publicatie

Spanning, januari 2008 :: Column: Maatschappelijk onverantwoord ondernemen

Spanning, februari 2008

Column

Wees niet bang

Bang is Geert Wilders niet, een bangmaker wel. Hij neemt geen blad voor de mond als anderen hem (mond)dood willen maken. Dat siert hem. Maar tegelijk maakt hij wel veel mensen bang. Zoals Nederlandse moslims, van wie Wilders vindt dat zij met ‘hun’ opvattingen hier beter kunnen wegblijven en, voor zover ze hier zijn, hun geloof beter kunnen opgeven of anders maar moeten weggaan. ‘Met vliegtuigen, luchtballonnen, raketten, verzint u het maar. Het kan allemaal’, zegt Wilders stoer tegen de Vlaamse krant Het Nieuwsblad. Daarmee maakt hij veel mensen die zich burger van ons land én moslim voelen, bang. Bang voor wat komen kan.

Veel moslims (samen vijf procent van onze bevolking) die Wilders de keus geeft tussen assimileren – ‘bekeren’ – of wegwezen, zijn mensen voor wie het leven al onzeker genoeg is. Ze zijn vaker laag opgeleid en staan dus vaak vooraan als de klappen vallen wanneer de kapitalistische wereldeconomie weer eens sputtert. Dan zit je echt niet te wachten op de dreigementen van Wilders en zijn aanhang, van wie je het vuilnis mag ophalen, de stations mag poetsen, de bureaus mag schoonmaken, de wegen en televisiekabels mag aanleggen, de ramen mag zemen en de riolen mag repareren, maar die jou desalniettemin toch liefst zo snel mogelijk kwijt zijn – omdat zíj bang zijn van jóú!

Toch is het zo. De kleine tien procent van de Nederlandse bevolking die momenteel met Wilders wegloopt, ís bang. Bang voor wat komen kan, bang vooral voor wat hén overkomen kan. Welvaartsverlies, werkloosheid, woningnood. Bang voor waar het met ‘hun’ Nederland naartoe moet als er meer mensen bij komen die van zichzelf een onverstaanbare taal spreken, uit een ver land komen en een vreemd geloof hebben. De Wilders-stemmers zijn bang dat ‘wij’ straks naar ‘hun’ pijpen, van die nieuwkomers, van de moslims, moeten dansen. Ze zijn zó bang straks door ‘hun’ geregeerd te worden, dat ze nu de angst over hunzelf laten regeren en alle problemen die ze tegenkomen automatisch koppelen aan ‘hen’, de moslims, hoe onzinnig ook. Van terroristische dreigingen en onveiligheid in de buurt tot te hoge belastingen en vermaledijde files en alle andere zaken waarvan zij zich het slachtoffer voelen en waarvoor ze een schuldige zoeken.

Anderhalve eeuw geleden waren heel wat Nederlandse protestanten bang. Bang voor de Nederlandse katholieken. Bang dat die, met hun grote gezinnen, vanuit hun eigen provincies en eigen wijken, de baas zouden gaan spelen in heel Nederland. ‘Papen’ lazen hun missen in een onbegrijpelijke taal en hanteerden rare religieuze rites. Ze hadden thuis prentjes op de schouw staan van hun leider, de Paus van Rome, die vreemde buitenlandse machthebber aan wie ze onvoorwaardelijk trouw leken te zijn. Ze lazen de Bijbel niet zelf maar lieten zich daarover alles wijs maken door

bisschoppen, pastoors en kapelaans, die allemaal door Roomse instituten opgeleid werden. Protestanten eisten een eed van trouw aan de Grondwet van katholieke bisschoppen. Katholieken vonden protestanten afvalligen en joden vonden ze Jezus-moordenaars. Wie niet katholiek was, kwam in de hel. Nu, 150 jaar later, werken protestanten en katholieken en joden samen, ook politiek, sommigen in het CDA, anderen in de SP of een andere partij. Hun geloof inspireert hen daarbij in plaats dat het hen isoleert. Zo is het ook met moslims. Ze zijn er in alle maten en soorten en vinden hun eigen weg.

Wees niet bang – voor elkaar.

Tiny kox

SP-Eerste Kamerlid