publicatie

Tribune 10/2007 :: Crisis in Zimbabwe

Tribune, november 2007

Reportage

Een land vol straatarme miljonairs

Crisis in Zimbabwe

Tekst Ronald Kennedy Foto’s: Derek Moyo

Zimbabwe verkeert in crisis. Het land dat ooit de bijnaam ‘graanschuur van Afrika’ droeg, wordt geteisterd door voedselschaarste en hyperinflatie. President Mugabe, 27 jaar geleden onthaald als verzoener na de blanke onderdrukking, wordt nu zelf als onderdrukker gezien. Wat betekent de crisis voor het dagelijks leven?

“Ik verdien ongeveer 12 miljoen dollar per maand, daarvan ben ik 7 miljoen kwijt aan vaste lasten en nog eens vier miljoen dollar aan vervoer. Ik moet dus van een slordige miljoen rondkomen.” Dit is geen e-mail van Paris Hilton, maar van de 24-jarige receptioniste Valerie uit Zimbabwe. Een land vol straatarme miljonairs. De Zimbabwaanse dollar is volgens de officiële koers van 22 oktober ongeveer 0,0000234506 euro waard. Omgerekend houdt Valerie dus 23 euro over om van te leven, maar in een economie met bijna 8.000 procent inflatie zegt de officiële wisselkeurs niet veel. Voor 1 miljoen Zimbabwaanse dollars kan je vandaag net twee broden kopen – volgende maand misschien nog maar één. Valerie: “Ik kan mijn hoofd nauwelijks boven water houden. Geld voor boodschappen is er niet, laat staan voor kleren of vertier. Wat voor land is dit, als het merendeel van de bevolking geen zeep of tandpasta kan betalen?” Valerie heeft nog geluk, al is dat een relatief begrip in Zimbabwe. Ze behoort namelijk tot de twintig procent Zimbabwanen met een baan.

“Het instorten van de valutamarkt kostte me mijn baan, nu leef ik van buitenlandse valuta”

Dat dit zo voorbij kan zijn, ondervond de 46-jarige Millie. Tot 2003 had ze een goede job als bankier, nu leeft ze van geld dat familieleden in het buitenland overmaken. De ironie ontgaat haar niet: “Het instorten van de valutamarkt kostte me mijn baan, nu leef ik van buitenlandse valuta.” Leven in Zimbabwe is overleven geworden. Ook de voormalige bankier moet nu dagelijks voedsel en levensmiddelen bij elkaar sprokkelen. “Melk, brood, meel, rijst, vlees en groenten zijn er nauwelijks, of schreeuwend duur. Alle levensvreugde is verdwenen.” Als er al eten is, valt het bereiden van een maaltijd ook niet mee. Door de voortdurende stroomstoringen moet er soms op de vreemdste tijden gekookt worden. Om twee uur ’s nachts bijvoorbeeld. “We zijn aangewezen op brandhout, maar dat raakt snel op. Om brandhout uit te sparen ben ik maar overgegaan op vasten”, schrijft Millie. “Ik voel me vaak duizelig en moe. Ik weet niet of dat daarvan komt.”

Taurai (48) woont zo’n 100 kilometer buiten Harare. Zoals de meeste geïnterviewden heeft hij niets met politiek. “Door de omstandigheden ben je gedwongen om voor de oppositie te zijn, of beter gezegd: tegen de regering”, vat Taurai het politiek denken van veel Zimbabwanen samen. “Politici verstieren alleen maar het dagelijks leven. Elke ochtend word je wakker in de hoop dat er nu écht iets gaat veranderen. Maar helaas.” In het openbaar zal zal Taurai zoiets nooit zeggen: “Dat is niet veilig, zelfs niet achter gesloten deuren. Ik ga zelden naar openbare bijeenkomsten en beperk mijn sociale contacten tot een minimum.”

