publicatie

Spanning, februari 2007 :: Het rijk rooie leven, deel 23: J.J. Buskes, dominee van het volk

Spanning, februari 2007

Het rijke rooie leven – deel 23: Arjan Vliegenthart over Jan Buskes

Dominee van het volk

Toen op 16 september 2005 de nieuwe zerk op het graf van dominee Buskes werd onthuld, vroeg Trouw-verslaggever Lodewijk Dros zich af hoe het zo was gekomen dat de ‘rode’ dominee, die in 1980 was overleden, geen echte opvolger had gekregen. Het is een interessante, maar misschien wat overbodige vraag. In een seculariserend land is de rol van predikanten wezenlijk veranderd. Hun gezag is lang niet meer vanzelfsprekend en de achterban is sterk verkleind. Toch kan deze, misschien wel bijna vergeten Buskes een inspiratie zijn voor moderne christenen en socialisten. Wie was toch die dominee waarvan schrijver Harry Mulisch in de Aanslag schreef: ‘De uithalen van zijn stem waren zo groots dat het leek of ook hij zijn retorische talent had afgedwongen op een spraakgebrek, net als Demosthenes, die geoefend had met zijn mond vol kiezelstenen’?

J.J. Buskes

Foto: J. Buskes, Den Haag

Jan Buskes werd op 16 september 1899 geboren als zoon van een Utrechtse meubelmaker. Gedurende zijn leven zou hij de reputatie verwerven als rode dominee die zich actief inzette voor de zwakkeren in de samenleving, nationaal en internationaal. Als christen en pacifist, maar ook als dwarsligger, heeft hij een bijzondere rol in politiek en kerkelijk Nederland gespeeld. Buskes studeerde theologie aan de Vrije Universiteit en werd in 1924 predikant op het eiland Texel. Later zou hij verhuizen naar Amsterdam en Rotterdam. Hij was een boeiend spreker die veel mensen zowel binnen als buiten de kerken kon boeien. Zijn engagement maakte hem vaak maatschappelijk zwerver op zoek naar een thuis.

Sociaal bewogen christen-pacifist

Voor de Tweede Wereldoorlog was Buskes sinds haar oprichting lid van de Christen-Democratische Unie (CDU), een kleine, maar zeer progressieve protestants-christelijke partij. De partij had vooral onder kleine boeren en landarbeiders een stevige aanhang. In een tijd waarin de samenleving nog was opgedeeld in veelal religieuze zuilen was zij een verzamelplaats voor linkse christenen voor wie de overstap naar de niet-kerkelijke Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) nog een stap te ver was. Toch was de CDU in veel opzichten niet minder radicaal dan haar seculiere broer, waarmee ze na de Tweede Wereldoorlog de Partij van de Arbeid (PvdA) vormde. De CDU keerde zich scherp tegen de uitwassen van het kapitalisme, militarisme en kolonialisme. Tijdens de economische crisis van de jaren dertig verzette de partij zich sterk tegen het beleid van geloofsgenoot en premier Hendrik Colijn.

Naast socialist was Buskes ook pacifist. Zo was hij onder meer lid van Kerk en Vrede, de oudste kerkelijke vredesbeweging die zich actief inzette voor ontwapening en geweldloosheid. Hij was jarenlang bestuurslid en schreef tal van maatschappelijk-filosofische analyses over de onwenselijkheid van internationale bewapening. Voor Buskes was het christelijk geloof niet met oorlog te verenigen. Het zesde van de Tien Geboden ‘Gij zult niet doodslaan’ was gedurende zijn hele leven een belangrijk uitgangspunt.

Over de verzuiling heen

Doordat Buskes maatschappelijk zo actief was, kwam hij ontijdens de Tweede Wereldoorlog in aanvaring met de Duitse bezetting. Al voor de oorlog was hij lid van het zogeheten Comité van Waakzaamheid, een groep van kunstenaars en intellectuelen, die actief tegen het opkomend fascisme waarschuwden. Het Comité was niet georganiseerd naar geloofsovertuiging of klasse zoals in die tijd gebruikelijk was. Zo waren ook historicus Jan Romein en schrijver Menno ter Braak actief binnen deze beweging. Buskes zag met lede ogen aan hoe de Nederlandse regering maar zeer mondjesmaat in actie kwam voor joodse vluchtelingen uit Duitsland en drong aan op het instandhouden van de Nederlandse rechtsstaat: ‘Ik denk aan de inperking van vrijheid en verdraagzaamheid, die wij den laatsten tijd van dag tot dag moeten constateeren, terwijl wij toch zoo gaarne willen vasthouden, dat Nederland het land van de vrijheid en de verdraagzaamheid is.’ Het zijn woorden die vandaag de dag nog weinig aan actualiteit hebben verloren.

Na de Duitse inval in mei 1940 werden zowel Kerk en Vrede als de CDU verboden. Dit weerhield Buskes er echter niet van het nationaal-socialisme daar waar hij kon geweldloos te bestrijden. Zijn preken waren politiek zeer beladen en hij verleende hulp aan onderduikers. Mede hierdoor werd hij diverse malen opgepakt en verhoord. In 1944 werd Buskes zelfs op transport gezet naar het concentratiekamp Dachau. Onderweg werd hij van de trein gehaald en werd hij drie maanden gevangengehouden in Sint Michelsgestel. In deze gevangenis zaten ook veel leidende mensen uit de Nederlandse samenleving. Zij werden door de bezetter als potentiële bedreiging gezien en daarom vastgehouden. Toch waren de omstandigheden waaronder dat gebeurde niet te vergelijken met de situatie in concentratiekampen. Gevangenen konden redelijk vrij met elkaar omgaan en spreken, hoewel er altijd wel de dreiging bestond dat een aantal van hen gefusilleerd zou worden als Duitse vergeldingsactie. Door deze relatieve vrijheid was het mogelijk voor de gevangenen om onderling gedachten uit te wisselen. Hierdoor ontstond er een levendig debat over de politieke en maatschappelijke inrichting van Nederland na de oorlog. Voor veel van hen stond het vast dat Nederland danig zou moeten veranderen en dat men niet zomaar terug kon naar het verzuilde bestel van voor de oorlog.

