publicatie

Tribune 02/2009 :: Interview :: Agnes Kant: Omdat we de weg kennen, horen we voorop te lopen

Tribune, februari 2009

Interview

Agnes Kant

“Omdat we de weg kennen, horen we voorop te lopen”

Ruim een half jaar is ze nu het boegbeeld van de SP. In die tijd gebeurde er nogal wat. De kredietcrisis trekt een loodzware wissel op ons land en het einde is nog lang niet in zicht. Desalniettemin is Agnes Kant optimistisch over de toekomst: “Onze voorstellen worden overgenomen omdat ze gesteund worden door de ménsen. Het kan anders en de SP loopt voorop.”

Tekst Rob Janssen Foto's Suzanne van de Kerk

De laatste week van januari en de eerste van februari zijn roerig. Minister Bos van Financiën schiet de grootste bank van Nederland, ING, te hulp op een manier waarbij de grootste risico’s voor rekening komen van de belastingbetaler. Balken-ende komt voor het onderzoek naar de steun aan de oorlog in Irak met de uitvlucht van een commissie, en wederom met de steun van de PvdA wordt daarmee een parlementaire enquête op dit moment geblokkeerd. Maar ook: PvdA-minister Van der Laan (Wonen) maakt bekend een einde te willen maken aan de topsalarissen bij woningcorporaties. Eerste vraag aan Agnes Kant: staat de politiek aan de vooravond van een denkomslag?

”In antwoord daarop vertel ik een kleine anekdote. Een tijdje geleden bezocht een groepje Nederlandse topbankiers de Tweede Kamer. Hun trof geen enkele blaam, vonden ze zelf. Beschamend was het. Alexander Pechtold van D66 reageerde dan ook furieus: ‘Een absurde vertoning’, fulmineerde hij. En hij had gelijk. Maar wat gebeurde er later? Gerrit Zalm ging min of meer namens de Nederlandse overheid werken bij de nieuwe ABN/Fortis-bank. Voor 750 duizend euro aan salaris. Plús bonussen! Ik wist niet wat ik hoorde. Want ik dacht dat er een einde zou komen aan dit soort exorbitante beloningen. Ik dacht dat die bonuscultuur moest stoppen. Daar was iedereen het toch over eens? Maar nee; de eerste de beste afspraak die onze minister van Financiën zélf maakt, gebeurt mét bonussen. En ook hierover wond Pechtold zich tijdens het debat op. Hij opende de aanval op het kabinet. En ook hier had hij gelijk, dus dacht ik: laat ik ’m eens vragen wat dan de oplossing van D66 voor die graaicultuur is. Toen zei hij: ‘Er moet een code komen, zelfregulering.’ Terwijl hij dus even daarvoor het kabinet daarop had aan-gepakt! En het geheugen van meneer Pechtold is kort: hij was die bankiers die geen enkele zelfreflectie kennen alweer vergeten. Hij is vooral van het korte effectje in een debat. Ik denk dat we kunnen concluderen dat neoliberale politici, waar Pechtold er een van is, nog in de ontkenningsfase zitten.”

Wat precies moeten zij niet langer ontkennen?

“Kijk, een veelgehoorde opvatting is dat de kredietcrisis een probleem van de Verenigde Staten is, waarvan de gevolgen zijn overgewaaid naar Europa. Natuurlijk zijn de problemen daar ook begonnen. En ja, er is inderdaad iets komen overwaaien: in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Het neoliberalisme. Dát heeft zich verspreid over Europa en heeft ook in Nederland voet aan de grond gekregen. Dáár ligt de diepere oorzaak van de kredietcrisis die ons nu teistert. Langzaam maar zeker ontstond er een cultuur van meer markt en minder overheid. Een cultuur waarin kortetermijnwinst en aandeelhouders-belang centraal stonden. Dat is allemaal niet zomaar komen aanwaaien. Nee, het is enthousiast uitgedragen door de VVD, het CDA, D66 en de PvdA. Liberalisering, deregulering, privatisering, flexibilisering; ze kregen er maar niet genoeg van. Sinds de SP in de Kamer zit, hebben we gewaarschuwd voor dat ongeremde kapitalisme. Het brengt geen stabiliteit, het houdt geen rekening met het algemeen en langetermijnbelang. Het kapitalisme zonder teugels laat zijn ware gezicht zien.”

En nu?

“Toen de kredietcrisis begon, was de SP de eerste die met een plan kwam met voorstellen voor ingrijpende hervormingen van het financieel-economisch systeem. Dat plan behelst onder meer forse aanscherping van regels en toezicht, beperking van de macht van de aandeelhouders en beëindiging van de onzalige bonuscultuur. De compleet uit de bocht gevlogen liberalisering moet op de schop. Dat is wat er moet gebeuren.”

Tijdens de partijraad in december haalde Kant twee citaten aan. ‘Steeds minder toezicht en een steeds fanatieker, bijna fundamentalistisch geloof in de ongebreidelde vrije markt hebben een dodelijke cocktail opgeleverd.’ En: ‘We moeten het Angelsaksische model van ongelimiteerde kortetermijn-winstmaximalisatie vaarwel zeggen.’ De eerste bleek van Wouter Bos, de tweede van Jan Peter Balkenende.

