Tribune 05/2007 :: Achtergrond - Ze lopen nog steeds niet door elkaars buurt, laat staan dat ze er gaan wonen

Tribune, mei 2007

Achtergrond

“Ze lopen nog steeds niet door elkaars buurt, laat staan dat ze er gaan wonen”

Terwijl in Stormont Castle, het Binnenhof van Noord-Ierland, de vredesovereenkomst een feit is, worstelt de bevolking met de erfenis van veertig jaar Troubles. Werkloosheid, schooluitval en armoede beheersen de wijk New Lodge in Noord-Belfast. Het Ashton Centre, opgezet en gerund door buurtbewoners, probeert de situatie weer leefbaar te maken. “Wonderen verwachten we niet. We hebben nog een lange weg te gaan, maar we móéten door.”

Tekst Christine de Vos Foto Friso Spoelstra / Hollandse Hoogte

Zo op het oog ziet New Lodge er best aardig uit. Op een paar afgebladderde torenflats na bestaat de wijk uit rode bakstenen rijtjeshuizen. Op de hoek van de straat is een speelplein met vrolijk gekleurde hekken. Maar een paar honderd meter verder doemt een hoge wand van beton en plaatstaal op: de ‘vredesmuur’. Nog steeds gaat ’s avonds het hek tussen sommige unionistische (protestantse) en republikeinse (katholieke) buurten dicht. “De erfenis van de Troubles is heel tastbaar,” vertelt Paul Roberts, directeur van het Ashton Centre. Troubles – moeilijkheden, problemen – is het eufemisme dat in Noord-Ierland wordt gebruikt voor de strijd tussen katholieken en protestanten die het land al jarenlang in zijn greep houdt.

Roberts: “Vanaf eind jaren zestig tot de Goede Vrijdagakkoorden in 1994 stond het economische en sociale leven hier praktisch stil: nauwelijks bedrijvigheid, geen stedelijke ontwikkeling, geen bouw. Van de ongeveer 3700 doden tijdens de Troubles viel 23 procent in Noord-Belfast. Hier in New Lodge kwamen 632 mensen om het leven. In de wijk wonen zo’n 500 voormalige politieke gevangenen, de meesten van hen zijn werkloos.”

Hoe kom je aan een baan met een gat in je cv van een jaar of tien?

De koffietafel bij de ingang van het Ashton Centre ligt vol folders en brochures: ‘Geloof jij in Belfast?’ en ‘Ben je werkloos en wil je weer aan de slag?’ Van de tieners gaat 59 procent van school zonder diploma. Meer dan de helft van de New Lodgers leeft van een uitkering, waaronder veel alleenstaande moeders. Hoewel katholieken en protestanten met dezelfde problemen kampen, is de nood onder katholieken het hoogst.

Roberts: “Jarenlange discriminatie op de arbeidsmarkt heeft ertoe geleid dat vooral deze groep denkt: ‘Waarom zouden we nog moeite doen?’ In samenwerking met de scholen in de wijk probeert het Ashton Centre ouders en kinderen te overtuigen van het belang van onderwijs. De Job Club probeert met trainingen en cursussen iets te doen aan het lage zelfbeeld, of de schrijfvaardigheid die vaak te wensen overlaat. Maar vaardigheden aanleren is één ding, werk vinden is een tweede. Hoe kom je aan een baan met een gat in je cv van een jaar of tien? “Geld méébrengen,” grijnst Tom Gavigan. De lasser komt binnenwippen voor een praatje. “Ik was al jaren werkloos en eigenlijk het lassen een beetje verleerd. Dat pik je snel genoeg weer op, maar werkgevers vinden het een risico om iemand aan te nemen die al zo lang thuiszit, dat is logisch. Dankzij Europese subsidie heeft het Ashton Centre toen een half jaar lang mijn loon betaald. Het kostte mijn baas geen cent en ik deed werkervaring op.” Tom had geluk, zijn baas nam hem na de zes maanden aan.

Het Ashton Centre zelf is met 72 man op de loonlijst een van de grootste werkgevers in New Lodge. De meesten, inclusief directeur Paul Roberts, komen uit de wijk. Het centrum herbergt een aantal winkeltjes, een aannemersbedrijf en een crèche. Draagt het Aston Centre ook bij aan integratie? “Ik ben bang van niet,” zegt Roberts. “Katholiek en protestant leven nog steeds strikt gescheiden. Heel voorzichtig komen er wel wat integratieprojecten van de grond, maar het is nog te vroeg om daarvan resultaten te verwachten. Men loopt nog steeds niet door elkaars buurt, laat staan dat men er gaat wonen. Terwijl er in de protestantse buurt huizen leeg staan en de katholieke buurt bijna uit zijn voegen barst. Een conflict dat al bijna 900 jaar duurt, is niet in één generatie opgelost. Het wantrouwen zit diep.”

Toen na 800 jaar Britse bezetting in 1921 de (katholieke) Ierse Vrijstaat werd uitgeroepen, bleven de zes noordelijke graafschappen bij Groot-Brittannië horen. De protestanten beheersten daar het economische en maatschappelijke leven en dat wilden ze zo houden ook. Met behulp van gemanipuleerde grenzen van kiesdistricten werd de katholieke minderheid (ongeveer eenderde van de bevolking) uitgesloten van politieke macht en sociaal-maatschappelijk werden ze gediscrimineerd; de werkloosheid onder katholieken was twee tot drie keer zo hoog als onder protestanten.