Taurai werkt als beveiliger en moet van zijn bescheiden salaris zeven monden voeden. “Ik kan mijn kinderen niet altijd drie keer per dag te eten geven”, zegt hij ietwat gegeneerd. Hij bevestigt het beeld van lege planken in de supermarkt en lange rijen voor basisbehoeften. “Veel goederen worden niet eens uitgepakt, maar via de achterdeur verkocht aan de hoogste bieder. Onder het oog van politie. Ik weet vandaag niet hoe ik morgen aan eten moet komen, maar ik dank God op mijn blote knieën dat we weer een dag hebben overleefd.” In Zimbabwe zijn veertigers hoogbejaard. Het land heeft de laagste levensverwachting ter wereld: 37 jaar voor mannen, vrouwen worden gemiddeld niet ouder dan 34. Grote uitzondering is president Mugabe zelf, die in februari 84 wordt.

“Ik vertrouw niemand en al helemaal geen journalist”

De wanhopige situatie drijft veel Zimbabwanen ertoe hun land te verlaten, hopend op een beter bestaan. De lucky few pakt het vliegtuig. Het merendeel kruipt door een gat in een hek. Naar schatting woont een kwart van de oorspronkelijke 15 miljoen Zimbabwanen nu buiten de landsgrenzen. Alleen in Zuid-Afrika komen er dagelijks al zo’n drieduizend aan.

Een van hen is T.J., een twintiger die in februari 2006 de grenspost aan de Limpopo-rivier trotseert. De kennismaking verloopt moeizaam: “Ik vertrouw niemand en al helemaal geen journalist.” Uiteindelijk wil hij toch zijn verhaal doen: “Als je zweert niet mijn volledige naam te publiceren.” Hij vreest dat zijn familie dan ten dode opgeschreven is.

T.J.’s houding is typerend. Wie met Zimbabwanen praat, krijgt onherroepelijk te maken met angst en argwaan – ook in den vreemde. Dat komt deels door de wet ‘Onderschepping van Communicatie’, die in augustus is aangenomen. Daarmee kan in theorie elk telefoontje worden afgeluisterd en iedere postkaart worden onderschept. “De ‘oude man’ is gek geworden”, vindt T.J. De naam Mugabe vermijdt hij consequent. Hij durft amper te telefoneren naar het thuisfront. “Veel verder dan ‘hallo, hoe gaat het?’ gaat zo’n telefoongesprek niet. Stel dat iemand ze over politiek hoort praten, dan worden ze zo aangegeven. Echt, zelfs familieleden en vrienden geven elkaar aan, in ruil voor een grijpstuiver of wat eten.”

T.J. vertelt hoe hij na wat omzwervingen in Kaapstad terechtkwam en daar een kamer deelt met zes andere vluchtelingen. “Ik heb een universitair diploma,” zegt hij, “maar zelfs daar kom je in Zimbabwe niet mee aan de bak. Zeker niet als je niet loyaal bent aan de regering.”

”Ik ben geen gelukszoeker, ik wil gewoon rust aan mijn kop”

Ook Zuid-Afrika is geen land van melk en honing gebleken, maar T.J. is dankbaar voor de 1.000 Rand (100 euro) die hij illegaal verdient in een call center. “Zuid-Afrikaanse werknemers krijgen 4.000, maar ja: het is take it or leave it”, zegt hij schouderophalend. “Ik ben ver van huis en verdien nagenoeg niks. Of ik tevreden ben? Dat is een pijnlijke vraag. Ik zou liever in Zimbabwe zijn, maar dit is de enige manier om mijn familie in leven te houden. Ik ben geen gelukszoeker, ik wil gewoon rust aan mijn kop.”

