publicatie

Spanning, november 2007 :: De vergrijzing betaalbaar

Spanning, november 2007

De vergrijzing betaalbaar

Het is al weer enige tijd geleden (maart 2006) dat het Centraal Planbureau met een rapport kwam dat een sombere visie gaf op de stijgende kosten van de vergrijzing. De boodschap was dat er gauw maatregelen moesten worden genomen om te voor-komen dat de belastingdruk te hoog wordt. Dezelfde geluiden kwamen van een econoom als Lans Bovenberg, hoogleraar te Tilburg en directeur van Netspar, een denktank over pensioenen en overheidsuitgaven. In april 2006 ging Wouter Bos mee in de visie dat er iets gedaan moet worden aan de oplopende kosten voor de AOW. Bemiddelde 65-plussers moesten er volgens Bos maar meer aan meebetalen.

Tekst: Nico Schouten

Dat heeft hij geweten; zijn standpunt droeg bij aan de electorale neergang na de succesvolle verkiezingen voor de gemeenteraden. CDA en VVD die aanvankelijk nog geen duidelijk standpunt hadden gingen nadien tekeer tegen de ‘Bosbelasting’.

In maart 2006 kwam dit blad uit met een nummer gewijd aan de pensioenen in Nederland. Daarin stonden onder andere twee artikelen over de kwestie van de (volledige) fiscalisering van de AOW; het ene voor, het andere tegen. Het was de eerste keer dat in Spanning twee tegenover elkaar gestelde standpunten verdedigd werden. De reden hiervoor was dat verwacht kon worden dat de meningen hierover binnen de SP fors verdeeld zouden zijn. In het verkiezingsprogramma van 2003 werd fiscalisering afgewezen, maar in 2005 was de fractie in de Tweede Kamer toch over gaan hellen naar het andere standpunt. In de aanloop naar de vervroegde verkiezingen is weer gekozen voor het eerder ingenomen standpunt. Dit bleek vervolgens zeer breed in de partij gedeeld te worden. Later in het voorjaar ben ik begonnen aan een onderzoek dat is uitgemond in het rapport De Vergrijzing Betaalbaar. Daarin gaat het niet alleen over de AOW, maar ook over de uitgaven voor de gezondheidszorg en voor het wonen van ouderen.

Pensioenleeftijd

Hoewel er nu minder zorgelijk geschreven wordt over de kosten van de vergrijzing dan anderhalf jaar geleden speelt deze kwestie nog steeds. Begin oktober 2007 wijdde de Nederlandsche Bank er nog een symposium aan. Het accent ligt nu overigens meer op de gevolgen voor de arbeidsmarkt. Er dreigen forse tekorten te ontstaan in een reeks van sectoren. Vooral in de zorg is dit een gevaar daar deze sector juist moet groeien in de komende jaren. Al jaren geleden werd duidelijk dat de zorg-sector zal moeten groeien. Maatregelen zijn echter beperkt gebleven tot het opwerpen van belemmeringen voor de verdere kostengroei en tot het introduceren van meer commerciële vormen van marktwerking. Te vrezen valt dat deze benadering niet leidt tot een groei van het aantal zorgverleners, maar wel tot een toename van het aantal bureaumedewerkers…

Op het genoemde symposium pleitte bankdirecteur Wellink voor een geleidelijke verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar met een maand per jaar. In de Verenigde Staten is hier al eerder toe besloten en kort geleden ook in Duitsland en Groot-Brittanië. In Duitsland komt hiertegen overigens het verzet op gang. Door een hoge ambtenaar van het ministerie van SZW werd benadrukt dat het geen zin heeft de pensioenleeftijd te verhogen als er niet eerst voor wordt gezorgd dat mensen tussen de 60 en 65 jaar hun baan behouden of na een ontslag aan de bak kunnen komen. Het is zelfs zo dat iemand van 65 eerder via aan uit-zendbureau aan de slag kan komen dan iemand van 61 jaar. Want een 65-plusser is goedkoper.

Een deelnemer aan de discussie pleitte voor een versoepeling van het ontslagrecht om meer kansen te creëren voor oudere 65-minners. Typisch een voorstel dat past binnen de tijdgeest. De vergrijzing wordt er bijgehaald om een maatregel te rechtvaardigen die om andere redenen door het VNO/NCW gewenst wordt. Het zal ertoe leiden dat ondernemers nog minder aanleiding hebben om te investeren in het personeel dat zij in huis hebben. En daar ligt toch al een probleem voor oudere werknemers.

