publicatie

Spanning, juli/augustus 2005 :: Leo Platvoet: 'Nee' biedt kansen voor een links alternatief

Spanning • juli/augustus 2005

‘Nee’ biedt kansen voor een links alternatief

Het Nederlandse ‘Nee’ tegen de Europese Grondwet heeft zijn uitwerking niet gemist. Samen met het Franse ‘Non’ heeft het de Europese Unie op de rand van een crisis gebracht. Niet zozeer dat de EU op instorten staat, maar veel EU-believers zijn wel flink de weg kwijt. Dit biedt mogelijkheden voor een links alternatief, aldus GroenLinks-senator Leo Platvoet.

Tekst: Leo Platvoet

Velen willen er met de ‘Nee’-buit van 1 juni vandoor gaan. Minister Zalm en premier Balkenende gooien het op het vele geld dat Nederland aan de EU kwijt is, en houden hun poot stijf bij de onderhandelingen over de EU-begroting. Blair maakt van iedere nederlaag een overwinning en kiest voor de vlucht naar voren: tégen de bureaucratie in Brussel – al decennialang een geliefd thema aan de overkant van het Kanaal – en vóór de markteconomie en een drastische herziening van de EU-financiën. Of je het ermee eens bent of niet, de discussie over de toekomst van de EU wordt zo wel helemaal open gegooid. En dat is winst.

Hoewel ik het ‘Nee’ van Nederland betreur – de grondwet was volgens mij een nuttig middel om te komen tot meer democratie, een beter milieu, een fatsoenlijke verzorgingsstaat en een humaan tegenwicht voor de VS – vind ik dat er niet te lang in wrok moet worden omgezien. Want het ‘Nee’ biedt ook kansen voor een linkse heroriëntatie op de EU. In een artikel dat ik samen met Diederik Samsom (PvdA) en Tiny Kox (SP) in de Volkskrant van 25 juni publiceerde, worden de contouren daarvan geschetst. Allereerst constateerden wij dat er tussen PvdA, SP en GroenLinks niet zo veel verschil van mening is over de doelen van de Europese samenwerking. Alledrie willen we een socialer, groener en democratischer Europa, dat op wereldschaal een humaan alternatief vormt voor het ongebreidelde machtsstreven van de VS. De meningen stonden tegenover elkaar bij de vraag of deze grondwet het voertuig was om zo’n sociaal Europa te realiseren.

Contouren van een links alternatief

Dat de meningen van de drie linkse partijen minder scherp uiteen liggen dan op het eerste gezicht lijkt, blijkt ook uit het stemgedrag van de laatste twee jaar in de Tweede Kamer. Over Europa hebben de drie linkse fracties 56 moties ingediend waarvan er 35 door alledrie gesteund werden. Over voorstellen die bijvoorbeeld het milieu, de sociale politiek of de versterking van de democratie betreffen, zijn we het eens. Waarover we verdeeld stemden, is bijvoorbeeld de zelfstandige positie van Nederland in de EU. Om een grotere besluitvaardigheid in EU-verband te bereiken, zijn de PvdA en GroenLinks bereid het unanimiteitsbeginsel op een aantal onderwerpen in te ruilen tegen een gekwalificeerde meerderheid.

Voor een linkse heroriëntatie op de EU is het cruciaal om te discussiëren over een vorm van Europese samenwerking, die:

  • leert van de fiasco’s die het dogma van de vrije markt heeft opgeleverd, en die alle publieke voorzieningen (openbaar vervoer, gezondheidszorg, onderwijs, nutsvoorzieningen) daarvan vrijwaart;
  • zich beperkt tot een aanpak van problemen die per definitie grensoverschrijdend zijn, zoals milieuverontreiniging en terrorismedreiging;
  • zijn verantwoordelijkheid neemt in de wereld met een handels- en landbouwpolitiek die de bestrijding van armoede en honger centraal stelt.

De financiën van de EU vormen een permanente steen des aanstoots. Maar een debat over geld alleen, zonder discussie over de koers van de EU, is vanuit links perspectief zinloos. Want als Balkenende en Zalm erin slagen de Nederlandse bijdrage omlaag te krijgen, zonder dat er verder iets aan het EU-beleid verandert, schieten we daar weinig mee op.

