Vier grafieken over vakbonden

In deze grafiek zie je de ontwikkeling van de organisatiegraad in Nederland. Je ziet dat het percentage van de
medewerkers dat lid is van een vakbond al geruime tijd aan het dalen is. Met name de grootste bond, FNV, heeft hier last van. Ook valt op dat de FNV ver boven de andere bonden uitspringt in organisatiegraad.

Elk puntje in deze grafiek is een jaartal. De plaats van het puntje geeft de arbeidsinkomensquote aan op de verticale as en de organisatiegraad op de horizontale as. De arbeidsinkomensquote is het deel van al het verdiende geld dat naar medewerkers gaat. Je ziet dat in de jaren waarin de organisatiegraad hoger was, de arbeidsinkomensquote ook hoger was. Dat betekent dat hoe hoger het aandeel medewerkers dat lid is van een vakbond, hoe groter het aandeel is dat medewerkers van al het verdiende geld krijgen.

In de jaren zeventig lieten vakbonden in geïndustrialiseerde landen regelmatig hun tanden zien. Maar vanaf de jaren tachtig neemt het aantal stakingen in alle geïndustrialiseerde landen sterk af. Het was de tijd waarin Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk de strijd aanging met de machtigste vakbond: de mijnwerkersbond National Union of Mineworkers (NUM). Ze won de strijd en dat maakte de invloed van alle vakbonden kleiner.