De PvdA is niet heilig

Na de Tweede Wereldoorlog stond Buskes dan ook aan het begin van de zogenaamde Doorbraakbeweging. In mei 1945 werd Buskes samen met zes andere Amsterdamse predikanten lid van de PvdA. Samen met onder andere dominee Banning en de Friese dichter Fedde Schurer probeerde Buskes de verschillen in levensovertuiging en klasse te overbruggen en het verzuilde Nederlandse systeem open te breken. Samen met onder andere dominee Banning en de Friese dichter Fedde Schurer probeerde Buskes verschillen in levensovertuiging en klasse te overbruggen en het verzuilde Nederlandse systeem open te breken. Daarmee streek hij sommige van zijn geloofsgenoten tegen de haren in. Veel christenen zagen niets in het opheffen van de verzuiling en probeerden zo snel mogelijk de oude sociale orde weer te herstellen. Ook sommige seculiere socialisten keken raar op van de dominees die zich zomaar hadden aangesloten bij de niet-christelijke PvdA.

Toch was het voor Buskes geen vreemde keuze. Voor hem dienden partijpolitiek en geloof van elkaar gescheiden te blijven. Wel kon je je als christen politiek door de Bijbel laten inspireren. Sterker nog, dat was een christelijke opgave, maar bij welke partij je dan uitkwam, stond niet van tevoren vast. Zijn keuze voor de PvdA en daarmee voor de combinatie van kerkelijk conservatief en maatschappelijk progressief was toen, net als nu, bepaald geen vanzelfsprekendheid.

Toen in 1946 de SDAP overging in de Partij van de Arbeid bleef Buskes daar lid, maar altijd binnen de radicalere, socialistische stroming. Zo was hij actief tegenstander van het pro-NAVO-standpunt van de partij en was hij tegen atoombewapening. Daarnaast verzette Buskes zich actief tegen het Nederlandse optreden in Indonesië. Daarmee kwam hij in conflict met de regering-Drees, een coalitie van rooms-katholieken en sociaal-democraten, die met behulp van het leger Indonesië binnen het koninkrijk probeerden te houden. Enkele dagen na het begin van de politionele acties, schreef Buskes dan ook: ‘Voor ons staat vast, dat op het ogenblik, waarop het bevel tot schieten gegeven werd, zowel het Christendom als het socialisme verraden werden.’ Het was een uiting van diepe teleurstelling over het optreden van de PvdA waartoe hij zich als christen had bekend. Ondanks deze interne botsingen bleef hij lid, ‘bij gebrek aan beter’.

Onveranderlijk karakter

Ook in zijn latere leven bleef Buskes maatschappelijk geëngageerd. Daarbij ging hij actief op zoek naar de oorzaken van het secularisatieproces dat Nederland sinds eind jaren zestig in haar greep had. Hoewel hij op veel punten scherpe kritiek had op het gedrag van de kerken, bleef hij toch met overtuiging dominee. De Bijbel bleef voor Buskes de bron van inspiratie, die consequent opriep je in te zetten voor een rechtvaardiger wereld. In het boek Buskes, Dominee van het volk citeert biograaf E.D.J. de Jongh uit één van Buskes’ laatste rondzendbrieven: ‘Ik zou graag wat milder willen worden wat de politieke en sociale strijd betreft. Je karakter verander je echter niet zo gemakkelijk. Bovendien wordt het mij niet toegestaan conflictsituaties weg te praten en wezenlijke tegenstelling dicht te zalven. Mijn vader zei vaak: ‘Wen bij het ouder worden nooit aan onrecht.’ Het tekent de onverzettelijkheid en het sociaal engagement van een dominee die maatschappelijk onrecht niet kon verdragen. Daarmee heeft hij veel mensen aangesproken.

J.J. Buskes (1899-1980)

Jan Buskes was dominee in protestantse kerken op Texel en in Amsterdam en Rotterdam. Als christen was hij betrokken bij de socialistische politiek van de Christen-Democratische Unie en later de PvdA. Als ‘rode’ dominee stond hij mede aan de basis van de Doorbraakbeweging na de Tweede Wereldoorlog. Als socialist en pacifist maakte hij zich in kerk en samenleving sterk voor de positie van de sociaal zwakkere.

Over dominee Buskes verschenen meerdere boeken.

Het meeste recent is de biografie van Dr. E.D.J. de Jongh Buskes. Dominee van het volk. (Kampen 1998)

Arjan Vliegenthart (1978)

Arjan Vliegenthart werkt als politicoloog aan zijn proefschrift op de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarnaast is hij eindredacteur van de Spanning. Vliegenthart was tot voor kort bestuurslid van Kerk en Vrede, een christelijke, pacifistische vredesbeweging die zich inzet voor alternatieven voor geweld en bewapening.

Inhoud