publicatie

Tribune 01/2001 Iedereen wil maar een ding: een eigen dak

Tribune 19 januari 2001

Agnes Kant een nachtje temidden van Haarlemse ontheemden

Iedereen wil maar één ding: een eigen dak

Tekst: Bert Voskuil Foto Harry van Kesteren

Nieuwe Revu-verslaggever Bert Voskuil bekommert zich al een tijdje over het lot van de daklozen in zijn woonplaats Haarlem. Twee jaar geleden legde hij zijn ervaringen vast in het boek 'Dakloos'. Vorige maand begeleidde hij SP-Kamerlid Agnes Kant tijdens een bezoek aan de nachtopvang van het Legers des Heils in de Spaarnestad. Hiernaast Voskuils verslag.

'Godverdomme, als ik die pleurislijer die mijn baal shag heeft gestolen te pakken krijg, steek ik hem overhoop.' Een medewerker van het Leger des Heils in de Slaaphoek, de nachtopvang aan de Haarlemse Bakenessergracht, probeert de opgewonden jongeman te kalmeren. 'Weet je wie het gedaan heeft?' vraagt hij. 'Als dat zo was, had hij al in het ziekenhuis gelegen,' antwoordt de jongeling, die vervolgens nijdig wegbeent. Agnes Kant heeft het pand nog maar nauwelijks betreden en bekijkt het tafereel met ogen als schoteltjes. Het SP-Kamerlid, dat zich sterk maakt voor een ambitieus plan waarmee de dakloosheid in Nederland binnen twee jaar moet zijn opgeheven, komt een nachtje slapen temidden van de daklozen in de Spaarnestad. 'Natuurlijk heb ik niet de illusie dat ik precies zal voelen wat het is om dakloos te zijn. Ik kom hier tenslotte vrijwillig. Maar ik heb wel de illusie om er iets meer van te snappen,' zou zij later een van de 'bewoonsters' van de Slaaphoek uitleggen.

Van de voorgenomen overnachting komt echter niets. Dezelfde heilsoldaat die de shagroof in goede banen trachtte te leiden, heeft namelijk nóg een probleem. 'Als ik jullie hier vannacht een bed geef,' zegt hij tegen Agnes Kant en mij, moet ik een zwangere vrouw en haar vriend in de openlucht laten slapen.'

'Voor mij is niet meer dan een bezoek en dat mag nooit ten koste gaan van mensen die het écht nodig hebben'

Kant aarzelt geen moment. 'Dan zoek ik wel een andere plek. Voor mij is het een bezoek en dat mag nooit ten koste gaan van mensen die het écht nodig hebben.'

De erkentelijkheid van het stel is groot. Het SP-Kamerlid wordt in ieder geval spontaan bedankt. 'Tof van je,' zegt de 27-jarige man, terwijl hij zorgzaam een stoel pakt voor zijn zwangere, twee jaar oudere vriendin.

Zes jaar blijken ze al dakloos te zijn. 'Mijn schuld,' bekent de man. Omdat zijn huisbaas z'n vriendin een hoer had genoemd, was hij gaan slaan. Met alle gevolgen van dien. Hun hoop is nu gevestigd op een plaatsje in een sociaal pension. 'Dan zijn we tenminste van de stress af,' voegt de vrouw eraan toe. Met het gebruik van harddrugs zijn ze, naar eigen zeggen, al een tijdje gestopt. 'Af en toe een blowtje en dat is het.' Even later, als zij aanstalten maakt om naar bed te gaan, zegt hij uit de grond van zijn hart: 'Samen slapen kunnen we niet eens. Ook buiten niet, want dan lopen we de kans op een boete van 170 gulden.' Agnes Kant loopt mee naar de vrouwenslaapzaal. Daar ontmoet ze een Surinaamse, die het Kamerlid al heeft herkend van de televisie. Het verhaal van de Surinaamse is even treurig als het relaas van de zwangere vrouw aan wie Kant haar bed heeft 'afgestaan'. Ze leeft gescheiden van haar kinderen die bij een pleeggezin zijn ondergebracht. Midden in het gesprek, precies om elf uur, gaat het licht uit.

Het ene verhaal dat Agnes Kant in de grote zaal van de Slaaphoek te horen krijgt is nog triester dan het andere

In de grote (gemeenschaps)zaal gaat Agnes Kant kort daarna aan een tafel zitten, omringd door daklozen. De ene levensgeschiedenis die ze te horen krijgt is nog triester dan de andere. Een jonge vrouw vertelt hoe ze door haar ouders gedumpt werd (en op moest groeien) in een inrichting voor geestelijk gehandicapten. 'Ik ben weliswaar geboren met defecten, maar verstandelijk mankeert er niets aan me,' zegt ze verwijtend.

'Vreselijk,' was achteraf de reactie van Agnes Kant. 'Ze heeft al zoveel meegemaakt. Zo'n vrouw gun je toch een thuis.'

Haar emotie en woede zouden die avond nog tot grote hoogte stijgen. Bijvoorbeeld nadat een beschaafd sprekend manspersoon de daklozenkring aan de tafel kwam uitbreiden met oprechte woorden van herkenning en vreugde. 'Hé, jij bent Agnes Kant. Op jou heb ik bij de laatste verkiezing mijn voorkeurstem uitgebracht. Wat leuk dat je hier bent.' De rest van zijn betoog geeft aanzienlijk minder reden tot blijdschap. Ofschoon een zware (drugs)gebruiker – die bekentenis komt er zonder haperen uit – blijkt hij op onjuiste gronden 'zomaar' op straat te zijn gezet door een woningcorporatie.

