publicatie

Tribune 10/2007 :: Van het (meter)kastje naar de muur

Tribune, november 2007

Milieu

Van het (meter)kastje naar de muur

Tekst Herman Damveld Foto Afagen/Flickr.com

Help, het klimaat wordt bedreigd! De roep om duurzaamheid en energiebesparing is actueler dan ooit. De burger moet het voortouw nemen, daarbij gestimuleerd door de overheid, zo hoorden we op Prinsjesdag. Tribunemedewerker Herman Damveld voelde daar wel voor, maar stuitte op onvermoede obstakels.

Sinds kort is onze nieuwbouwwoning in Groningen af. Er was inspraak bij de bouw: een mooie kans om een energiezuinig huis te verwezenlijken. In onze wijk Paddepoel-Zuid gaat het om zo’n 150 huizen. De projectontwikkelaar, woningbouwvereniging In, presenteerde een prachtig plan om de huizen te verwarmen via een warmtepomp. Dat komt erop neer dat je in de zomer overtollige warmte de grond inpompt en die ’s winters gebruikt om het huis te verwarmen. Mijn vriendin en ik zagen het helemaal zitten. De elektriciteit voor de pomp wilden we halen uit zonnepanelen op het dak, die voldoende stroom opwekken om ook in de rest van onze behoefte te voorzien. Zo wilden we een klimaatneutrale woning verwezenlijken.

”Waterzijdig inregelen? Wablief?!”

Op een bijeenkomst met de huizenkopers zou een medewerker van een technisch bureau het plan met de waterpomp toelichten. Hij kwam echter weinig verder dan de mededeling dat de technische uitleg van het warmtepompsysteem te ingewikkeld was voor de kopers. Dat daar uitstekende voorlichtings-dvd’s voor bestaan, wist hij kennelijk niet. Het resultaat laat zich raden: als kopers zich niet serieus genomen voelen, haken ze af. Dit mooie energiezuinige plan stierf dan ook een snelle dood.

Er sneuvelden meer goede ideeën. Ons oog viel bijvoorbeeld op het zogeheten ‘waterzijdig inregelen’, waarbij de centrale verwarming optimaal wordt afgesteld. Dat geeft al snel een besparing van vijftien procent. De reactie van de aannemer, nota bene van een gerenommeerd bedrijf: “Waterzijdig inregelen? Wat houdt dat in?” Toen ik het hem uitlegde, reageerde hij met: “Doen we niet, want het hoeft niet.” “En als ik het toch laat doen?” “Dan vervalt de garantie op uw CV.” Daar konden we het mee doen.

‘Laat de zon niet voor niets opgaan’

Het plaatsen van zonnepanelen op een plat dak bleek wel toegestaan. Daar moet dan wel rekening mee gehouden worden in de meterkast. Ook daar had de aannemer geen kaas van gegeten. Voordat we de geschikte meter hadden, waren we maanden verder.

De firma die de zonnepanelen installeerde, heeft als motto: ‘Laat de zon niet voor niets opgaan’... Toepasselijk, want wie argeloos te veel zonne-energie opwekt, blijkt er geld op toe te moeten leggen. Volgens de energiewet mogen huishoudens zelf duurzame energie opwekken. De overheid heeft daar een grens voor opgesteld van 3.000 kilowattuur, iets minder dan het gemiddelde jaarlijkse stroomgebruik van een huishouden. Bij het opmaken van de jaarnota wordt de geproduceerde hoeveelheid zonnestroom afgetrokken van de kilowatturen (kWh) die iemand van het net heeft betrokken. Dat heet salderen. Daartoe moet je wel een officieel verzoek indienen bij de netbeheerder. Pas als dat verzoek gehonoreerd is, kan het salderen beginnen.

Wek je echter per ongeluk meer zonnestroom op dan het maximum van 3.000 kWh, dan verander je plots van consument in ‘producent’. Je moet dan betalen voor het transport van de zonnestroom over het energienet. U voelt het al aankomen: de transportkosten zijn hoger dan wat je ervoor terugkrijgt. Wij hebben daarom noodgedwongen minder zonnepanelen laten plaatsen dan we eigenlijk wilden. Deze zullen jaarlijks gemiddeld zo’n 2.200 kWh leveren. Zo hoeven we bij een goede zomer tenminste niet te vrezen voor boetes vanwege overschrijding van de maximaal toegestane stroomproductie.

Energiezuinig bouwen is een mooi streven, maar heeft in de praktijk nog heel wat voeten in de aarde. •

Inhoud