratie zelf. Een van de bekendste verslagleggers van de uitbuiting en het racisme waaraan arbeidsmigranten blootstaan, is de Duitse journalist Günther Wallraff. Verkleed als Turkse arbeids­migrant met een matige Duitse taalbeheersing (een methode die vandaag de dag wellicht minder zou worden gewaardeerd), werkte hij jarenlang aan de onderkant van de Duitse economie: bij McDonalds, in de mijnen, in de bouw, waar hij ook maar werk kon vinden. Overal maakt hij hetzelfde mee: werkgevers die het niet zo nauw namen met de regels en hem onmenselijk behandelden. Men zette arbeidsmigranten illegaal aan het werk en wanneer er toevallig toch werd gecontroleerd, werd gedaan alsof de Turkse werker pas net aan de slag was gegaan en het papierwerk nog onderweg was.

In Nederland maakten arbeidsmigranten in de jaren zeventig en tachtig vergelijkbare toestanden mee, blijkt onder meer uit werk van Rudie Kagie. Vaak betrof het arbeidsmigranten van buiten de EU, meestal uit Turkije of Marokko. In de jaren negentig was het Stella Braam, die voor FNV undercover ging in de bloementeelt en wier Marokkaanse en Turkse vrienden de achterkant van onder meer de textielindustrie in Nederland blootlegden.

‘Ik moet jullie namen nog hebben voor de uitvoerder,’ zegt hij. ‘Ali’ zeg ik. Dat is voldoende.

– Günther Wallraff: Ik (Ali), 1985.

Loonondermijning om de kosten laag te houden

Naast uitbuiting ziet Van Dijk dat bedrijven arbeidsmigratie misbruiken om de lonen te drukken. Die stelling is onderwerp van debat. Publicist Ewald Engelen denkt bijvoorbeeld dat er amper gevolgen zijn voor de lonen: “Er is natuurlijk een beetje loondruk. Maar die is voor de rest van de economie tamelijk beperkt.”

Engelen beroept zich op een rapport van CPB en SCP uit 2018. Dat ziet inderdaad positieve kanten aan arbeids­migratie voor de Nederlandse bevolking, maar stelt tegelijkertijd dat “bepaalde groepen, vaak laagopgeleiden die direct concurreren met arbeidsmigranten, geraakt kunnen worden door immigratie”. Simpel gesteld: is er in jouw sector weinig sprake van arbeidsmigratie, dan is de kans groot dat je vooral profiteert van de goedkoop bezorgde pakketjes. Maar als een baas jou kan vervangen door een arbeidsmigrant die meer produceert tegen minder kosten, dan loop je kans je baan te verliezen.

Ook voeren bedrijven de werkdruk op als gevolg van extreem onzekere arbeidscontracten. Jeroen van Bergeijk beschrijft in de Volkskrant zijn undercover-ervaring bij een distributiecentrum van bol.com.

Natuurlijk hield Van Bergeijk dit niet lang vol. Dat is geen kwestie van willen, maar van kunnen. Voor bol.com is dit de ideale situatie: een Pool die door zijn rug gaat kan terug naar Polen en het uitzendbureau regelt een nieuwe arbeidskracht. Bovendien is de productiviteit van iemand die niet weigert om drie in plaats van twee zware dozen tegelijk te tillen, op korte termijn hoger. Het doet denken aan de verhalen van de Duitse journalist Wallraff, die beschrijft hoe Turkse arbeiders in de Duitse mijnen geen helm krijgen. Zo’n helm kost de werkgever alleen maar geld en levert hem niets op, omdat de kosten van een ‘beschadigde Turk’ niet bij hem terecht komen.

Ik leg aan Lukasz, de jonge Poolse teamleider, uit dat ik pijn in mijn rug heb. ‘Yeah? And?’, reageert hij. ‘Er lopen daar allemaal jongens van begin 20 rond, ik ben 50’, zeg ik. Het maakt geen enkele indruk. ‘You have note from doctor?’ Dat heb ik niet. ‘Moet ik eerst door mijn rug gaan voordat je me tegemoet kan komen?’ ‘Cannot help you. You work in Hal 5.’

