publicatie

Spanning, november 2007 :: De territoriumdrift van de wijkaanpak

Spanning, november 2007

De territoriumdrift van de wijkaanpak

Investeren in buurten met goede huizen, nieuwe straten en mooie pleinen is een goed idee. Maar los je daar de problemen van de probleemwijken mee op? Het huidige beleid is gericht op gebieden en leidt af van de echte problemen. Oplossingen komen vooral door een mensgerichte aanpak.

Tekst: Diederik Olders

Het beleid van minister Vogelaar voor wijken en buurten klinkt in grote lijnen helemaal niet slecht. Gemeenten weten zelf het beste wat er nodig is, bewoners moeten bij de plannen worden betrokken, en de corporaties moeten hun opgespaarde geld maar eens investeren in de huurders. Deze voorstellen doen sterk denken aan de eerste drie voorstellen uit het wonen-hoofdstuk uit het SP-verkiezingsprogramma. Een goed begin van de minister: ze ging zelfs langs in de probleemwijken om met de mensen te praten. Maar de SP moet haar nog maar geen erelidmaatschap aanbieden. Want die gemeenten die het zelf het beste weten, die krijgen waarschijnlijk geen cent extra van het Rijk om de probleemwijken aan te pakken (zie kader ‘Geen woorden maar euro’s’). De bewoners mogen meepraten, maar meebeslissen als het om zoiets belangrijks als sloop gaat is er niet bij (zie kader ‘Betere zeggenschap huurders’). En het geld van de corporaties is huurdersgeld, dat nu wordt geïnvesteerd in de wijk – bijvoorbeeld door sociale huurwoningen te slopen en daar voornamelijk dure koopwoningen te bouwen. Met deze regeling betalen huurders voor het opknappen van een buurt waar ze zelf niet meer mogen wonen.

De wijk als gemiddelde

Toch zijn dat niet de grootste problemen van Vogelaars wijkenaanpak. Het grootste probleem van de wijken-aanpak is misschien wel dát het wijkgericht beleid is. Het feit dat in sommige wijken heel veel sociale, economische en leefbaarheidsproblemen tegelijk voorkomen, betekent nog niet dat dit aan die wijk ligt. Problemen ín de wijk zijn niet per se problemen ván de wijk. Natuurlijk is het zo dat de wijken met de slechtste huizen en voorzieningen bewoond worden door de mensen die er in de maatschappij het slechtst voorstaan. Wie het zich kon veroorloven te verhuizen, is al lang weg.

De slechte staat van onderhoud in de probleemwijken is echter niet de oorzaak van die problemen. Het is een lange Nederlandse traditie om te denken dat dit wel zo is. En dus wordt nog steeds gekozen voor het slopen van sociale huurwoningen in probleembuurten, om vervolgens voornamelijk (dure) koopwoningen terug te bouwen. Dit beleid lijkt succesvol: na de herstructurering is het gemiddelde inkomen in de wijk hoger, men is gemiddeld beter opgeleid, minder werkloos enzovoort. Missie geslaagd. Maar niet voor de mensen die weg moesten uit de wijk, omdat zij het niet meer kunnen betalen om er te wonen. Zij zijn verhuisd naar de buurten die over vijf jaar worden gesloopt en zij nemen hun sociaaleconomische problemen met zich mee.

De menselijke maat

Het gebiedsgericht denken, de territoriumdrift van de wijkaanpak, voorkomt dat de problemen in de buurt worden aangepakt; de problemen van de ménsen in de buurt. Terwijl er toch voldoende goede ideeën zijn. Geef bewoners echte zeggenschap over hun buurt, zeker als het om ingrijpende sloop- en bouwplannen gaat. Zorg dat bewoners voorzieningen zoals huisartsenposten, in de buurt hebben en niet kilometers ver weg. Zorg voor goede thuiszorg, zodat ouderen langer in hun buurt kunnen blijven wonen. Investeer serieus in armoedebeleid, zorg dat er een buurtagent is die de mensen goed kent, versterk de maatschappelijke vaardigheden van kinderen en hun verantwoordelijkheidsgevoel voor de buurt, door ook op de basisschool maatschappijleer te geven en ze inspraak te geven op school en in de wijk. Kortom, laat de menselijke maat niet ondersneeuwen door de territoriumdrift van de grootschalige wijkaanpak. Voor nog veel meer goede ideeën over de menselijke maat in de wijken: zie het verkiezingsprogramma van de SP. Wel helemáál lezen, mevrouw Vogelaar…

Oproep

Heeft u als Spanning-lezer een mooi voorbeeld van de menselijke maat in de buurt? Neem dan contact op met Diederik Olders.

Vijftig jaar ‘wijkaanpak’

Vijftig jaar geleden kende Nederland al herstructurering van wijken: in de steden werd ‘gesaneerd’, wat betekende dat woningen die als krotten werden beschouwd werden gesloopt. De vrijgekomen ruimte werd vooral gebruikt voor economische functies en infrastructuur. Aandacht voor de voormalige bewoners was er nauwelijks. Dat veranderde gedurende de jaren zeventig, toen men ging ‘bouwen voor de buurt’. Niet grootschalig saneren, maar buurten met flinke onderhoudsachterstand opknappen. Stadsvernieuwing heette het nu.