Is er ondanks die ontkenningsfase toch niet sprake van het begin van een koerswijziging in regeringskringen?

“Aan de ene kant zie je inderdaad dat de kredietcrisis de ogen en oren lijkt te openen. Je hoort plotseling taal die ons bekend in de oren klinkt, misschien zelfs wel als muziek. Maar woorden zijn niet genoeg. We moeten maar afwachten of die koerswijziging er komt. Minister Bos zei ook dat het nooit meer zo wordt als het was. Hoe het dan wel moet, zei hij er niet bij. En vervolgens benoemt hij Zalm met een vorstelijk salaris en bonussen bij ABN. En premier Balkenende stelde dat we meer naar het ‘Rijnlandse model’ moeten. Wat dat precies is en wat er dan anders moet, is mij niet duidelijk geworden. Wel liet hij zich in het Financieele Dagblad ontvallen, dat ‘het klassieke Rijnlandse model zich kenmerkt door een zekere mate van inflexibiliteit’. Volgens hem leidt dat er onder meer toe dat nieuwe groepen mensen moeilijk een plek op de arbeidsmarkt kunnen veroveren. De moderne variant van het Rijnlandse model noemt de premier de ‘Rijndelta-variant’. Maar houdt die in dat de deuren wagenwijd open moeten voor werkgevers, zodat zij in de toekomst nog gemakkelijker mensen kunnen ontslaan? Het is dus zeker oppassen geblazen met die zogenaamde koerswijziging van het kabinet. Centraal moet de vraag staan: wat kunnen we leren van wat er mis ging voor de stappen die we de komende tijd gaan zetten? En hoe moet het daarom anders. Dát is het debat dat dit jaar gevoerd moet worden. Andere partijen, die jarenlang verantwoordelijk waren, moeten dan wel in de spiegel durven kijken.”

Erg optimistisch klinkt dat niet…

“Dat ben ik juist wel! Want als je goed oplet, merk je dat onze invloed als partij groeiende is. Dus ook dat wat men nu nog niet in wil zien, zullen we af gaan dwingen. Zoals we dat tot nu toe op allerlei fronten gedaan hebben. Je merkt namelijk dat onze voorstellen steeds vaker ook door anderen worden overgenomen. Een paar voorbeelden? De PvdA wil nu ook dat er minder woningen gesloopt worden en dat de huurder daarbij inspraak moet krijgen. Het CDA bepleit nu ook minder fusies van zorginstellingen, omdat de schaal te groot wordt. Er komt een plan voor buurtverpleeghuizen, op initiatief van de SP. ‘Wijkzuster terug’ kopte de Telegraaf onlangs: staatssecretaris Bussemaker van Volksgezondheid heeft kennelijk het licht gezien. Zij vindt nu bovendien ook dat váste hulpen met een vast contract het werk in de thuiszorg moeten gaan doen, en niet constant wisselende alfahulpen. Stel je voor: dat gebeurt dus nadat de marktwerking de vaste hulpen heeft gedwongen om als alfahulp te gaan werken! Er is nu een wetsvoorstel in de maak om dat onmogelijk te maken.

En jawel, dat heeft alles te maken met de maatschappelijke druk die ontstond na ons thuiszorgspotje met Mieke (de oudere dame die zich uitkleedt –red.). Toen dat tv-spotje laatst de Gouden Loeki won, stemde mij dat ook zeer optimistisch. Waarom? Omdat het blijkbaar zo is dat als de Nederlandse bevolking mag kiezen uit al die tv-spotjes, dat mensen blijkbaar toch kiezen voor datgene wat er toe doet, voor wat zij belangrijk vinden, in dit geval: menselijke thuiszorg. Daaruit put ik hoop voor de toekomst. Nog zoiets. Nadat de SP jarenlang heeft gepleit voor kleinere scholen, komt nu minister Plasterk met een voorstel om de schaalvergroting in het onderwijs tegen te gaan. En dat ook het CDA een fusiestop wil. En het besef begint door te dringen dat het toch niet zo verstandig is om de grens open te zetten voor werknemers uit nieuwe lidstaten van de EU. En dat er eindelijk eens iets gedaan wordt aan de topsalarissen in de publieke sector. Deze hele opsomming… het zijn stuk voor stuk ónze successen.”

Oh ja?

“Ja. Als ik op tv woordvoerders van coalitiepartijen trots zie vertellen dat ze iets aan die topsalarissen gaan doen, dan denk ik: ja, daar heeft de SP zich sinds haar intrede in de Kamer voor ingezet. Dat hebben we dus gewoon beréikt. Als je het maar vaak genoeg blijft aankaarten en erop blijft hameren. Als je de strijd maar lang genoeg volhoudt. Het is een succes,

als zij gaan zeggen wat wij al jaren willen. Nog beter is als ze ook gaan doén wat

wij willen.”

