publicatie

Spanning januari 2012 :: Klassisme

Spanning, januari 2012

Politici die roepen dat mensen die leven in armoede maar aan het werk moeten, die discrimineren

Klassisme

Foto: Sander van Oorspronk

Volgens de regering Rutte-Verhagen bestaat armoede alleen in landen ver weg. Wie in Nederland niet alles uit zijn leven haalt, is daar zelf schuld aan. Daarom spreken liberalen zo graag over eigen verantwoordelijkheid. En daarom moeten mensen tot het uiterste geprikkeld worden om te werken. Maar door onder andere te bezuinigen op de sociale werkplaatsen ontneemt dit kabinet veel mensen de kans om iets van hun leven te maken. En ondertussen krijgen armen zelf de schuld van hun armoede. Onterecht.

Tekst: Ronald van Raak

Het was druk, het was kleurrijk en het was gezellig. Op zaterdag 10 december 2011 organiseerde de SP een succesvolle manifestatie in de Brabanthallen in Den Bosch. Onder de noemer ‘Armoede werkt niet’ kwamen ruim 6.000 mensen met een arbeidshandicap protesteren en discussiëren. Deze manifestatie was een groot succes, omdat ze politiek brede steun kreeg, van de PvdA en de vakbonden. Maar de dag was vooral een succes omdat ze al de aanwezige demonstranten hoop gaf. De overtuiging dat we samen kunnen voorkomen dat mensen die nu werken op de sociale werkplaats, straks in de armoede verdwijnen. De manifestatie was een uiting van trots en strijdvaardigheid. Wie de maandag daarop het verslag las in de Volkskrant, kreeg echter een heel ander beeld van de manifestatie. De krant schreef denigrerend over duizenden mensen die in bussen waren ‘aangevoerd’:

‘Het zijn veelal mensen met een “vlekje”. Veel rolstoelen, overgewicht, geslagenen in goedkope kleren, velen al decennia afhankelijk van een uitkering of de sociale werkvoorziening. Hier geen oproepen tot solidariteit met de onderklasse door frisse, modieuze linkse mensen; dit is de onderklasse en ze eisen solidariteit. Met zichzelf.’

Waar zijn toch de ‘frisse, modieuze linkse mensen’, vroeg de verslaggever zich af. Dit verslag is veelzeggend voor de manier waarop veel hoogopgeleide mensen aankijken tegen mensen met een lagere opleiding - ook in ‘linkse’ kringen. Het is volledig geaccepteerd dat mensen met een hoge opleiding opkomen voor mensen met een lagere opleiding. Het is ook geen probleem als hoogopgeleide mensen opkomen voor zichzelf. Maar mensen met een lagere opleiding die opkomen voor zichzelf, dat is blijkbaar wat anders. Dit verslag in de Volkskrant staat niet op zichzelf, maar is een typisch voorbeeld van de manier waarop mensen met een lagere opleiding worden bejegend. Discriminatie op basis van huidskleur noemen we racisme; discrimineren op basis van sekse heet seksisme. Het discrimineren van mensen met een lagere opleiding kunnen we ‘klassisme’ noemen.

‘Armoede bestaat niet’

Uit onderzoek van SP-Kamerlid Sadet Karbulut blijkt dat door de crisis de wachtrijen bij voedselbanken groeien en de instellingen er steeds moeilijker in slagen om nog volwaardige voedselpakketten samen te stellen. Volgens het SCP (Sociaal en Cultureel Planbureau) en het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) zullen in ons land eind 2012 meer dan 1,1 miljoen mensen leven onder de armoedegrens. Dit zijn vooral eenoudergezinnen, uitkeringsgerechtigden, alleenstaanden en kleine zelfstandigen. Een op de negen kinderen (in totaal 367.000) zal in 2012 opgroeien in armoede. ‘Deze kinderen leven niet in armoede, ze leven in een gezin met een laag inkomen.’ Dat was de reactie van minister-president Rutte tijdens een Kamerdebat op 7 december 2011 over de armoede in Nederland, toen Sadet Karabulut hem ervan beschuldigde dat hij de problemen van mensen niet serieus neemt.