Private lusten, publieke lasten

Het derde punt dat Jasper van Dijk maakt, is dat veel bedrijven het liefst helemaal nergens voor betalen wanneer het arbeidsmigranten betreft. Huisvesting is zo minimaal als de overheid toelaat, waardoor ook hier bedrijven het randje opzoeken.

Aan de top van Ahold krijgt Frans Muller 3.750 euro per maand om een appartement te huren, boven op zijn salaris van ruim 5 miljoen euro per jaar. Bij een arbeidsmigrant in het magazijn houdt het uitzendbureau een flink deel van het minimumloon in, als huur voor een bouwval.

Ook op het gebied van integratie laat het bedrijfsleven de overheid de rekening betalen. Ongeveer de helft van de arbeidsmigranten blijft voor lange tijd in Nederland. Dat zij hiervoor kiezen is heel begrijpelijk, het gaat immers om banen die permanent moeten worden ingevuld. Op plaatsen waar veel arbeidsmigranten wonen is het essentieel dat de overheid investeert in taalonderwijs en integratie, om parallelle samenlevingen te voorkomen. Ook deze kosten zijn voor de maatschappij, in plaats van voor het bedrijf dat profiteert van de goedkope arbeidskrachten. Dat geldt ook voor de kosten die in het land van herkomst worden gemaakt, zoals voor de opvang van kinderen.

De tweede keer werk ik samen met een nieuwe collega, een Duitser, die zijn helm gratis door de firma Remmert geleverd krijgt. En weer moet ik (Ali) er voor opdraaien. Maar dit keer weiger ik (Ali): ‘Is privé, van mij. Doe ik niet. Kan ontslagen worden als ik werk zonder helm.’ Waarop de ploegbaas: ‘Gééf die helm of ik ontsla je. En wel meteen!’

‘Goed voor de economie’

Dat de overheid deze rekening oppakt, wordt regelmatig verdedigd met een beroep op het belang voor de Nederlandse economie. Zo pleitte D66-voorman Rob Jetten onlangs nog voor 50.000 extra arbeidsmigranten, die nodig zouden zijn om aan de vraag van het bedrijfsleven te voldoen. De opvang zou bovendien geen enkel probleem zijn, zolang men maar zorgt voor ‘kleinschalige woonlocaties, bijvoorbeeld op bedrijventerreinen’.

De uitzendbranche, die veel geld verdient over de rug van arbeidskrachten, laat regelmatig onderzoek doen door SEO, Stichting Economisch Onderzoek. In een rapport dat SEO vorig jaar publiceerde, valt te lezen dat een arbeidsmigrant per Nederlander zo’n 250 tot 300 euro oplevert. Lees: als je de opbrengst over de gehele bevolking zou verdelen. Dat gebeurt in de praktijk natuurlijk niet. De transactie: 300 euro extra voor het grootbedrijf, terwijl overheden en gemeenschappen de kosten voor huisvesting en integratie dragen.

Hetzelfde speelt aan de andere kant van de arbeidsmarkt. De komst van het medicijnagentschap EMA naar Amsterdam vergroot de druk op de lokale huizenmarkt en kinderopvang- en onderwijscapaciteit. Het effect is hetzelfde. De voordelen zijn voor enkelen, de kosten komen bij de maatschappij terecht. Wellicht is het goed voor de economische elite, maar het is niet per se goed voor Nederland.

Ook over die soms gebrekkige huisvesting bestaat ontevredenheid, net als het feit dat arbeidsmigranten door uitzendbureau OTTO ieder moment kunnen worden ‘verzocht’ te verhuizen van bijvoorbeeld Diemen naar Lelystad, of van Almere naar Uddel. Privacy ontbreekt; blijkt uit de verhalen. Werknemers leven en slapen met vijf personen op een oppervlakte van 60 vierkante meter. Beheerders van de woningen komen soms onaangekondigd persoonlijke eigen­dommen doorzoeken. In een containercomplex van OTTO in Diemen is sprake van een rattenplaag.

Dogmatische voor- en tegenstanders: twee onwerkbare uitersten

Maar deze analyse over private lusten en publieke lasten speelt amper een rol in het publieke debat. Het debat gaat over twee andere verhalen: de dogmatische voor- en tegenstanders van globalisering.

