publicatie

Tribune 4/99: Weggooimensen!

Twee jaar temidden van de Haarlemse daklozen

Weggooimensen!

Verslaggever Bert Voskuil trok – met tussenpozen – twee jaar op met de daklozen van Haarlem. Het werd een reeks onthutsende ontmoetingen. Het is, zegt de publieke opinie, allemaal hun eigen schuld. "Het ergste is dat je geen mens meer bent."

Een mild voorjaarszonnetje bestraalt het voor deftig doorgaande Haarlemse Kenaupark. Hendri heeft zich teruggetrokken in wat hij "zijn portiek" noemt. Ik zit naast hem. Een vader met een vrolijk kijkend meisje passeert. Zodra de man ons ziet, pakt hij zijn dochter extra stevig en beschermend vast. Ofschoon ik er ongeveer even "keurig" uitzie als hijzelf en ik journalist ben, krijg ik zomaar het daklozenstempel opgedrukt. Om geen enkele andere reden, dan dat ik tijdelijk de portiek met Hendri deel. Dat is kennelijk het eeuwige noodlot van de daklozen: vooringenomenheid bepaalt het gedrag van degenen die in de gelukkige omstandigheid verkeren wél een huis te hebben. Hendri is een van de 350 "onbehuisden" die Haarlem telt. De voormalige vliegtuigmonteur fungeert als mijn gids in de wereld van de Spaarnestad-daklozen. Op een vroege zondagmorgen pik ik hem op aan de Bakenessergracht. Daar bevindt zich De Slaaphoek, een onderkomen van het Leger des Heils waar de ontheemden van de stad dagelijks voor Fl.12,50- (inclusief wassen, ontbijt en een lichte avondmaaltijd) overdekte nachtrust kunnen kopen. Om zeven uur die morgen is het er al een drukte van belang. Een deel van de "bewoners" staat op het punt de gemeenschappelijke slaapzaal te verlaten. Die moeten de straat op, om te scoren. De rest wacht tot de klok acht uur slaat. Drinken koffie, eten brood en kijken naar de televisie. Dan zegt Leger des Heils-medewerker Peter, een voormalige politieagent: "Heren, het is tijd. Als in een processie vertrekken ze. Een aantal gaat rechtstreeks naar het station. Anderen kiezen voor het centrum. "Om acht uur de straat opgeschopt te worden, dat is toch mensonterend," zegt Hendri. "Met Kerstmis en Nieuwjaar gebeurt het ook. Zelfs als het vijftien graden vriest. We hebben het erover gehad met het Leger des Heils. Maar er kon niets aan veranderd worden. Anders kwamen ze in de knoei met hun personeel. Daarom zijn we nu al buiten."

Oorzaak en gevolgen

In het kielzog van Hendri en mij loopt Adriaan, een dertiger met een uitdrukkingsloos gezicht. "Heb je seresta voor me," vraagt hij met een vlakke stem. Het antwoord van Hendri is kort en ontkennend. "Ik wil hem actief houden," zegt mijn gids. "Hij zit al zwaar onder de medicijnen. Een tijdje geleden was hij nog een zombie." Adriaan is één van de vele psychiatrische patiënten, die door de bezuinigingen in de gezondheidszorg dakloos zijn geworden. (Dertig tot veertig procent kampt met zware geestelijke problemen). Een ongeveer even grote groep is verslaafd aan drugs, drank of gokken. Daarnaast zijn er mensen als Cees. Voor De Slaaphoek zijn "thuis" werd, was hij directeur van een reisbureau en bewoog hij zich voort in een Mercedes. Cees weet zelf maar al te goed hoe het allemaal gekomen is. "Door de dood van mijn moeder, de breuk met mijn vriend en een aantal overvallen en inbraken op en in het reisbureau was ik overspannen geraakt. Nog geen nood, want ik had een goede uitkering. Maar dankzij een administratief misverstand ontving ik niets. Bellen of schrijven durfde ik niet, dus heb ik al mijn spaargeld maar opgemaakt. Na een jaar had ik een flinke huurschuld opgebouwd en werd ik op straat gezet."

Eigen schuld

Later op de dag "koesteren" Hendri en ik ons onder de voorjaarszon op het Houtplein, in het centrum van Haarlem. Voorbijgangers kijken wel, maar groeten nooit. "In Nederland," weet Hendri uit ervaring, "vinden ze het je eigen schuld als je dakloos bent geworden. Ik ben al vijf jaar bezig om een huis te krijgen en heb overal op ingeschreven, maar er is geen greintje mededogen." Ze zijn er nog steeds, het leger van de honderden Haarlemse daklozen. Zich afvragend hoe ze in godsnaam de lange, lege dag doorkomen. Zwervend door de stad, schuilend tot ze worden weggejaagd. Sommigen verdienen hun brood, drank of dope met de verkoop van het Straatjournaal. Anderen lossen het op met (aanvullende) criminele activiteiten. Hun warme hap halen ze bij de Stichting Release, de Vincentius vereniging of de dagopvang van het Leger des Heils. Daarna is het ieder-voor-zich-en-God-voor-ons-allen. Net zolang tot de deuren van de barmhartigen 's avonds opengaan en ze 's morgensvroeg toch weer op straat worden gezet. Zelfs bij het Leger des Heils op de Bakenessergracht. Zo noemde één van de Haarlemse daklozen het: "We zijn de weggooimensen van deze welvaartsmaatschappij." Mensen als Nico, die zegt: "Weet je wat het ergste is van dakloos zijn? Dat je geen mens meer bent."

Bert Voskuil (54) schrijft voor het weekblad Nieuwe Revu en is auteur van zeven boeken. "Dakloos" werd uitgegeven door L.J. Veen en kost Fl.24,90. Voskuil stelt de royalty's van dit boek beschikbaar aan de Haarlemse afdeling van het Leger des Heils.

.

Inhoud

  • Nieuws: Het Binnenhof / Aktie / Bulletin Board

  • Column Jan Marijnissen: In oorlog

  • Aan instellingen die zich ermee bemoeien, ontbreekt het niet in de wereld van de banenplannen en scholingsinitiatieven. Wel aan deugdelijke controle en verstand van zaken. Een blik achter de schermen van de Eindhovense Evenementenpool.

  • "Af en toe was het behoorlijk genant: een paar weldoorvoede jongens uit het Westen, die vastleggen hoe hongerende mensen liggen dood te gaan" Televisiejournalist Pieter Varekamp filmde de meest verschrikkelijke taferelen. En hij was één van de drijvende krachten achter de massale hulpactie Eén voor Afrika.

  • "Als in het Europarlement niemand is die de tweedeling aanklaagt, de winsthonger en de uitholling van de democratie, dan kan men straffeloos doorgaan." Erik Meijer wordt na 10 juni de broodnodige waakhond van de SP in Europa.

  • Twee jaar lang was Bert Voskuil van tijd tot tijd één met de daklozen van Haarlem. In het boek Dakloos schreef hij zijn ervaringen tussen de "weggooimensen" op. In de Tribune geeft hij een samenvatting.

  • Theo de Buurtconciërge; strip van Wim Stevenhagen