In de reactie van de minister-president komen twee kenmerken van klassisme terug, namelijk het ontkennen van problemen van mensen en het doen van een beroep op de eigen verantwoordelijkheid. Voor Rutte is armoede vooral iets dat zich afspeelt in verre landen, in ontwikkelingslanden, waar mensen doodgaan van de honger. Dit is een cynische opvatting van armoede, die ook niet wordt gedeeld door de onderzoekers van het SCP en het CBS. Zij hanteren een definitie van armoede die rekening houdt met de samenleving waarin mensen leven: de armoedegrens in Nederland is het minimum dat nodig is om in ons land in de basisbehoeften te kunnen voorzien, zoals kleding en huisvesting, zorg en onderwijs. Kinderen die geen computer hebben, nooit met vakantie gaan en niet naar een sportclub kunnen raken sociaal geïsoleerd. Als je ouders naar een voedselbank moeten, je zonder ontbijt naar school moet en je niet elke dag warm eten krijgt, ben je in Nederland toch echt arm.

Foto: Sander van Oorspronk

Tijdens het Kamerdebat schoof premier Rutte de verantwoordelijkheid voor de armoede in Nederland van zich af. Armoede wordt volgens hem vooral veroorzaakt doordat mensen geen werk hebben. Liberalen die spreken over armoede doen vaak een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van mensen: als je leeft van een uitkering, zou je geen prikkel meer hebben om werk te zoeken. Alle liberale partijen - van VVD tot GroenLinks - komen daarom met uiteenlopende voorstellen die mensen zouden moeten ‘prikkelen’ om aan het werk te gaan, bijvoorbeeld door uitkeringen te verlagen en mensen te laten werken onder het minimumloon. Ook hier wordt geen rekening gehouden met de omstandigheden. Veel mensen die arm zijn hebben werk, soms zelfs meerdere baantjes. Veel mensen die leven in armoede solliciteren zich rot, maar worden niet aangenomen.

Armoede als levensstijl

De opvattingen over armoede die je bij veel liberale politici terugziet lijken op de ideeën van de conservatieve denker Theodore Dalrymple. Deze Engelse schrijver publiceerde onder meer Life at the Bottom (2001), in het Nederlands verschenen als Leven aan de onderkant (2004). Volgens Dalrymple zijn in de West-Europese verzorgingsstaat mensen afhankelijk geworden van de overheid, waardoor zij niet meer bereid zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Mensen hoeven niet te werken, want er wordt toch voor hen gezorgd. Mensen hoeven zich ook niet te gedragen, want ze hebben niets te verliezen. Armoede zou daarom leiden tot agressie en criminaliteit, gebroken gezinnen en huiselijk geweld. Op deze manier, stelt Dalrymple, houden mensen hun eigen armoede in stand. Deze levensstijl zou worden overgedragen op de kinderen. Door de sociale zekerheid zou op deze manier een ‘cultuur van armoede’ ontstaan.

Maar als de verzorgingsstaat de oorzaak is van armoede, zou in landen met minder sociale zekerheid ook minder armoede moeten zijn. Dat is niet het geval: in de Verenigde Staten is bijvoorbeeld veel meer armoede dan in Nederland - en in dat land zijn ook veel meer werklozen. Als Dalrymple gelijk had, zou in het verleden, toen we in ons land veel minder sociale zekerheid hadden, minder armoede moeten zijn geweest. Ook dat is niet het geval. Toch is wel te verklaren waarom de analyse van Dalrymple voor veel politici zo aantrekkelijk is. In deze opvatting is armoede niet een probleem van de samenleving, maar van het individu. Dat mensen niet kunnen meekomen in de maatschappij is niet het gevolg van slecht beleid, maar de verantwoordelijkheid van mensen zelf.

