Tribune, nieuwsblad van de SP, nr. 5/2003

Tribune 9 mei 2003

PAX AMERICANA

of de terugkeer van de VS als de hegemoniale grootmacht

Over de inval in Irak zijn al veel theorieën op papier gezet. Het zou slechts gaan om het veilig stellen van oliebelangen door de VS of het beslechten van een oude familievete tussen de families Bush en Hussein; George Bush junior die het karwei van zijn vader afmaakt. Om nog maar te zwijgen van alle complottheorieën die er op los gelaten zijn. Niets is minder waar. Met open vizier wordt in de VS al jaren gepleit voor een hernieuwde wereldorde, te beginnen in het Midden Oosten. Terug naar de echte bron van het conflict.

Tekst Wim Herstel Foto Martijn van de Griendt/HH

'Over de gevaren van Irak hebben de Amerikanen de internationale gemeenschap langdurig brutaal voorgelogen.' Dat stelde Amerikadeskundige Maarten van Rossem kortgeleden in Vrij Nederland. 'Wat dat betreft is het volkomen juist dat de Veiligheidsraad die tweede resolutie niet wilde aannemen. Irak vormde helemaal geen gevaar voor de wereldvrede, het was simpelweg het meest geschikte slachtoffer voor de eerste toepassing van de preventiedoctrine en tegelijk het eerste traject van het plan om het gehele Midden-Oosten op de schop te nemen. De weg via de Veiligheidsraad waarvoor de Amerikaanse regering zogenaamd in september vorig jaar koos, was al evenzeer een leugen. De Amerikanen hadden allang besloten tot een aanval op Irak; het enige dat de Veiligheidsraad mocht doen was zijn handtekening onder dat plan zetten.' De opmerkingen van Van Rossem komen zeker niet uit de lucht vallen. In 1982 promoveerde de nu zo bekende politieke analist met het proefschrift 'Het radicale temperament'. Hierin beschreef hij de politieke ommezwaai van een generatie Amerikaanse intellectuelen. Centraal in zijn boek stond een groep radicaal-linkse academici uit New York, die in de loop van de jaren zestig steeds conservatiever worden. Een paar decennia verder behoren enkele van hen tot de meest invloedrijke personen binnen de Republikeinse partij. Sindsdien staan ze bekend als de neoconservatieven.

George Bush

Lang voordat George Bush het Witte Huis betrok, ontstond bij deze groep neoconservatieven al het plan om de Iraakse leider Saddam Hussein te verdrijven. Via invloedrijke denktanks en conservatieve media progageerden ze hun ideeën over een 'sterk Amerika' en het gevaar van Saddam Hussein. In februari 1998 riep een groep Republikeinen de Democratische president Bill Clinton in een open brief op om het regime in Bagdad met militaire middelen te verdrijven. De brief laat al in de aanhef niet aan duidelijk te wensen over: Dear Mr. President, we are writing you because we are convinced that current American policy toward Iraq is not succeeding, and that we may soon face a threat in the Middle East more serious than any we have kwown since the end of the Cold War.

Een jaar eerder, in 1997, wordt in Washington 'The Project for the New American Century' opgericht. Onder de eerste ondertekenaars van de doelstellingen van PNAC en de latere open brief aan president Clinton zitten bekende namen uit de hedendaagse Amerikaanse politiek. Jeb Bush (gouverneur van Florida en broer van de president), Dick Cheney (vice president), Lewis Libby (Cheneys rechterhand), Donald Rumsfeld (Minister van defensie), Paul Wolfowitz (Defensie secretaris), Richard Armitage (secretaris Buitenlandse Zaken) en Richard Perle (voorzitter Defense Policy Board) zijn allen leden van het eerste uur.

Richard Perle

Eén van de initiatiefnemers voor de brief was de superhavik, de koning der hardliners: Richard Perle. Deze Richard Perle is een ietwat vreemde figuur. Hij heeft veel invloed en toegang tot informatie en mensen, ook al heeft hij geen enkele formele macht in Washington. Perle is voorzitter van de Defense Policy Board, een club voormalige regeringsfunctionarissen en gepensioneerde militairen die onbetaald advies geeft aan het Pentagon over het defensiebeleid. Hij was in de jaren tachtig actief in de regering-Reagan, en is al jaren één van de boegbeelden van de conservatieve denktank American Enterprise Institute. Toen President Bush begin 2001 aantrad, leefde onder de neoconservatieven in zijn regering sterk het idee dat Bill Clinton veel te timide was en er een veel agressievere buitenlandpolitiek gewenst was.

