Mensen maken de publieke sector
De crisis in de publieke sector gaat verder dan alleen geldgebrek. Geef de medewerkers de mogelijkheden en het vertrouwen hun werk goed te doen en zich te richten op mensen, niet op de markt.
Overwerkt, onderbetaald en ondergewaardeerd. Dat is de beleving bij veel van de 60.000 medewerkers in de publieke sector die de SP de afgelopen jaren sprak. Te veel werk, te weinig budget, te weinig vertrouwen en veel te veel formulieren. Van onderwijzer tot politie, van ambulancepersoneel tot ouderenzorg: in ons rapport De Publieke Sector aan het Woord noemen ze allemaal dezelfde problemen.
Die problemen zijn wrang en onnodig. Wrang, omdat publieke medewerkers stuk voor stuk intrinsiek gemotiveerd zijn om bij te dragen aan de samenleving. Juist deze interne motivatie wordt gewantrouwd en beknot, nu het werk tot op de vierkante centimeter is vastgelegd in regels en protocollen.
Onnodig, omdat de problemen een gevolg zijn van ondoordacht beleid. De vermarkting van de publieke sector rustte niet op bewezen resultaten, stellen meerdere onderzoeken, maar op de ideologische overtuiging dat de markt nou eenmaal beter was. De oplossing voor een falende markt was nooit minder markt, maar meer.
De gevolgen van deze ideologische tunnelvisie worden pijnlijk duidelijk in ons rapport. Allereerst natuurlijk de bezuinigingen. Binnen het marktdenken is de publieke sector geen oplossing voor maatschappelijke problemen, maar zelf het probleem. Een kostenpost, die alsmaar goedkoper moet. Elke hap adem is uit de werkroosters geknipt. Goed werk leveren kost tijd, en juist die heeft de medewerker steeds minder. Wie het werk goed wil doen, werkt structureel over. ‘Wij voelen ons productiemedewerker in plaats van verzorgende’, zegt een medewerker uit de ouderenzorg.
Maar de gevolgen gaan verder dan dat. Met de introductie van de markt in de publieke sector is de autonomie verschoven van de werkvloer richting een nieuwe tussenlaag van managers. Er zijn daardoor twee werelden ontstaan: de reële en de papieren werkelijkheid, waarbij de papieren werkelijkheid van de managers bepalend is. ‘Als de inspectie iets constateert wat niet goed is,’ zegt een medewerker in de gehandicaptenzorg, ‘wordt op papier het probleem ‘aangepakt’, maar niet werkelijk.’
De verschuiving van autonomie geeft bovendien een enorme bureaucratische druk. Steeds meer tijd gaat op aan verslaglegging en verantwoording. Er bestaat een georganiseerd wantrouwen naar het inzicht, de vindingrijkheid en kundigheid van de medewerker. ‘Als het niet in het systeem past, dan ‘kan’ het niet’, zegt een geïnterviewde veelzeggend.
Al deze kritiek op het marktdenken is niet nieuw. Al in de jaren negentig werd gesproken over de McDonaldization van de publieke sector: de neiging om fundamentele maatschappelijke functies gelijk te stellen aan het verkopen van hamburgers en friet. Er is een ‘cliënt’ die een ‘product’ afneemt, dat wordt aangeboden door meerdere, concurrerende aanbieders op een vrije markt. Keer op keer blijkt dat mensen niet zo willen denken. In onderwijs of zorg willen we geen cliënt zijn, maar als mens gezien worden. Medewerkers willen geen verkopers zijn, maar waarde geven aan levens. Een markt die waarde alleen herkent als geldbedrag, is niet de manier om het algemeen belang vorm te geven.
Alleen meer geld naar de publieke sector is niet genoeg. In plaats van de markt moet het algemeen belang weer voorop staan. Laten we samenwerking steunen, in plaats van concurrentie. Laten we medewerkers het vertrouwen teruggeven hun werk vanuit hun eigen motivatie te doen. Laat verantwoording niet alleen vanuit de werkvloer naar managers plaatsvinden, maar juist ook andersom. Laten we het geld voor de publieke sector besteden aan goede kwaliteit van zorg en diensten, echte banen, gekwalificeerde medewerkers en een fatsoenlijk loon. Niet aan marketing, bureaucratie en topbeloningen.
Het moet weer leuk worden om te werken in de publieke sector. En dat kan, als de helden van de publieke sector weer voelen dat ze voor mensen mogen werken, en niet voor de markt.
Spanning november 2018: De publieke sector staat in de fik
- Drager van de beschaving
- De geruisloze doorbraak van het neoliberalisme
- Wie vertrouwt de Belastingdienst?
- Afbraak van de verzorgingsstaat
- Meer voor kapitaal, minder voor mensen
- Opbouw verzorgingsstaat voor multinationals
- Verbinding nog altijd verbroken
- Van recht naar gunst: de vermarkting van de huishoudelijke verzorging
- Onderwijs: kind van de neoliberale rekening
- Actievoeren loont: 720 miljoen
- ‘Veiligheid is te koop’
- Mensen maken de publieke sector