Huisvesting

Er zijn nu al te weinig aangepaste woningen en zorgcomplexen. Er zijn wel plannen maar de verwezenlijking gaat traag doordat de overheid erg afhankelijk is van private partijen die er in willen investeren. Er is een onevenredige aandacht voor luxe voorzieningen, mede gevoed door de vooronderstelling dat vooral de doorstroming moet worden bevorderd. In het rapport De Nieuwe Woningnood uit 2004 is al aangetoond dat deze vooronderstelling gebaseerd is op een standsideologie.

Huisvesting valt overigens buiten de gebruikelijke berekeningen van de vergrijzingskosten omdat bij de financiering geen rekening wordt gehouden met premies en belastingen. In mijn rapport vraag ik er toch aandacht voor omdat er wel degelijk overheidsgeld bij betrokken is. Via de reguliere begroting, maar ook via de belastingaftrek, in het bijzonder van de hypotheekrente. In 2006 gaat het om 12 miljard euro, waar tegenover 2 miljard inkomsten uit het eigenwoningforfait staan. Dit is meer dan de bijdrage van het Rijk aan de AOW; in 2006 een bedrag van 5,5 miljard euro. Toch ziet het er niet naar uit dat dit kabinet terugkomt op haar afspraak niet aan deze onkostenpost te tornen. Maar onder deskundigen, zoals de Raad van Economische Adviseurs, beginnen de meningen te veranderen.

Zorg

De groei van de kosten voor de zorg komt voor ongeveer een derde door de vergrijzing. De groei van de welvaart die tot uiting komt in hogere lonen en de uitvinding van nieuwe medische behandelingen zijn belangrijkere factoren. Er ligt een druk op de financiering via premies omdat er niet voldoende solidariteit in de samenleving zou bestaan. Wie het particuliere consumentisme aanwakkert en alleen daarin economische groei ziet, ondermijnt ongetwijfeld de solidariteit. Er dreigt een ‘selffulfilling prophecy’. Bij de financiering ziet men echter al een verschuiving van lasten naar de oudere generaties, richting minder solidariteit dus. De plannen van dit kabinet om de AWBZ verder uit te kleden dragen hieraan bij.

De groei van uitgaven voor de gezondheidszorg is helemaal niet verontrustend.

Zo lang mogelijk gezond blijven wil toch in principe iedereen. Je hebt er heel wat meer aan dan aan een nóg plattere televisie.

Belasting- en premiedruk

De zorgen over de kosten van de vergrijzing zijn vooral gebaseerd op de veronderstelling dat de belasting- en premiedruk, de zogenoemde collectieve uitgaven, niet mag stijgen. Oftewel, dat de economische groei uitsluitend moet leiden tot toename van particuliere consumptie. Zonder een dergelijke toename zou een prikkel voor meer inspanningen van mensen wegvallen en dus ook de economische groei stagneren, zo luidt de theorie. Naar mijn mening is dit te simpel. Er zijn ongetwijfeld mensen die zo in elkaar zitten, maar ook heel veel mensen niet. Een hoger netto loon kan bijvoorbeeld een reden zijn om juist minder uren te willen werken. Dat kan hier en nu, maar ook jaren later door een vroegere pensionering.

De ramingen van het CPB komen neer op een gemiddelde economische groei van 1,7 % tot 2040. Hierin zit voldoende ruimte om de oplopende kosten van de vergrijzing te financie-ren evenals de groei van particuliere uitgaven. Daarom kom ik in mijn rapport tot de conclusie dat de vergrijzing betaalbaar is.

Er moet verder op worden gelet dat de ramingen steeds van gemiddelden uitgaan. Geen aandacht is er voor sociale ongelijkheden die achter de gemiddelden verborgen zijn. Die worden in feite bestendigd. Voor de SP zijn de ongelijkheden wel een punt van aandacht. Dit betekent ook dat het niet gaat om een gelijke groei van de belasting en premiedruk, maar om een zeker herstel van het aloude principe dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen.

Literatuur

Bronnen