Het uiteindelijke doel van PNAC wordt in vele publicaties onverbloemd duidelijk gemaakt; een terugkeer van de Verenigde Staten als de hegemoniale grootmacht in de wereld: een hernieuwde Pax Americana. De tot dan toe onbekende grondleggers van PNAC stellen dat Amerika aan de basis stond van twee overwinningen in twee wereldoorlogen en ook de Koude Oorlog. Het vasthouden aan de Pax Americana, een systeem gestoeld op markteconomie, democratie en militaire macht, is van groot belang voor de Verenigde Staten. Met name een herstel van Amerika als miltaire macht wordt door PNAC gepropageerd.

Bij de ondertekenaars van het eerste uur is ook Francis Fukuyama, auteur van de bestseller Het einde van de geschiedenis en de laatste mens. Voor velen geldt Fukuyama als de belangrijkste leerling van de politiek filosoof Leo Strauss. Historici noemen de leer van Strauss een fenomeen dat geen vergelijking heeft in het Amerika van de twintigste eeuw. Strauss leert zijn studenten dat de moderne democratische samenleving alleen een kans van slagen heeft als klassieke ideeën in ere worden gehouden. Tot deze klassiekers behoort ook de waarborg tegen een tirannie van de meerderheid.

Donald Rumsfeld

Fukuyama is, net als William Kristol, oprichter van de Weekly Standard, student aan de bekende Harvard Universiteit. Zowel de universiteit als het tijdschrift zijn lange tijd het belangrijkste podium voor de ondertekenaars van PNAC. Hoewel het nu lijkt alsof PNAC een centrale rol speelt in het Amerikaanse denken van die tijd, blijft de rol van het project tamelijk beperkt. De vele publicaties vinden slechts gehoor bij de kring van ultraconservatieven. Daarbuiten wordt er nauwelijks aandacht besteed aan PNAC en het verhaal over de Pax Americana. Dat verandert radicaal als op 11 september 2001 gekaapte lijnvliegtuigen in de WTC-torens en het Pentagon crashen. Een politiek document met richtlijnen voor het defensiebeleid van de Verenigde Staten uit 1992 beschrijft: Door de politieke ambities van mogelijke concurrenten te ontmoedigen en tijdig op te treden tegen staten die massavernietigingswapens maken, zouden de VS het hele Euroaziatische continent onder militaire controle krijgen. De VS kunnen niet de politieman van de wereld worden door te strijden tegen elke vorm van onrecht. We houden ons het recht voor enkel het onrecht aan te pakken dat ingaat tegen onze belangen.' De tekst, waarin geen enkele rol meer is weggelegd voor de VN, is opgesteld door Dick Cheney en Paul Wolfowitz. De toenmalige minister van buitenlandse zaken James Baker doet niet meer met het epistel dan het in een diepe la stoppen. Maar op 11 september 2001 wordt het document daar weer uitgevist. Cheney is inmiddels vice- president en Wolfowitz vice-minister van Defensie onder de gelijkgezinde Donald Rumsfeld. Op het Pentagon ontpopte Paul Wolfowitz zich tot een belangrijke activist voor militaire actie in Irak.

Een jaar eerder, in september 2000, publiceert PNAC een succesvoller rapport, getiteld Rebuilding America's Defenses: Strategy, Forces and Recources for a New Century. Naast een pleidooi voor een fikse verhoging van de defensieuitgaven is de boodschap van het rapport simpel: democratie en vrije markt maken de wereld veiliger. Wie deze manier van leven niet goedschiks wil aannemen moet het kwaadschiks ondervinden. Landen als Iran, Irak en Noord-Korea worden in het rapport gepresenteerd als grote bedreigingen. Over Irak staat er: De VS proberen al decennia een meer permanente rol te spelen in de regionale veiligheid van de Golf. Terwijl het onopgeloste conflict met Irak daartoe de onmiddellijke rechtvaardiging verschaft, overstijgt de noodzaak voor een substantiële aanwezigheid van Amerikaanse macht in de Golf het onderwerp van Saddams Hoesseins regime. De persoon Saddam Hussein heeft in het rapport geen rol van betekenis. Hij wordt slechts gezien als een 'puppet'. Veel centraler staat de opmerking Wie olie controleert, controleert tegenstanders.

