publicatie

Tribune 01/2001 Peter Winnen

Tribune 19 januari 2001

Interview

Peter Winnen

‘Het wielermilieu is een soort sekte, maar de coureur is altijd de lul,’ zegt schrijver en oud-wielrenner Peter Winnen. Onthullingen op tv over structureel dopinggebruik in de wielersport werden hem en twee ex-collega's niet bepaald in dank afgenomen. Maar van de zogenaamde omerta krijgt hij de rillingen en voor andermans karretje laat hij zich niet spannen. ‘Uiteindelijk blijft sport gewoon een lullig spelletje.’

Tekst Rob Janssen Foto Hans van der Beele

‘Zwijgplicht of niet; ik heb mijn eigen verhaal verteld’

Als het verzoek van de uitgeverij niet was gekomen, zou ik dat boek nooit geschreven hebben. Het begon allemaal een jaar of vier geleden, toen ik op tv eens een gedichtje van mezelf voorlas. Ko van Geemert, een samensteller van gedichtenbundels, had die uitzending blijkbaar gezien en hij publiceerde het. De uitgever kwam vervolgens op het idee om mij een heel boek te laten schrijven. Op basis van die zeven regels dachten ze dus dat ik dat wel zou moeten kunnen. Hahaha. Natuurlijk begon ik er niet op stel en sprong aan. Want hoewel ik al vaker korte stukjes had geschreven, lagen nogal wat vragen voor me open. Bijvoorbeeld: Kan ik dat wel? Maar inmiddels is het boek aan zijn derde druk toe, dus het gaat boven verwachting. Het gekke is, dat ik daar helemaal niet aan dacht toen ik ermee bezig was. Ik deed mijn best om het er zo goed mogelijk uit te laten zien en daar hield het eigenlijk al mee op.

In 1991 ben ik gestopt met wielrennen en heb ik eerst een deeltijdopleiding aan de kunstacademie gevolgd; een oude liefde van me. Nu is schrijven zo'n beetje mijn hoofdbezigheid geworden. Ik doe allerlei free-lance klussen, schrijf columns en ik ben al bezig met een nieuw boek. Maar dat is nog in een heel pril stadium.

Ik heb eigenlijk geen flauw idee hoe 'Van Santander naar Santander' in de wielrennerij ontvangen is. Die laat meestal weinig van zich horen. Want wielrenners lezen 'natuurlijk' niet. Bovendien is het wielermilieu een soort sekte. Dus alles wat mogelijkerwijs schade zou kunnen toebrengen aan dat milieu is bij voorbaat taboe. Als je het over wielrennen hebt, dan ben je al een behoorlijke klootzak als je bepaalde onderwerpen zoals doping durft aan te snijden. Zeker als je zelf uit dat milieu komt. Maar ik heb gewoon mijn eigen verhaal verteld in het boek.

In die beruchte Reporter-documentaire over dopinggebruik zat een stukje dat door bijna niemand werd opgepikt; namelijk dat alleen de wielrenner de lul is. Hij is het steeds die erop wordt aangekeken en dat is voor mij altijd het probleem geweest. Ik begrijp niet dat wielrenners op de een of andere manier blijven weigeren om zich te verdedigen. Je leest het vaak genoeg in de krant. Beginnen weer een paar van die coureurs te zeveren: Bööh, ze moeten altijd ons hebben. Moet je eens bij het zwemmen of in de atletiek gaan kijken. Heel dom: Ze zouden eens voor zichzelf moeten opkomen! Maar ja, aan de andere kant word je meteen tot bedrieger bestempeld als je op wat voor manier ook met het begrip doping in contact wordt gebracht. Zelfs als je het alleen maar bespreekbaar wilt maken, ben je al de klos. Zo begon wielerbondsbestuurder Joop Atsma voor de vuist weg maar wat te roepen, zonder dat hij ook maar één beeld van die bewuste uitzending gezien had. Dat vind ik op zich al een kwalijke zaak. Atsma wilde een 'verhelderend gesprek', maar ging eraan voorbij dat Maarten Ducrot, Steven Rooks en ik onafhankelijke personen zijn. In eerste instantie ben ik wel op die uitnodiging ingegaan, ja. Maar een paar dagen later hoorde ik 'm in een uitzending van Netwerk weer allerlei dingen uitbraken. Durft hij verdomme te melden dat het overal gebeurt, behalve in de wielersport en in Nederland! Ik belde hem op en zei: Zoek het maar uit. Ik laat me niet voor andermans karretje spannen. Pas geleden pleitte voormalig Tourwinnaar Greg Lemond voor onafhankelijke dopingcontroles. Ha, jij vindt dat dopingcontroles altijd onafhankelijk zouden moeten zijn? Dat is het probleem nou juist! Kijk, als de sportbonden die controles uitvoeren blijft het min of meer in de familie en is het ook redelijk te manipuleren.