De aanhangers van globalisering, in Nederland vertegenwoordigd door politici van GroenLinks en D66, zien het liefst een zo geliberaliseerd mogelijke arbeidsmarkt. Zodat bedrijven zomaar overal mensen vandaan kunnen halen, zoals de 50.000 ‘Bulgaren op bestelling’ van D66-voorman Rob Jetten. Ook GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini pleitte onlangs in GroenLinks-tijdschrift De Helling voor meer arbeidsmigratie van buiten de EU richting Hongarije: “Hongaren trekken weg, niemand uit andere Europese landen wil in Hongarije werken, en Hongarije laat geen migranten toe.” Het idee dat Hongaren wellicht weer terugkomen als in Hongarije de lonen worden verhoogd, ontbreekt in haar analyse. GroenLinks en D66 delen hiermee het ideaalbeeld van het grootbedrijf dat vertegenwoordigd wordt door VNO-NCW. Daar begrijpt men precies dat arbeidsmigratie helpt de lonen laag te houden: ‘Er zijn nog steeds heel veel banen waartoe Nederlanders niet bereid zijn en die door Oost-Europeanen perfect worden gedaan.’

Negatieve gevolgen als uitbuiting en verdringing zijn volgens deze partijen tegen te gaan door uitwassen te bestrijden, en gelijk loon te bieden voor gelijk werk. Jasper van Dijk stelt dat dit tot nu toe niet is gelukt, en ook niet gaat lukken: ‘Het goedkoper zijn is juist wat een buitenlandse werkende aantrekkelijk maakt. Zolang onderbetaling het verdienmodel is, gaan er voor elke route die je sluit, vier nieuwe open. Onlangs kwam in het nieuws hoe Slowakije een nieuwe ‘hub’ (draaischijf) wordt voor het detacheren van arbeidsmigranten. Op papier werken zij in Slowakije, dus tegen de Slowaakse werkgeverslasten van 2,5 procent, terwijl ze feitelijk overal in Europa aan het werk kunnen. Dat scheelt tientallen procenten in vergelijking met een Nederlandse werkende, ook bij betaling van hetzelfde loon. Gooi deze constructie dicht, en je kunt er vergif op innemen dat de uitzendsector een nieuwe maas in de wet vindt, of zich verplaatst.’

Het gebruik van zzp is zo’n constructie. Deze wordt nu al volop gebruikt om het dienstverband te omzeilen. Voor zzp’ers is niets geregeld: geen cao, geen pensioenopbouw, geen minimumtarief. Het vrije verkeer van diensten is één van de basiswaarden van de Europese integratie. Deze vrijheid van ondernemen zorgt er in feite voor dat arbeid altijd goedkoper kan, als het maar verpakt wordt als ondernemen. Kort samengevat: uitbuiting laat zich niet aanpakken zonder inperking van arbeidsmigratie en het vrije verkeer van diensten.

Net als D66 en Groenlinks, houdt de PVV van Geert Wilders het grootbedrijf de hand boven het hoofd. Hij wijt de problemen zoveel mogelijk aan de migranten zelf­ Exemplarisch is het ‘Polenmeldpunt’ dat de PVV in 2012 lanceerde, waarin Wilders mensen expliciet vroeg of zij last hadden van arbeidsmigranten, en of zij hun baan verloren aan Polen en andere Oost-Europeanen. Een groot verschil met de SP. Die lanceerde in 2005 een meldpunt en klaagde daar juist het systeem mee aan. Jan de Wit: ‘Wij willen helder zicht op de problemen die worden veroorzaakt door de extreme liberalisering van de arbeidsmarkt.’ De SP uit kritiek op het systeem, de PVV op de Polen.

Hoe wezenlijk dit verschil in analyse is, bleek in 2010 toen de PVV gedoogsteun gaf aan het eerste kabinet-Rutte. Rutte I besloot om integratie voortaan aan de markt over te laten en legde elke verantwoordelijkheid voor het slagen bij het individu. Het bedrijfsleven ontdook wederom elke vorm van verantwoordelijkheid, terwijl de PVV de Polen de schuld kon blijven geven.