Dick Cheney

Op het moment van de aanslagen in New York en Washington hebben de mensen achter PNAC inmiddels hun positie ingenomen in het politieke spectrum. Als kort na de aanslagen Amerika de oorlog verklaart aan het internationaal terrorisme, breekt voor de PNAC het moment aan om oude denkbeelden te verwezenlijken. Het is Rumsfeld zelf die al een dag na de aanslagen roept dat het moment is aangebroken om op te trekken naar de Golf. Afghanistan gaat echter voor.

Een jaar na 11 september wordt in de VS een nieuwe militaire doctrine gepresenteerd (zie kader). In alles lijkt het op de denkbeelden zoals deze zijn ontwikkeld door PNAC en al eerder beschreven in Rebuilding America's Defenses; de preventieve aanval, desnoods met nucleaire middelen, het mondiaal verspreiden van vrijhandel en democratie als strategisch Amerikaans belang, het heeft allemaal al in Weekly Standard gestaan. Ook de door PNAC gewenste verhoging van de militaire gelden tot 3,8 procent van het Bruto Nationaal Product komt uit. George Bush verhoogt het budget tot 420 miljard euro per jaar. De wens van substantiële aanwezigheid van Amerikaanse macht in de Golf wordt eveneens vervuld. De oorlog kan beginnen.

Al in oktober 2001 maakt Amerika een start met de oorlog tegen het Taliban-regime in Afghanistan. Zoals al gezegd, dan is de naam van Saddam Hussein al gevallen in het Witte Huis en het Pentagon. Niet eens zozeer omdat het vermoeden bestaat dat de Iraakse leider iets te maken zou kunnen hebben met de aanslagen van 11 september, maar omdat deze aanslagen een omwenteling kunnen veroorzaken in het denken over de positie van de Verenigde Staten in de wereld. We kunnen het ons niet veroorloven de vijand als eerste te laten toeslaan. staat er in de Nationale Verdedigingsstrategie, die in september 2002 wordt gelanceerd.

Werd Afghanistan nog aangevallen nadat al-Qaida zelf had toegeslagen in New York City, voortaan konden schurkenstaten volgens Bush aangevallen worden vóórdat ze hun plannen ten uitvoer hadden gebracht. Omdat president Bush deze woorden zelf uitsprak tijdens zijn jaarlijkse State of the Union wordt het beleid ook wel de Bush-doctrine genoemd. Zoals uit het voorgaande blijkt ten onrechte. De neo-conservatieven van PNAC staan aan de basis van het huidige buitenlandbeleid van de VS.

Hoe graag complotdenkers dat ook zouden willen, het PNAC is geen geheimzinnig genootschap. Hun agenda is openbaar en ze maken deel uit van een politieke stroming die vertegenwoordigd is in denktanks als het American Enterprise Institute en bladen als de Weekly Standard. Dit jaar nog woonde George Bush het jaarlijkse diner van het instituut bij. Tot groot genoegen van de hoofdredacteur van de Standard, William Kristol, hield de president een rede die rechtstreeks leek te zijn overgenomen uit de kolommen van zijn blad.

Paul Wolfowitz

Met andere woorden: de blauwdruk voor de Bush-doctrine lag al gereed, lang voordat Bush president werd. En nadat Bush was aangetreden, duurde het nog tot 11 september voor de neoconservatieven hun agenda konden gaan doorvoeren. Voor zover ze nog tegenstand ondervonden, kwam die van Colin Powell, de generaal uit de Golfoorlog, nu minister van Buitenlandse Zaken. Altijd al meer diplomaat dan militair, pleitte hij voor een internationale aanpak van Irak. In de zomer van 2002, toen vanuit het defensie-apparaat in Washington het ene na het andere Irak-scenario de straat op werd gegooid, bleef Powell stil. Hij dolf het onderspit, werd gezegd, en in de Amerikaanse pers werd openlijk gespeculeerd over zijn aftreden. Maar dat bleek voorbarig. Uiteindelijk ging Bush, op aandringen van Powell (en van de Britse premier, Tony Blair), naar de Verenigde Naties, om via resolutie 1441 optreden tegen Saddam Hussein mogelijk te maken. Dat had wat Dick Cheney betreft niet gehoeven; die noemde het verspilling van tijd om de VN erbij te betrekken. Niet verwonderlijk, want was Cheney niet de mede-auteur van het PNAC-stuk uit 1992, waarin de VN ook al geen rol van betekenis speelde? Dat Bush de Verenigde Naties niet van harte betrok bij zijn veldtocht tegen Irak, bleek wel uit de dreigende toon waarop hij de Veiligheidsraad om medewerking verzocht: mocht de raad daar niet aan wensen te voldoen, dan zou Amerika evengoed een oorlog beginnen. De VN konden zichzelf dan voortaan als 'irrelevant' beschouwen, aldus de president. Die houding zette kwaad bloed, vooral bij de Fransen, de Russen en de Duitsers. Toen het gevecht losbarstte om een tweede resolutie, de zogeheten oorlogsresolutie, ging het al lang niet meer om de vraag of Saddam Hussein wel of niet moest ontwapenen, maar om de vraag waar de hoogste autoriteit zetelt: bij de Veiligheidsraad of in het Witte Huis.