In vervolg op het opinieartikel van Tiny Kox, Diederik Samsom en mijzelf is er in de Volkskrant doorgediscussieerd door Europarlementariërs Joost Lagendijk (GroenLinks) en Erik Meijer (SP). Lagendijk kon niet nalaten oude koeien uit de sloot te halen. Maar had een goed punt met zijn opmerking dat juist een links en groen Europa, dat zich onder andere kenmerkt door duurzame landbouw, een vitaal platteland, natuurbehoud en het dichten van de welvaartskloof tussen oude en nieuwe lidstaten, niet op een koopje kan worden verwezenlijkt. Anders dan hij suggereert, bepleitte ook SP’er Harry van Bommel in het Tweede Kamerdebat van 21 juni dat de discussie niet primair over het geld moet gaan, ‘maar over wat wij met Europa willen’.

Ook voor de Nederlandse sociaal-democraten is de tijd gekomen om met andere ogen naar de EU te kijken. Op 24 juni bepleitte Wouter Bos in een toespraak voor de sociaal-democratische Europarlementariërs een nieuwe visie en nieuwe antwoorden. Bos vindt dat de ‘herschepping’ van de EU niet overgelaten kan worden aan de vrije marktfanaten, de a-politieke bureaucraten of de xenofoben die het liefst een hek om ieder land willen plaatsen. Als het er om gaat wat er dan wél moet gebeuren, komt Bos echter niet veel verder dan een update van de oude PvdA-leus dat een sterke economie samen moet gaan met een sociale politiek. Maar winst is dat hij de routineuze PvdA-opvatting loslaat, dat wat de EU doet, welgedaan is.

Gedeelde zorgen over de Europese democratie

Erik Meijer trok in zijn bijdrage in de Volkskrant van leer tegen Lagendijk, dat deze bleef volharden in zijn mening dat een federale Europese staat de meeste problemen van onze samenleving beter kan oplossen dan Nederland zélf. ‘Wij niet,’ voegde Meijer daar veiligheidshalve aan toe. In werkelijkheid bepleitte Lagendijk geen federaal Europa – bovendien vond hij dat de EU selectiever moest worden. Maar het punt is dat ook de achtereenvolgende Nederlandse regeringen die problemen niet hebben kunnen oplossen! Het Europese, liberale project, waartegen de SP in de campagne zo tekeer ging, is geen uitvinding van de EU, maar het resultaat van de politieke en economische krachtsverhoudingen die in de jaren tachtig met Reagan, Thatcher en Lubbers hun vaandeldragers hadden. Links was te zwak om dat te stoppen, en toen de sociaal-democraten in de jaren negentig wél aan het roer zaten (Clinton, Blair, Kok) bleken ze bekeerde neo-liberalen te zijn!

Er zit veel oud zeer tussen de drie linkse partijen. Dat moge duidelijk zijn. Tegelijkertijd lijken velen er van doordrongen te zijn dat er – ook op Europees niveau – kansen liggen als de linkse partijen erin slagen te benoemen wat hen bindt. Een cruciaal element daarvan is de architectuur van een democratisch Europa. Overeenstemming is mogelijk wanneer we de gedeelde zorg over de slecht functionerende Europese democratie als uitgangspunt nemen.

Op dit moment is het begrijpelijk dat overdracht van bevoegdheden op weerstand stuit, maar ook de huidige situatie met de vele vetorechten van lidstaten lost de problemen van Europa niet op. Links moet dus niet discussiëren over de vraag of een pas op de plaats of een sprong naar voren de oplossing is, maar scherper met liberalen en confessionelen het debat aangaan over de rol van het Europese Parlement in de besluitvorming van een beperkt aantal zaken die wél op EU-niveau geregeld moeten worden. Daarbij kunnen referenda benut worden om de Europeanen bij belangrijke zaken te betrekken. Anderzijds moeten de nationale parlementen, het Nederlandse incluis, veel alerter overbodige Europese regelgeving blokkeren en de regering op haar Brusselse bezigheden controleren.

Tenslotte dit. Een andere conclusie die linkse partijen uit het ‘Nee’ kunnen trekken is dat een linkse heroriëntatie op de EU onvermijdelijk moet leiden tot een politisering tussen links en rechts op Europees niveau. Als het de linkse partijen ten minste ernst is om Europa sociaal, groen en solidair te maken. De strijd tegen de verdergaande liberalisering zou wel eens de katalysator van die polarisatie kunnen zijn. De opkomst van de ‘Linkse Partij’ in Duitsland, het Franse ‘Nee’ en het alom gevoelde onbehagen in Nederland tegen het kille saneringsbeleid van het kabinet Balkenende zijn tekenen van die politisering. l

Leo Platvoet was de eerste voorzitter van GroenLinks en zit sinds 1999 in de Eerste Kamer. Samen met parlementariërs van PvdA, SP en GroenLinks is hij initiatiefnemer van ‘Een Ander Nederland’, dat een progressief alternatief bepleit bij de komende Kamerverkiezingen.