Veel woorden, weinig daden

Niet alleen het integratiebeleid van de PVV en de VVD faalt, betekenisvolle daden blijven al jaren uit. Exemplarisch is de herziening van de detacheringsrichtlijn. Deze Europese wet, waarin wordt geregeld onder welke voorwaarden een medewerker van een bedrijf naar het buitenland kan worden gestuurd om daar een tijd te werken en die door bedrijven wordt gebruikt om zo min mogelijk salaris en sociale premie te betalen, is onlangs onder leiding van PvdA-Europarlementariër en oud-vakbondsleider Agnes Jongerius opnieuw tegen het licht gehouden. Een van de belangrijkste aanpassingen die nu is voorgesteld, is dat de uitzendperiode wordt verkort van twee naar anderhalf jaar. Het probleem is dat in de praktijk de meeste detacheringen nog geen half jaar duren. Jongerius stelt dat ‘collega’s weer collega’s kunnen zijn, in plaats van concurrenten’, maar daarmee maskeert ze vooral het gebrek aan resultaten van haar eigen inspanningen. Lilian Marijnissen noemde de aanpassing in Buitenhof daarom ‘een verbetering, maar geen oplossing’: het detacheren als verdienmodel komt er geen moment mee in gevaar.

Een andere halfslachtige maatregel is het recente voor­nemen om een Europese Arbeidsautoriteit in het leven te roepen. NRC-journalist Menno Tamminga oordeelde wederom hard: “Dat wordt nu een informatie- en coördi­natieloket, geen waakhond met tanden tegen frauduleuze praktijken en mottige arbeidsomstandigheden zoals de Nederlandse Inspectie SZW.”

Anders globaliseren

De oplossingen uit het politieke midden zijn niet alleen halfslachtig maar blijven de markt centraal stellen, in plaats van de mensen. Die fixatie op groei is te dominant geweest in het denken van beleidsmakers, aldus Dani Rodrik in De Groene Amsterdammer: “Onder economen bestaat al 25 jaar consensus over de positieve effecten van globa­lisering, omdat het groei zou opleveren.”

Zie de Europese integratie in de praktijk: extreme liberalisering van de interne markt, garanties voor markttoegang en een gelijk speelveld voor bedrijven en weinig oog voor sociale rechten. Achter deze politieke keuze zit het diepe geloof dat de open interne markt tot het best denkbare Europa gaat leiden. Daarmee werken beleidsmakers misschien toe naar optimale economische efficiëntie en winstmaximalisatie, maar breken ze gemeenschappen af. Dat ontwrichtende deel van globalisering zien beleidsmakers voortdurend over het hoofd. Rodrik: “Ze moeten begrijpen dat globalisering per definitie disruptief is. Dan kunnen we samen regels opstellen om die globalisering in goede banen te leiden.”

Van Dijk: ‘In de globaliseringsrace zijn we bepaalde kernprincipes kwijtgeraakt die relevant zijn voor een samenleving. Dat we lusten en lasten gelijk verdelen en dat de gemeenschap de basis is van alles. Arbeidsmigratie moet voor alle betrokkenen iets positiefs zijn, dat is nu niet het geval. De EU kan alleen werken als we haar vanuit gemeenschappen vormgeven en de menselijke maat erin zichtbaar blijft. Onze voorstellen om daarmee te beginnen zijn niet zo ingewikkeld. We verplichten bedrijven door middel van vergunningen toestemming te vragen wanneer zij mensen van buiten Nederland aannemen, net zoals we dat nu doen wanneer ze arbeidsmigranten van buiten de EU willen aannemen. Daarbij vragen we hen aan te tonen dat ze de vacature al enige tijd uit hebben staan, tegen een fatsoenlijk loon, en dwingen we goede huisvesting en integratie af. Zo betalen bedrijven hun eerlijke deel voor de voordelen die ze van arbeidsmigratie hebben en voorkomen we uitbuiting.’

Globalisering moet juist gepaard gaan met meer grip en zeggenschap, in plaats van alleen oog voor economische groei. Van Dijk: ‘Voor ons is het dan ook het allerbelangrijkste dat we zeggenschap houden over onze samenleving. We willen de neoliberale globalisering beteugelen, opdat we voorkomen dat groepen tegen elkaar uitgespeeld worden. En wanneer dat toch gebeurt, zoals nu bij arbeidsmigratie overduidelijk het geval is, dan willen we kunnen ingrijpen. Door uitbuiting aan te pakken en wanneer het echt nodig is hard aan de rem te trekken.’