Nadat de televisiebeelden uit Bagdad van de val van het standbeeld van Saddam Hussein de wereld waren overgegaan, waarschuwde onderminister van Buitenlandse Zaken voor wapencontrole John Bolton dat 'een aantal regimes uit de ontwikkelingen in Irak de goede lessen moeten trekken, namelijk dat het streven naar massavernietigingswapens niet in hun nationaal belang is'. Eerder al had minister van Defensie Donald Rumsfeld Iran en Syrië met name genoemd, waar het ging om de toekomstplannen van de VS.

Meer dan gerechtvaardigd is de vraag 'welk land na Irak aan de beurt is'. Hoe ver gaat de regering Bush met de neoconservatieve wens om de kaart van het Midden-Oosten te herschikken?

Hoe bizar ook, vastgesteld kan worden dat wat de neoconservatieven in de VS nastreven en dat wat nu wordt uitgevoerd door de regering Bush, allerminst uniek is voor een supermogendheid. De historie wijst uit dat elke wereldmogendheid probeerde haar hegemonie te gebruiken om haar directe en verdere omgeving zo te beïnvloeden, dat de eigen nationale belangen het best werden gediend. Wat dat betreft vormen de Engelsen in de negentiende eeuw het meest recente voorbeeld; na de Pax Romana was er nooit zo'n machtige natie als het Britse wereldrijk. De twintigste eeuw vervolgens werd gekenmerkt door twee wereldoorlogen en de machtsstrijd tussen de VS en de Sovjetunie. Zal de 21ste eeuw voor de Verenigde Staten zijn? Als het aan de mensen achter PNAC ligt wel. Wat er binnen afzienbare tijd internationaal van de VS te verwachten is, hangt sterk af van de strijd binnen de muren van het Witte Huis tussen de haviken en de duiven. Mochten de haviken ook na Irak aan het langste eind blijven trekken, rest de vraag hoe lang het duurt voordat de Verenigde Staten met zo'n politiek genoeg haat hebben opgeroepen voor een volgende elfde september. l

Harry van Bommel: 'De Pax Americana gaat niet over vrede, maar over oorlog. Amerika eigent zich het recht toe om overal ter wereld aanvalsoorlogen te beginnen als men meent dat de eigen belangen of de veiligheid in het geding zijn. Het Handvest van de Verenigde Naties, dat geweld tussen staten verbiedt, tenzij uit zelfverdediging, wordt zo een dode letter. Bovendien wordt de wereld er niet veiliger van. Immers, als Amerika dat recht kan opeisen, waarom zouden andere landen dat dan ook niet mogen? Het oprichten van een Europees militair blok als tegenwicht zal daar niets aan veranderen. Daarom moet de Nederlandse regering niet meewerken aan de vorming van een Euroleger maar initiatieven nemen voor conflictpreventie, ontwapening en het beperken van de wapenhandel. Daarnaast moet armoede en achterstelling worden bestreden door eerlijk zaken te doen met derde wereldlanden. De Wereldbank en het IMF dienen een andere rol te krijgen die aansluit bij de belangen van arme landen in plaats van uit te gaan van de belangen van het rijke westen.'


Passages uit de nieuwe Nationale Veiligheidsstrategie van de VS

De grote gevechten van de 20ste eeuw tussen vrijheid en totalitaire regimes zijn geëindigd in een beslissende overwinning voor vrijheid en één houdbaar model voor nationaal succes: vrijheid, democratie en vrij ondernemerschap. (…) Overal willen mensen kunnen zeggen wat zij denken, kiezen wie hen regeert, vereren zoals hen behaagt. Deze waarden van vrijheid zijn juist en waar voor ieder mens, in iedere maatschappij - en de taak deze waarden te beschermen tegen vijanden is de roeping van vrijheidslievende mensen over de hele wereld. De gebeurtenissen van 11 september hebben ons geleerd dat zwakke staten een groot gevaar kunnen opleveren voor onze nationale belangen. Armoede maakt arme mensen geen terroristen en moordenaars. Maar armoede, zwakke instellingen en corruptie kan zwakke staten kwetsbaar maken voor terroristische organisaties en drugskartels.

