Tribune 5/2008 :: Links laat het internet rechts liggen

Tribune, mei 2008

Digitaal

“Links laat het internet rechts liggen”

Websites spelen een steeds grotere rol in de politieke meningsvorming. Maar erg representatief zijn de discussies op internet meestal niet. “Waar blijft de linkse tegenhanger met het bereik van GeenStijl.nl?”

Tekst: Rob Janssen en Barry Smit Foto: Daniel de Wit

Je foto’s delen op flickr.com, je video uploaden naar YouTube, gezamenlijk aan de online encyclopedie Wikipedia werken, zelf nieuws aandragen via Nujij.nl – en dat alles dan weer aanprijzen en delen met je ‘online-identiteit’ op vriendennetwerk Hyves.nl. Dat is internet anno nu. ‘Web 2.0’ is de aanduiding voor de nieuwe generatie van het World Wide Web. Grofweg komt het erop neer dat de gebruikers samen de inhoud van het internet bepalen.

De populariteit van het fenomeen Wikipedia, waar iedereen kan bijdragen aan de lemma’s (encyclopedische onderwerpen), staat voor sommigen gelijk aan de democratisering van kennis en waarheid.Het idee is dat je samen meer weet dan één en dat het geheel meer is dan de som van de delen. Het begin van een wereld waar alle informatie gratis beschikbaar is en niemand meer op achterstand wordt gezet. Bij Wikipedia is de kennis immers van (en vooral voor) iedereen. Maar anderen zien in de gevolgen van Web 2.0-applicaties zoals Wikipedia een gruwel, omdat de waarheid van ‘de massa’ het werk van serieuze onderzoekers zou verdringen. Criticus Andrew Keen, auteur van het boek The Cult of the Amateur: How Today’s Internet is Killing Our Culture, gaat zelfs zover dat hij Web 2.0 een ramp noemt voor kennis, democratie en cultuur. Er is geen waardering meer voor experts, want de kennis van een zeventienjarige is evenveel waard als die van een geleerde.

“Vooroordelen leiden op internet snel een eigen leven”

“De waarheid ligt in het midden,” stelt Bas Stoffelsen, multimedia-coördinator van de SP. “Web 2.0 is zeker een vooruitgang, mits het serieus genomen wordt. Kijk, op zichzelf is het geweldig dat alle informatie van de wereld binnen het bereik van je muisklik ligt; dat iedereen met elkaar in contact kan komen en de inhoud helemaal zelf kan bepalen. Ik zie dat als bevrijdend. Wel heeft de internetter een zeer verantwoordelijke taak. Je moet zelf beoordelen hoe waardevol de kakafonie aan nieuwsberichten, wiki’s, video’s, weblogs, krabbels en geruchtenstromen is. Plus het veelvoud aan reacties dat daar dan weer onder staat, want vooroordelen en onjuiste informatie leiden op internet snel een eigen leven. Elkaar napraten en kopiëren is meer regel dan uitzondering. Dat moet de internetter zich realiseren.”

Los van de vraag of Web 2.0 nu wel of geen zegen is, is het internet van grote invloed op de publieke opinie. De wet van de grote getallen zorgt ervoor dat degene met de meeste aanhangers (lees: actieve gebruikers) een grote extra steun in de rug krijgt. Sterker nog: gevestigde media nemen steeds vaker online peilingen voor waar aan, al zijn die niet representatief. In Amerika is de weblogcommunity inmiddels een geducht wapen in de politieke strijd. In 2004 won de tot dan toe totaal onbekende Howard Dean er bijna de Democratische voorverkiezingen mee. Internet bracht hem een enorm bedrag aan kleine donaties, bovendien pakten de gevestigde media zijn naam op door aanhoudende berichtgeving en gunstige peilingen. Sowieso zijn aanhangers van de Democraten sterk vertegenwoordigd op het Amerikaanse net. Websites als Moveon.org en Dailykos.com hebben een enorme slagkracht, waar de Republikeinen nog steeds geen goed antwoord op lijken te hebben.