Volgens mij is 'sekte' echt de enig juiste typering die je aan de wielrennerij kunt geven. Aan de ene kant is dat niet eens zo onprettig; ik heb er immers zelf ook jaren in gezeten. Maar wat ze de omerta noemen, de zwijgplicht; daar krijg ik de rillingen van. Het almaar in het straatje lullen en zich door alles bedreigd voelen. Die wereld barst van de traditie en men beschikt blijkbaar niet over het vermogen om met die traditie te breken. Bovendien, wat ís doping nou helemaal? Het is nooit behoorlijk gedefinieerd. Daar zijn ze blijkbaar te lui voor. Bijna alles wat tot eind jaren tachtig gebruikt werd en wat ikzelf ook gebruikte, valt wat mij betreft onder medische begeleiding. Je kunt niet zonder in de topsport, maar je gaat er echt niet harder van rijden. Elke normale burger gaat naar de huisarts als hij wat mankeert, dus waarom zou een wielrenner niks mogen mankeren? Maar eind jaren tachtig kwam het middel Epo en plotseling was er iets waarmee kampioenen echt gemáákt konden worden. En wel op een kunstmatige, laboratoriumachtige manier. Ik weigerde dat spul vanwege de gevaren. Ineens kon ik niet meer met de top mee. De Italianen gingen toen met de grote koersen lopen. En het grote geld natuurlijk. Ik dacht dat er toen wel vanuit het wielermilieu enorm verzet zou komen. Maar zelfs dat is uitgebleven. Dat is een soort van solidariteit die nergens op slaat: je wordt bestolen en je blijft solidair. Dat bedoel ik dus met dat sekte-idee.

Over de toekomst heb ik een vrij sombere visie. Onlangs beweerde een atletiektrainer dat bij de volgende Olympische Spelen in Athene de eerste genetisch gemanipuleerde gouden plakken zullen worden weggehaald. De wetenschap is ongelooflijk ver. Dan denk ik: Jongens, we hebben het over spórt! Je moet er niet meer van maken dan het is! Je kunt ook roepen van: Nee, het is een product dat je kunt marketen en waarmee veel geld te verdienen is. Dan zeg ik: Dat product is nog steeds dat lullige spelletje. Als je daaraan gaat sleutelen heb je het niet meer over sport maar over iets anders. Maak er dan een opera in de schouwburg van. Misschien is dat het belangrijkste: jongeren die sportambities hebben zich daarvan laten doordringen. Zo van: Luister, sport is niet meer dan het is. Ik zou het bijna iedereen gunnen om een leven in de topsport door te brengen, maar maak er alsjeblieft geen kermis van.'

Peter Winnen (43) is een van de succesvolste wielrenners van Nederland. Twee maal won hij de koningsrit naar Alpe d'Huez in de Tour de France en werd hij vijfde respectievelijk derde in het eindklassement. Na zijn wielercarrière stortte hij zich op het schrijven. Zijn recente boek 'Van Santander naar Santander – Brieven uit het peloton' krijgt lovende kritieken en onlangs koos dagblad De Limburger hem tot Limburgs Sporter van de Eeuw.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Column Jan Marijnissen: Niet dreigen maar aftreden
  • De nieuwe belastingwet is per 1 januari van kracht geworden. Miljarden 'smeergeld' moeten -ervoor zorgen dat iedereen erop vooruitgaat. Maar is dat wel zo? En profiteren niet opnieuw het meest de mensen die 't het minst nodig hebben?
  • De hongerstaking in Turkije: ‘We zijn nu zóver gekomen, dat we niet zomaar opgeven’
  • Succesvol wielrenner Peter Winnen is nu succesvol schrijver. Wat zijn vroegere collega's van zijn pennevruchten vinden, weet hij niet. Wel dat het thema -doping nog steeds taboe is. 'Zelfs als je het alleen maar bespreekbaar wilt maken, ben je al de klos.'
  • 'Het vmbo wordt één grote ramp,' voorspelt rector Ben van der Hilst. Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs kampt met een imagoprobleem én blijkt veel te moeilijk. Ondertussen toont de politiek geen enkele belangstelling.
  • Als de 'vriendschap' van Willem Alexander met Máxima zich volgens de verwachtingen ontwikkelt, is Jorge Zorreguieta binnenkort 'koninklijke schoonvader'. Hoe fout is die man?
  • Samen met nieuwe Revu-verslaggever Bert Voskuil bezocht Kamerlid Agnes Kans de nachtopvang voor daklozen in Haarlem. Het ene verhaal dat ze in de grote zaal van de Slaaphoek te horen krijgt is nog triester dan het andere.