We zullen: Ons eerlijk uitspreken over schendingen van niet-onderhandelbare eisen van menselijke waardigheid, waarbij we gebruik maken van onze stem in internationale organisaties; Onze buitenlandse hulp gebruiken om vrijheid te bevorderen en diegenen steunen die geweldloos daarvoor strijden, met de verzekering dat naties die democratisch worden daarvoor worden beloond; Moeite nemen om vrijheid van godsdienst en geweten te bevordenen en het te beschermen tegen onderdrukkende regeringen.

We zullen: Verbonden versterken om terrorisme wereldwijd te verslaan en aanslagen tegen ons en onze bondgenoten te voorkomen.

Onze prioriteit is ten eerste terroristische organisaties te vernietigen en hun leiderschap aan te vallen. We doen dit door: Directe en voortdurende actie, waarbij we alle elementen van nationale en internationale macht gebruiken. Onze directe aandacht gaat naar terroristische organisaties met wereldwijd bereik en iedere terrorist of staat, of hun voorgangers, die probeert massavernietigingswapens te kopen of gebruiken; De VS, de Amerikanen en onze belangen thuis en in het buitenland te verdedigen door de dreiging te identificeren en te vernietigen voor het onze grenzen bereikt. Hoewel de VS de steun van de internationale gemeenschap voortdurend proberen te mobiliseren, zullen we niet aarzelen alleen te handelen, indien noodzakelijk, om ons recht op zelfverdediging uit te oefenen door preventief te handelen (…)

We zullen: Voorkomen dat onze vijanden ons, onze bondgenoten en onze vrienden bedreigen met massavernietigingswapens.

Onze strategie houdt in: Pro-actieve pogingen tegen de verspreiding van kernwapens. We moeten de dreiging ontmoedigen en voorkomen, voordat het op ons wordt afgestuurd (…) Met de doelen van schurkenstaten en terroristen in het achterhoofd kunnen de VS niet langer alleen vertrouwen op de reactieve houding van vroeger. Het onvermogen een potentiële aanvaller af te schrikken, de urgentie van de dreigingen van vandaag de dag, en de grootte van de potentiële schade die kan worden aangebracht door de keus van de wapens door onze tegenstander, laten die optie niet langer open (…)

We zullen: Amerika's nationale veiligheidsinstellingen veranderen.

De VS moeten en zullen elke poging van een vijand - of het een staat is of niet - zijn wil op te leggen aan de VS, onze bondgenoten, of onze vrienden, verslaan en de slagkracht om dat te doen, bewaren. Onze troepen zullen sterk genoeg zijn potentiële tegenstanders ervan te ontraden militaire macht op te bouwen in de hoop de VS te overtreffen of te evenaren (…)

Uiteindelijk ligt de basis van Amerikaanse kracht thuis. Hij ligt bij het volk, de dynamiek van onze economie en de veerkracht van onze instituties. Een diverse, moderne maatschappij heeft onontvreembare, ambitieuze, ondernemende energie. Onze kracht komt van wat we met die energie doen. Dat is waar veiligheid begint.

Inhoud

  • Wat zijn de werkelijke bedoelingen van de VS. Was Irak wel een gevaar voor de wereld? Ging het Amerika wel om de aanwezigheid van massavernietingswapen? Een verhaal over de Pax Americana en de zucht naar wereldheerschappij.
  • Politiek bedrijft hij naar eigen zeggen nog steeds, 'maar nu vanuit de civiele samenleving'. Een interview met Jan Pronk.
  • Sinds het definitief mislukken van de formatie blijft geen tijdschrift achter in het schrijven over 'JP'. Wie is, of zullen we maar meteen zeggen wie wás Prof. Dr. Mr. Jan Peter Balkenende?
  • Column van Jan Marijnissen over de VS en Europa na de oolog.
  • Dick Guillot is één van de 41.335
  • 'Witte vlekken' heten ze in het jargon van de SP. Gebieden waar de partij nog niet geworteld is. Momenteel verschieten ze in rap tempo van kleur, naar tomaatrood, als een olievlek.