“Op het Nederlandse web zijn vooral rechtse activisten sterk vertegenwoordigd”, zegt Bas Stoffelsen. “Als je peilingen op websites moet geloven, bezitten Wilders en Verdonk samen een tweederde meerderheid. Bij de eerste webpeilingen over de commotie rondom Fitna gaf een meerderheid van de deelnemende internetters aan het kabinet niet te geloven. Vervolgens namen de media dat min of meer klakkeloos over als ‘de’ mening van ‘de’ Nederlanders. Het getal werd snel achterhaald door echte peilingen, maar de berichtgeving zette wel de toon van het debat. Zo zie je wat de kracht van het internet kan zijn.”

“We moeten het gewoon doén; met zinvolle bijdragen”

De SP heeft met www.sp.nl de best bezochte politieke site van Nederland heeft en sleept regelmatig internetprijzen in de wacht voor structuur, vormgeving en innovatie. Toch lijken SP’ers veelal te ontbreken op andere internetforums, weblogs en overige plekken waar mensen discussiëren over alles wat hen bezighoudt. Stoffelsen: “Waarom valt bij bijna elke nieuwswebsite de peiling rechts uit? Waarom blijven aanmatigende berichten onweerlegd? Waar blijft de linkse tegenhanger van Geenstijl, met een enorm bereik? Ik durf te stellen dat links het internet rechts laat liggen. Waarom? Misschien wel omdat de omgangsvormen absoluut niet altijd even vriendelijk zijn. Misschien omdat het niet fijn is om te discussiëren met mensen die jou het liefst wegzetten als ‘oude communist die het liefst iedereen in de bijstand ziet’. Al zijn SP’ers wel gewend om tegen de stroom in te gaan – dus dat kan het probleem toch niet zijn?”

Landelijk SP-webcoördinator Herman Beekers wijst op de overeenkomsten tussen reguliere actievormen en internet- activisme. “Net als de kraam op de markt en de folder in de bus, is het internet een plek om mensen met onze ideeën in aanraking te laten komen – met ze in gesprek te gaan, vooroordelen weg te nemen en ze te laten zien dat het echt anders kan. Zoals wij mensen in de wijken kunnen mobiliseren om te protesteren en daardoor de publieke opinie kunnen laten kantelen, zo slaagt rechts daar nu op internet in.” Volgens Beekers is dat jammer, want “met 50.000 leden, een veelvoud aan stemmers, en een nog veel groter links blok” is de slagkracht voor een links tegengeluid er wel degelijk. “We moeten het alleen dóén; met gedegen analyses, argumenten en zinvolle bijdragen. Zo kunnen we Web 2.0 tot een waardevolle ontwikkeling maken, en het laten bijdragen aan de strijd voor een betere échte wereld.”

“…en het kost bijna niets”

“Door de komst van internet zijn meer mensen makkelijker te bereiken”, zegt Bas Stoffelsen. “Het interessante daarbij is dat de kosten minimaal zijn. De viral movies met Jan Marijnissen zijn een goed voorbeeld. De kosten blijven beperkt tot het maken van de filmpjes, want reclamezendtijd hoeft niet meer gekocht te worden. Als je dan weet dat die virals drieënhalf miljoen keer bekeken zijn, reken dan maar uit wat je aan zendtijd kwijt zou zijn geweest.” Maar niet alleen de bereikbaarheid van mensen verandert. Ook de manier van nieuws en informatie vergaren is aan verandering onderhevig. Traditionele media verliezen terrein door online initiatieven. Stoffelsen: “Op zich een goede zaak. Mensen kunnen zich op meerdere manieren informeren. En ook hier kost het bijna niets. Met het geld voor een krantenabonnement van één jaar koop je een computer waarmee je alle kranten ter wereld kunt lezen. Maar ook hier geldt: de kwaliteit moet er uiteindelijk niet onder gaan lijden. En dat lijkt helaas vaak wel het geval.”

Inhoud