Op 12 augustus 1969 kwam het tot een uitbarsting. Protestanten marcheerden door het katholieke deel van Londonderry, er vielen zes doden en de Britten stuurden het leger eropaf. Een bloedige guerrillastrijd hield Noord-Ierland jarenlang in zijn greep, met aan de ene kant de katholieke Provisional IRA en aan de andere kant de protestantse Ulster Defence Association. In 1998 werd het Goede Vrijdagakkoord gesloten: er zou zelfbestuur komen en katholieken kregen garanties voor evenredige vertegenwoordiging. Maar de Democratic Unionist Party van de militante dominee Ian Paisley, de grootste partij in Noord-Ierland, weigerde mee te praten uit protest tegen deelname van Sinn Féin, de ‘bovengrondse’ tak van de IRA.

Al jaren komt er van het Noord-Ierse ‘zelfbestuur’ dan ook niet veel terecht. Maar het wonder lijkt toch te gebeuren: katholiek en protestant zitten aan één tafel en vanaf 8 mei in één regering. Ian Paisley gaat als premier deelnemen aan een regering naast Martin McGuiness van Sinn Féin als vice-premier, die nog in 1982 de toegang tot Engeland werd geweigerd, wegens (vermeende) terroristische activiteiten. Het is vooral de eigen achterban die genoeg heeft van de uitzichtloze economische situatie en wil dat de oude vijanden het samen zien te rooien. Maar het wantrouwen is groot. Nog maar een paar weken geleden zei Paisley niet te geloven dat Sinn Féin van plan was de democratische weg te bewandelen. En voor de camera’s de hand schudden met Gerry Adams, de leider van Sinn Féin, doet hij nog steeds niet.

”Soms lijkt het alsof de Troubles nog in volle gang zijn“

Elk signaal van hetzij Paisley, hetzij McGuiness of Adams, wordt in het toch al onrustige New Lodge nauwlettend gevolgd en echoot er versterkt na. Margaret Hale is een katholieke vrouw van achterin de dertig, die er minstens tien jaar ouder uitziet. Ze woont op een interface, de scheidslijn tussen protestant en katholiek. Achter haar huis begint de buurt van ‘de anderen’. “Het is hier nog steeds onrustig,” vertelt ze. “Jongeren komen ’s avonds samen en terroriseren de mensen aan de andere kant. Soms lijkt het of de Troubles nog in volle gang zijn.” Meerdere malen zijn onder luid gejoel haar ruiten ingegooid en probeerden jongens de deur te forceren. De auto van de buren is in brand gestoken. “Mijn dochter durft niet te gaan slapen en zelf ben ik één bonk zenuwen, altijd vraag ik me af wanneer de volgende aanval zal zijn. Soms is het weken achtereen rustig, maar hoelang dat duurt weet je nooit.”

“Ik gebruik de voordeur al lang niet meer,” zegt de protestantse Catherine Robinson aan de andere kant van de interface. “Ik heb er drie sloten op laten zetten en die blijven potdicht. Vooral als de dagen langer worden zijn de relschoppers een groot probleem. Die koters worden ook steeds jonger. Knulletjes van acht doen nu ook al mee. Laatst stond er zo’n aapje bij mij om de hoek met zijn maten. Grote stenen had ’ie in zijn knuisten. Om mij te beschermen tegen de katholieken, zei ’ie.”

Aan beide kanten van de interface zien bewoners de zaken uit de hand lopen. Samen organiseerden ze een ‘mobieltjesnetwerk’, waarmee rondhangende jeugd in de gaten wordt gehouden. Helpt het? “Tja,” zegt Catherine, “in ieder geval weten ze dat er in hun eigen wijk en aan de overkant mensen zijn die dit niet accepteren. Het zou fijn zijn als de politie echt eens iets deed, maar prioriteit heeft het niet. Af en toe mag er zo’n jongen mee naar het bureau, maar daar houdt het mee op.” Margaret van de ‘overkant’: “Ik zou wel eens willen weten waar hun ouders zijn. Weten ze dat hun kinderen op de interface rondhangen? Kan het ze iets schelen?”

Het North Belfast Interface Network (NBIF), waar ook het Aston Centre deel van uitmaakt, organiseert zomerkampen en excursies zodat jongeren aan beide kanten van de muur elkaar kunnen ontmoeten. Margaret twijfelt aan het effect. Ze vertelt hoe ze zelf als tiener in de jaren tachtig een week te gast was bij een gezin in Nederland, samen met een protestants meisje uit Noord-Ierland. “Best een aardige meid, maar denk niet dat ik ineens anders tegen protestanten aankeek. Bovenden keek ik wel uit om dat aan mijn vriendinnen te vertellen. Ik had niet zo veel zin om voor verrader te worden uitgemaakt. Volgens mij is er sindsdien niet veel veranderd. Er is een gemengde middelbare school hier in de buurt. Maar ’s avonds staan klasgenoten wel weer tegenover elkaar op de barricaden.”

“Natuurlijk is dit geweld niet politiek gemotiveerd,” meent Catherine. “Hoe politiek bewust is een tienjarige? Maar vanaf hun vroegste jeugd is het: niet door die straat lopen, niet met katholieken omgaan. En natuurlijk de verhalen van vroeger, de oom die bij de UDA zat, de gunman die om de hoek door de IRA is neergeschoten. De volwassenen kunnen zich daar niet van losmaken en brengen het vijandbeeld over op hun kinderen.”

Wat verwachten Catherine en Margaret van het akkoord? “Geen wonderen,” zegt Margaret. “Onze problemen blijven, daar verandert Stormont niets aan.” Catherine is optimistischer: “Als zelfs gezworen vijanden als Paisley en McGuinness door één deur kunnen, is dat een signaal. We hebben nog een lange weg te gaan, maar we móéten door.”

Inhoud