Kant reageert verbolgen. 'Dat kan toch niet. Ook al is er een huurachterstand, die woningstichtingen moeten hun verantwoordelijkheden kennen. En als dat niet vanzelf komt, moeten we ze wettelijk verplichten een andere oplossing te zoeken en te bieden.'

'Als we ziek zijn gaan we gewoon de straat op, want er is voor ons geen andere plek'

Op de televisie in de zaal wisselen de reclameboodschappen elkaar razendsnel af. Een kleine gespierde – en zwaar verslaafde – man schijnt niet te beseffen dat hij allesbehalve tot de beoogde doelgroep behoort. Hij blèrt in ieder geval mee, alsof de commercials speciaal voor hem ontwikkeld zijn. Maar misschien heeft dat wel te maken met de kunstzinnigheid waaraan hij zich inmiddels heeft overgegeven. In relatie tot de drugs, biedt kunst hem perspectief, bekent hij tenminste.

Voor hij dat verder kan toelichten, gaat de deur open en komt een forse, naar schatting vijftigjarige, lotgenoot binnen. In de Slaaphoek noemen ze hem de Zombie van Haarlem. 'Hij slikt medicijnen bij het leven,' weet zijn gespierde collega, 'en had eigenlijk allang dood moeten zijn. Het wil echter maar niet lukken.' En zo gaat het maar door. Als de daklozen zelf niet met informatie komen, vraagt Agnes Kant hen het hemd van het lijf. Wat ze doen als ze ziek zijn bijvoorbeeld. Het antwoord is even schokkend als voor de hand liggend. 'Gewoon de straat op, er is geen andere plek.' Ook het daarop aansluitende onderwerp (de dood) is in daklozenkringen schering en inslag. Alhoewel het noodlot de Bakenessergracht in het jaar 2000 redelijk gezind blijkt te zijn. Twee slachtoffers, luidt een vluchtige telling. De gespierde man weet echter beter, het waren er drie. Hij is dan ook een routinier in het daklozencircuit!

'Dit sterkt me in mijn streven om, nu we het in Nederland zo rijk hebben, de dakloosheid echt te laten verdwijnen'

Om half twee 's nachts vertrekken we. De meesten daklozen slapen dan al. Twee uitzonderingen daargelaten: in het kantoor slikt 'de Zombie van Haarlem' zijn laatste strip medicamenten door en een hallucinerende man schreeuwt, zoals rond dit tijdstip gewoonlijk, de hele boel bij elkaar. Omdat dit niet de eerste keer is, heeft de medewerker van het Leger des Heils zijn matras veiligheidshalve in de gang van de Slaaphoek gelegd. Als we in donker Haarlem op zoek gaan naar een 'alternatief logeerbed', zegt Agnes Kant: 'Achter elk van de mensen die ik vanavond ontmoet heb schuilt een apart verhaal. Naar hen luisterend, besef ik dat ze met hulp en begeleiding weer een toekomst gegeven kan worden. Dat sterkt me in mijn streven om, nu we het in Nederland zo rijk hebben, de dakloosheid echt te laten verdwijnen. Ik hoor VVD-Kamerlid Passtoors het nog zeggen: 'Daklozen die op straat -lopen willen dat zelf.' En dat meende hij serieus. Het is een raar vooroordeel, dat helaas velen met hem delen. Ik kan echter uit eigen ervaring dit zeggen: Iedereen die ik in de Slaaphoek gesproken heb wil maar één ding, een eigen dak boven het hoofd.'

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board
  • Column Jan Marijnissen: Niet dreigen maar aftreden
  • De nieuwe belastingwet is per 1 januari van kracht geworden. Miljarden 'smeergeld' moeten -ervoor zorgen dat iedereen erop vooruitgaat. Maar is dat wel zo? En profiteren niet opnieuw het meest de mensen die 't het minst nodig hebben?
  • De hongerstaking in Turkije: ‘We zijn nu zóver gekomen, dat we niet zomaar opgeven’
  • Succesvol wielrenner Peter Winnen is nu succesvol schrijver. Wat zijn vroegere collega's van zijn pennevruchten vinden, weet hij niet. Wel dat het thema -doping nog steeds taboe is. 'Zelfs als je het alleen maar bespreekbaar wilt maken, ben je al de klos.'
  • 'Het vmbo wordt één grote ramp,' voorspelt rector Ben van der Hilst. Het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs kampt met een imagoprobleem én blijkt veel te moeilijk. Ondertussen toont de politiek geen enkele belangstelling.
  • Als de 'vriendschap' van Willem Alexander met Máxima zich volgens de verwachtingen ontwikkelt, is Jorge Zorreguieta binnenkort 'koninklijke schoonvader'. Hoe fout is die man?
  • Samen met nieuwe Revu-verslaggever Bert Voskuil bezocht Kamerlid Agnes Kans de nachtopvang voor daklozen in Haarlem. Het ene verhaal dat ze in de grote zaal van de Slaaphoek te horen krijgt is nog triester dan het andere.