Na aftrek van de huur en wat boodschappen houdt T.J. maandelijks tussen de 150 en 200 Rand over om naar Zimbabwe te sturen. Dat gaat niet via een normale overboeking: “Dan houd je niks over! De Zimbabwaanse Reserve Bank rekent belachelijke wisselkoersen.” Via een complex netwerk van kennissen en bevriende vrachtwagenchauffeurs worden zijn 20 euro maandelijks het land uitgesmokkeld. “Daar kan mijn familie dan wat maïsmaaltijden van kopen. In de jaren negentig konden we eens in de zoveel tijd naar de bioscoop, nu mogen we al blij zijn als onze magen gevuld zijn.”

Voor dit artikel is met tientallen Zimbabwanen gesproken. In Kaapstad en, middels ietwat cryptische e-mails, in Zimbabwe. Al durft men het niet altijd hardop te zeggen, over de oplossing voor de misère is men eensgezind: “de ‘oude man’ moet weg.”

Maar waar blijft de bevrijdingsstrijd? Waarom is er geen georganiseerd verzet? Het zijn vragen die veertiger Erasmus regelmatig bezighouden. “We zijn gewend geraakt aan onderdrukking”, licht hij toe, rijdend door zijn nieuwe woonplaats Kaapstad. “De onderdrukker is alleen van kleur veranderd.” Zelfs de gevreesde geheime dienst CIO is een erfenis uit de tijd van blanke overheersing onder de vlag van Rhodesië. “We hebben in 1980 wel onafhankelijkheid gekregen, maar we wachten nog steeds op vrijheid”, aldus Erasmus, die al een paar jaar voor de Zuid-Afrikaanse overheid werkt als medisch wetenschapper.

“Als ze een internationaal bekende oppositieleider kunnen mishandelen, wat kunnen ze dan wel niet doen met de gewone man?”

Twee decennia ZANU-indoctrinatie onder Robert Mugabe heeft de bevolking murw gemaakt, vermoedt Erasmus. De partijslogans ZANU ndeyeropa en ZANU chiroro doen rillingen over Zimbabwaanse ruggen lopen. In deze leuzen omschrijft regeringspartij ZANU-PF zichzelf, vrij vertaald, als ‘partij van bloed(vergieten)’ en ‘partij die corrigeert’. De mishandeling van oppositieleiders als Morgan Tsvangirai is daar een voorbeeld van, vindt Erasmus. Tsvangirai, voorman van de Beweging voor Democratisering MDC, werd dit voorjaar gearresteerd nadat hij had opgeroepen een plaatselijk ingesteld verbod op politieke bijeenkomsten te negeren. De politie greep hard in tijdens de protestmars, er viel een dode en meer dan honderd demonstranten werden opgepakt. Tsvangirai liep een schedelbreuk op, als gevolg van mishandeling door de politie. “Als ze dit kunnen doen met een internationaal bekend figuur, wat kunnen ze dan wel niet doen met de gewone man?”

Onder operatie Murambatsvina, ‘Weg met het vuil’, zijn in 2005 honderdduizenden krottenwijkbewoners dakloos gemaakt door bulldozers van de regering. De vrije pers is monddood gemaakt, oppositieleden zijn gemarteld en vermoord en boerderijen met geweld onteigend.

Tapiwa, een jeugdvriend van Erasmus, weet er alles van. Ook hij woont nu in Zuid-Afrika, in de wijnplaats Stellenbosch. Hij woont en werkt er – illegaal – op een aardbeienkwekerij. “Kom binnen”, zegt Tapiwa bij de voordeur van zijn piepkleine woning op het uitgestrekte erf. Hij babbelt even met Erasmus, die binnenkort weer naar ‘Zim’ afreist. “Nee, ik kan echt niet meer voedsel meenemen”, verontschuldigt Erasmus zich. “Ik heb al twaalf flessen kookolie bij me. Meer wekt argwaan bij de road blocks.”