VVD’ers die spreken over het ‘pamperen’ van mensen, of GroenLinksers die waarschuwen voor het ‘betuttelen’ van burgers, gaan uit van een vergelijkbare manier van denken: armoede is in de eerste plaats een gevolg van de tekortkomingen van mensen. Deze opvatting van armoede is gevaarlijk - levensgevaarlijk zelfs: de Raad voor de Volksgezondheid (RVZ) liet onlangs zien dat in ons land tussen 2005 en 2008 de verschillen in levensverwachting tussen mensen met een hoge en een lagere opleiding verder zijn toegenomen. Mannen die hbo of universiteit hebben gedaan leven gemiddeld bijna 6 jaar langer dan mannen die alleen basisonderwijs hebben gevolgd (80 jaar tegenover 74,1 jaar). Bij vrouwen is dat verschil bijna 6,5 jaar (85,3 jaar tegenover 78,9 jaar). Als je kijkt naar gezondheid, blijken de verschillen nog veel groter. Mannen die hbo of universiteit hebben gedaan zijn gemiddeld bijna 20 jaar (!) langer gezond dan mannen die alleen basisonderwijs hebben gevolgd (72,3 jaar tegenover 53,1 jaar). Bij vrouwen is dat verschil zelfs meer dan 20 jaar (72,8 jaar tegenover 52,2 jaar).

‘Geslagenen in goedkope kleren’, zo beschreef de Volkskrant de mensen die in december deelnamen aan de manifestatie ‘Armoede werkt niet’. Maar armoede is geen levensstijl, mensen kiezen er niet voor om arm te zijn. Mensen die leven in armoede hebben wel vaker een lagere opleiding, waardoor ze minder kans hebben op werk. Als al zoiets bestaat als een ‘cultuur van armoede’ die van ouders op kinderen wordt overgedragen, komt die vooral voort uit verschillen in opleiding. Politici die roepen dat mensen maar aan het werk moeten, die discrimineren. De meeste mensen die op 10 december aanwezig waren bij de manifestatie hebben werk. Zij werken op de sociale werkplaats, maar dreigen door de maatregelen van deze regering hun baan te verliezen. Waarna zij van diezelfde regering te horen krijgen dat ze zo snel mogelijk weer aan de slag moeten. Dat is het beschuldigen van de slachtoffers: de armen krijgen de schuld van de armoede. Dat is klassisme.

Foto: Roel Visser / Hollandse Hoogte

Anthony Davis (1949), beter bekend onder zijn pseudoniem Theodore Dalrymple was in eerste instantie opgeleid als dokter en werkte in die hoedanigheid in verschillende ontwikkelingslanden, zoals in Zimbabwe, Zuid-Afrika en de eilandengroep Kiribati in de Stille Oceaan. Na zijn tijd in het buitenland keerde hij terug naar zijn Groot-Brittannië. Hij werd een psychiater in de arme wijken van Oost-Londen. Door zijn ervaringen als psychiater raakte hij overtuigd van het feit dat de verzorgingsstaat niet de onderklasse verheft, maar juist veroordeeld tot een leven van chronische armoede, geweld en afhankelijkheid. Hij schreef hierover verschillende boeken, waarvan Life at the Bottom ook in het Nederlands is vertaald als Leven aan de Onderkant. Voor dit werk interviewde hij onder andere 10.000 mensen die een zelfmoordpoging hadden ondernomen. Daarnaast is Dalrymple in zijn boeken kritisch op het verlies van traditionele waarden en moreel relativisme. Naast boeken schrijft Dalrymple ook columns in verschillende kranten.

Verwijzingen

‘A-so-ciaal, brult de onderklasse’, de Volkskrant, 12 december 2011.

CPB en CBS, Armoedesignalement 2011. RVZ, Preventie van welvaartsziekten.