In de jaren tachtig kwam er kritiek op de kleinschalige en vooral ‘stenen-gerichte’ benadering van de stadsvernieuwing. Het doel van stadsvernieuwing werd het versterken van de concurrentiepositie van de stad en tegelijk werden ‘probleemcumulatiegebieden’ vastgesteld, waar sociale problemen zich opstapelden. Inmiddels waren de jaren negentig begonnen en durfde men in die cumulatiegebieden te beginnen met ‘sociale vernieuwing’, een aanpak die sinds eind jaren zestig als hopeloos paternalistisch gold.

In 2003 vond toenmalig minister Kamp dat 56 prioriteitswijken een extra impuls nodig hadden. De impuls bleek in 2006 onvoldoende te zijn voor de hardnekkige problemen in de wijken. Minister Winsemius schrok zich rot toen hij een paar wijken bezocht en vond dat in 40 wijken de vlam in de pan dreigde te slaan. De huidige minister Vogelaar nam dat getal over en stelde 18 criteria op. De slechtst scorende wijken werden de Vogelaarwijken, of probleemwijken, of krachtwijken, of prachtwijken. In de herfst van 2007 hebben de 18 gemeenten met prachtwijken een of meerdere wijkactieplannen gemaakt, en heeft de minister ze op basis daarvan geld toegewezen.

Voor heel veel meer informatie over wijken en buurten: www.kei-centrum.nl

Geen woorden maar euro’s

Hoe zit het nou met de financiële paragraaf van het beleid van Vogelaar?

De huidige afspraken zijn, in het kort:

  1. Corporaties betalen op basis van de WOZ-waarde van hun woningbezit een bijdrage aan een investeringsfonds. In totaal is dit een bedrag van 250 miljoen euro per jaar, 2,5 miljard in tien jaar:
    • de minister verdeelt die 2,5 miljard over de 40 wijken,
    • corporaties die niet in een prachtwijk zitten mogen ook gebruikmaken van het investeringsfonds, maar de prachtwijk-corporaties wordt het extra gemakkelijk gemaakt,
    • ‘pinnen’ uit het investeringsfonds is niet gratis: de corporatie die extra geld nodig heeft moet een deel van haar bezit, ter waarde van het pinbedrag, aan het investeringsfonds verkopen, en
    • corporaties die geld halen uit het investeringsfonds hoeven niet bij te dragen aan het fonds.
  2. Corporaties gaan vanaf 1 januari 2008 winstbelasting betalen over hun sociale activiteiten. Dit moet 500 miljoen euro per jaar opbrengen.
  3. Gemeenten en corporaties maken afspraken over de overige inzet door corporaties en gemeente in de wijken.

De bijdrage van het Rijk is echter bijzonder vaag. Minister Vogelaar zegt extra geld te hebben gereserveerd voor de 40 prachtwijken. Bij navraag door onder andere de SP-fractie in de Kamer noemt de minister investeringen (bijvoorbeeld Grote Steden Beleid) in de wijken die in de vorige kabinets periode ook al werden gedaan. Daarnaast claimt zij dat andere ministeries ook in de wijken investeren. De vennootschapsbelasting voor corporaties is dan ook waarschijnlijk bedacht om de begroting van Wouter Bos sluitend te maken. Het geld is niet geoormerkt en wordt dus niet per definitie in de prachtwijken geïnvesteerd.

Betere zeggenschap huurders

Tijdens het verschijnen van deze Spanning bespreekt de Tweede Kamer een wijziging van de Wet op het overleg huurders verhuurder. Minister Vogelaar wil hiermee de zeggenschap van de huurders vergroten. Dit uitgangspunt heeft de steun van de SP. De SP wil op sommige punten wél verder gaan.

SP-Kamerlid Paulus Jansen is voorstander van beslissingsrecht voor huurdersorganisaties op enkele terreinen, terwijl het huidige voorstel slechts het informatie- en adviesrecht regelt. Daarnaast moet ondubbelzinnig geregeld worden dat huurdersorganisaties met een aantoonbaar grote aanhang nooit opzij gezet kunnen worden door een huurdersorganisatie met kleinere aanhang die de verhuurder beter gezind is.

Een van de SP-amendementen bepaalt dat huurdersorganisaties ook informatie- en adviesrecht krijgen op de prestatieafspraken die de corporatie heeft gemaakt met de gemeente. Deze afspraken bepalen het beleid van de verhuurder op het gebied van sloop, nieuwbouw, renovatie en buurtbeheer. Daarom is het niet meer dan logisch dat huurders hierover kunnen meepraten. Het advies van de huurders kan dan meespelen bij de besluitvorming van de gemeenteraad over de prestatieafspraken.

Als er nieuws is over deze voorstellen, vindt u dat op www.paulusjansen.nl en www.sp.nl/wonen