De witgepleisterde muren zijn kaal, op een voetbalposter boven Tapiwa’s eenpersoonsbed na. Op de grond staan een tv en een elektrisch kookstelletje. “Ik mag niet mopperen”, aldus Tapiwa gelaten. Hij oogt neerslachtig. Als MDC-activist weet hij als geen ander waartoe de regering in staat is. “Ons dorp in het heuvelachtige oosten is een MDC-bolwerk”, vertelt hij. “Toch kun je alleen stiekem ’s nachts verkiezingsposters ophangen. Elk gehucht heeft z’n verklikkers.”

“Mugabe zal wel weer winnen op de manier die hij gewend is: met geweld”

Tapiwa is drie keer opgepakt, ondervraagd en gemarteld. Dan moest hij drie dagen in een donkere, vochtige cel doorbrengen: “De langste dagen van mijn leven.” Met name aan de herhaaldelijke verhoren bewaart hij angstige herinneringen. “Ze zetten je naakt in een stoel, voor een half uur intensieve ondervraging.”

Het is MDC-beleid om eerlijk antwoord te geven op vragen, ook als er namen en rugnummers worden gevraagd. “We zijn een democratische organisatie en hebben niks te verbergen”, verduidelijkt Tapiwa. “Klappen krijg je toch wel. De agenten slaan het liefst met rubberen knuppels onder je voetzolen. Dat laat geen sporen achter, maar doet verrekte zeer. Ik dacht steeds: wacht maar, onze tijd komt nog wel. Wij vechten met argumenten, zij met vuisten. Ik denk dat wij uiteindelijk winnen.”

Toch voorziet hij voor de komende verkiezingen in 2008 nog geen veranderingen. “Mugabe zal wel weer winnen op de manier die hij gewend is: met geweld.” Na de mishandeling van Tsvangirai in maart en toenemende bedreigingen aan zijn eigen adres, zag Tapiwa geen andere uitweg dan Zimbabwe te verlaten. “Het is alsof je een brandend huis ontvlucht. Je denkt niet aan bezittingen. Het ergste is dat je ook familie moet achterlaten.”

Het geld dat hij op de aardbeienkwekerij verdient, gaat zoveel mogelijk naar zijn vrouw en drie kinderen. “Meer kan ik niet voor ze doen. Engelse Ponden en Zuid-Afrikaanse Randen houden de Zimbabwaanse economie draaiende.”

Erasmus, die het gesprek tot dan toe zwijgzaam volgt vanuit de deuropening, valt vrij abrupt in de rede. “Ben je klaar?” Een jonge landarbeider, met een Manchester United-shirt en honkbalpetje, stapt de kamer binnen. “Laten we gaan”, oppert Erasmus ietwat nerveus. In de auto naar Kaapstad legt hij uit dat de man uit Zimbabwe komt, maar dat ze nog niet weten of hij ‘oké’ is. “Die CIO zit overal. Ik sta er niet graag bij stil, maar je moet voorzichtig zijn met wat je zegt en tegen wie.” ZANU chiroro. ZANU corrigeert, ook in het buitenland.


Wat zou jij doen met een miljoen?

Vanwege de torenhoge inflatie gaan de prijzen van levensmiddelen soms een paar keer per dag omhoog. Veel goederen zijn alleen nog te koop op de zwarte markt. Afgerekend wordt er vooral met coupons van 200.000 dollar, waar een vervaldatum op staat afgedrukt. Een banaan kost 31.000 Zimbabwaanse dollars, een brood 400.000 en een lokaal biertje een half miljoen (reken voor Heineken of Amstel het drievoudige). Een fles van 2 liter bakolie kost 2 miljoen. Voor wie dit niet kan betalen zijn er ook ‘navulverpakkingen’, zakjes bakolie ter grootte van een condoom, voor zo’n 230.000 dollar. Condooms zijn trouwens wél betaalbaar: vijftig ‘Zimdollar’ per drie. Family planning (veilige seks) wordt namelijk gesubsidieerd door de Verenigde Staten. Een van de weinig lichtpuntjes, in een land waar ruim 30 procent van de volwassen besmet is met het hiv-virus.

Inhoud