Maar het is toch winst dat andere partijen blijkbaar tot beter inzicht zijn gekomen?

“Je moet kijken waaróm dat gebeurt. Dus: waar komt de steun voor onze voorstellen feitelijk vandaan? En dan betwijfel ik of die partijen echt tot beter inzicht zijn gekomen. Nee, het is iets anders. Onze voorstellen worden overgenomen omdat onze opvattingen en ideeën gesteund worden door de mensen. Dát geeft de doorslag. Wij hebben niet alleen in debatten gestreden voor onze opvattingen, maar wij hebben steeds ons parlementaire optreden verbonden met de mensen. Dát is de basis van ons succes. En dat is tevens het verschil met andere partijen. Maar naast die successen zijn er nog genoeg dingen om voor te strijden. Vele maatschappelijke noden worden door het kabinet nog niet gezien, laat staan opgelost.”

Wat zijn volgens jou de belangrijkste daarvan?

“Waar het op het menselijk vlak te vaak tekortschiet, is de zorg. De thuiszorg wordt om zeep geholpen door bezuinigingen en verplichte marktwerking. Nog steeds zijn er schrijnende situaties in verpleeghuizen, verzorgingshuizen, in de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg. Niet omdat de mensen niet hard genoeg werken, maar omdat zij te veel moeten doen, in korte tijd en met te weinig collega’s. En dan wordt er door dit kabinet-Balkenende doodleuk ook nog eens 800 miljoen bezuinigd op de lang-durige zorg, de AWBZ.

Vervolgens wordt de zorg ook nog eens geteisterd door een controle-, indicatie-, registratie- en certificatiegekte. Die papierwinkel, die bureaucratie is dodelijk voor de zorg, waar sowieso al een personeelstekort heerst. Gevolg: minder handen aan het bed, gedemotiveerd personeel en gefrustreerde patiënten. Daar heeft de regering nauwelijks oog voor; ze zit echt op de verkeerde koers. Dat leidt tot verdere ontmenselijking van de zorg. Er is geen tijd meer om mensen in verpleeghuizen wat extra aandacht te geven, als ze jarig zijn of buiten een frisse neus willen halen bijvoorbeeld. Ik hoor berichten uit zorg- en verpleeghuizen waar nabestaanden, medewerkers en personeel amper meer de tijd krijgen om afscheid te nemen van overleden bewoners. Razendsnel moet de kamer ontruimd worden, anders wordt

de huurprijs van de kamer per dag in rekening gebracht. Zulke dingen gebeuren in Nederland anno 2009. Dat is beschamend. Het moet anders en dat kán ook. Ik heb diverse verpleeghuizen bezocht die de zorg uitstekend georganiseerd hebben: kleinschalig en op buurtniveau. Kortom, meer actie in de zorg is keihard nodig. Daarom komen we met een offensief: ‘Onze Zorg’. Voor goede menselijke zorg, voor iedereen. Dat is toch echt niet te veel gevraagd.”

En buiten de zorg?

“Wat er natuurlijk ook moet komen is een parlementair onderzoek naar de politieke steun aan de oorlog in Irak. Vlak voor kerst kwamen de langverwachte antwoorden van de regering op de honderd Kamervragen daarnaar. Die antwoorden waren honderd keer niks. Er is nog steeds geen openheid over de inhoudelijke afweging van de regering met betrekking tot het verlenen van politieke steun aan die oorlog. Minister Bos zei in NRC Handelsblad: ‘Bij de volgende formatie gaan we dat onderzoek naar Irak weer inbrengen.’ Tja, dan denk ik: sinds wanneer is waarheidsvinding onderdeel van coalitieonderhandelingen? Over de waarheid onderhandel je niet! Als er in een democratie een onderzoek nodig is om de waarheid boven tafel te krijgen, dan moet dat onderzoek er gewoon komen. Dat onafhankelijke onderzoek van premier Balkenende is een uitvlucht. Hij moést wel een uitvlucht zoeken; niet vanwege nieuwe feiten en onbeantwoorde vragen, maar onder druk van aanhoudende vragen van onder andere de SP.

En ik verzeker je: dat parlementair onderzoek kómt er ook. Met of zonder Bos.

Dit jaar hebben we ook Europese verkiezingen. In tegenstelling tot wat anderen ons willen doen geloven verschilt het nieuwe Europese Verdrag nauwelijks van de Europese Grondwet, die de Nederlanders massaal hebben verworpen. En een nieuw referendum is hen onthouden. Wij gaan de kiezers oproepen om dit jaar alsnog – of beter gezegd: nogmaals – tegen de neoliberale koers van Europa te stemmen.

De tijd is rijp voor een nieuwe koers, ook in Europa. Een koers die gekenmerkt wordt door solidariteit, zeggenschap en lange-termijnbelangen. Een koers met de mens als middelpunt in plaats van de markt. Het is onze opgave om voorop te gaan in die nieuwe koers. Waarom? Omdat wij de weg kennen.”