publicatie

Spanning, maart 2007 :: Ik wil die groep bereiken die er niet zelf uitkomt

Spanning, maart 2007

Hans-Martin Don geeft de Wmo een SP-draai

“Ik wil die groep bereiken die er níét zelf uitkomt”

De Eindhovense SP-wethouder Hans-Martin Don haalde vorig jaar de kranten met zijn stelling dat gemeenten de Wmo maar niet moesten uitvoeren. Tot bestuurlijke ongehoorzaamheid is het niet gekomen, maar Don heeft wél wat teweeggebracht in de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten). Ondanks zijn stevige kritiek op de Wmo weet hij er in Eindhoven toch het beste van te maken door de positieve kanten van de wet naar voren te halen.

Tekst: Diederik Olders & Arjan Vliegenthart

Hans-Martin Don heeft al heel wat jaren ervaring in de geestelijke gezondheidszorg; eerst als verpleegkundige, later als beleidsmedewerker bij het Leger des Heils. Hoe kwam hij daar terecht?

“Het Leger des Heils is behalve een kerkelijke organisatie ook een professionele instelling. Op het gebied van psychiatrie, thuis- en daklozenzorg, jeugdhulpverlening en nog veel meer. Ik werd gevraagd te solliciteren voor de functie beleidsmedewerker reclassering. Wat me erg aansprak was dat ik de vrijheid kreeg: ‘Hier is je pc, dit is je budget, en nu aan de slag.’ Ik ging me bezighouden met de mensen waarop de reclassering geen vat had, de moeilijkst te bereiken groep.”

Wat kun je als beleidsmedewerker doen voor die groep?

“Op alle plekken waar ik gewerkt heb zag ik telkens hetzelfde probleem: de discrepantie tussen de theorie en de praktijk. Met andere woorden, er is vaak een groot gat tussen het – van bovenaf bedachte – zorgaanbod en de zorgvraag. Helaas is vaak de meest kwetsbare groep daarvan de dupe. Daarom heb ik in mijn werk altijd de praktijk vooropgesteld, ook als beleidsmedewerker. Dus: je zorgaanbod baseren op wat de zwakste groep nodig heeft. Bijvoorbeeld verslaafdenreclassering. Ik heb in Heerlen een 24-uursopvang opgezet die erop gericht is mensen tot rust te laten komen. Dat betekent dus dat ze mogen gebruiken op hun kamer. Want zo houd je ze binnen. De scherpe kantjes gaan eraf, ze worden wat dikker – vaak een teken dat ze tot rust komen – en ze hebben wat te verliezen. Dan zie je dat het gebruik afneemt en krijgt de begeleiding van de reclassering een kans.”

En toen kwam het telefoontje of je SP-wethouder wilde worden.

“Ja dat was onverwacht. Ik was al jaren SP-lid, maar binnen de partij niet heel actief. Ik moest er even over nadenken. Maar ik dacht: ‘je hebt een grote mond over hoe het allemaal moet, nu moet je het waarmaken’. Ik dacht eerlijk gezegd ook dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen.”

Dat deed het wel en nu ben je onder andere verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo. Je hebt afgelopen jaar heel wat teweeggebracht.

“Helaas werd ik gedwongen de financiële kant van de invoering ter discussie te stellen. Met de Wmo heeft de regering de maatschappelijke ondersteuning over de schutting van de gemeenten gegooid, zonder het bijbehorende budget. Nadat ik geen antwoord kreeg op brieven waarin ik dit aan de orde stelde, riep ik gemeenten op de Wmo dan maar niet uit te voeren. Dat trok aandacht en al snel werd ik gebeld door het ministerie. Nu was er wél discussie. Mijn voorstel in de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) om terug te keren aan de onderhandelingstafel met het ministerie haalde een meerderheid. Nu is het afwachten wat daaruit komt.

Iets anders waarover ik geen blad voor de mond neem is het CIZ (Centraal Indicatieorgaan Zorg – red). Het CIZ kost 4 ton per jaar, terwijl het gemakkelijker én persoonlijker kan. Waarom kan de huisarts niet zoals vroeger een receptje uitschrijven omdat iemand thuiszorg nodig heeft? Dan bereik je de doelgroep die je wilt helpen veel makkelijker. Daar wordt de zorg echt niet duurder van. Volgens mij is het veel efficiënter om iedere burger van 75 of ouder automatisch een beperkt aantal uur ondersteuning aan te bieden dan iedereen eerst te laten indiceren. Ik wil wel een CIZ-vrije zone hier in Eindhoven…”

Hoe gaat het aanbesteden in Eindhoven?

“Ik ben niet zo’n aanbesteder. Het is ons opgelegd, met als argument dat het van Europa moet. Ik vraag me dan toch af of ze dit ook in België doen. Maar goed, ik kan de wet niet overtreden. Gelukkig was in Eindhoven al vóór mijn tijd gekozen voor het Zeeuwse model; van tevoren een geheime prijs vaststellen en dan instellingen laten inschrijven op basis van door ons bepaalde kwaliteitseisen. Zo eisen wij dat de instellingen de zorg-CAO volgen en dat er met gekwalificeerd personeel wordt gewerkt. Zo proberen we de schoonmaakbedrijven buiten de deur te houden. Onze prijs was ruim; bijna iedereen kon het daarvoor doen. De enkeling die klaagde over de prijs vroeg ik om hun kostprijsberekening, en dan bleef het stil.”

Je zegt dat je gedwongen werd om over de financiële kant te beginnen. Over welke kant van de Wmo heb je het liever?

“De Wmo is een kans om zaken beter te organiseren. Beter is dan wat mij betreft met meer aandacht voor de mensen die het echt nodig hebben. Ik had het al over het gat tussen zorgvraag en zorgaanbod. 85 procent van de mensen is zelf mondig genoeg om hun zorg goed geregeld te krijgen of heeft een omgeving die hen daarbij steunt. De overige 15 procent níét en dat zijn nou net de mensen die de zorg het hardst nodig hebben. Ander voorbeeld. In mijn portefeuille zit ook Sociale Zaken. Bij het aanvragen van een uitkering overheerst in Eindhoven nog het rechtmatigheidsdenken: een harde lijn waarbij de bewijslast volledig bij de aanvragers ligt. Dat rechtmatigheidsdenken leidt ertoe, dat sommige cliënten in de problemen komen omdat zij sommige dingen gewoon niet kúnnen aantonen. Maar dat zijn nou weer nét de mensen die toch al het zwakst staan. Door je werkwijze aan te passen aan de situatie van de zwakste groep bereik je ook hen. Dus: van de pc af en naar de mensen toe.”

Maar hoe pas je dat toe in de uitvoering van de Wmo?

“Door heel goed contact te leggen met de burgers en persoonlijk te luisteren. De Wmo vraagt uitdrukkelijk om cliëntenparticipatie en ik vergroot dat uit. Dus behalve een participatiecommissie, een senioren-adviescommissie en contacten met alle betrokken organisaties ga ik actief op zoek naar de niet-vertegenwoordigde mensen. Want ook hier geldt weer: 25 procent praat graag mee, 50 procent een beetje en 25 procent helemaal niet. In die laatste groep zitten behalve mensen die het wel best vinden ook de mensen die te druk zijn met hun eigen problemen – en die dus juist vertegenwoordigd zouden moeten worden. Ik wil die groep bereiken die er níét zelf uitkomt en ga actief op zoek. We hebben een Wmo-loket geopend; om de moeilijke groep te bereiken wil ik steunpunten in de wijken. Het kan veel laagdrempeliger.”

Wat vind je van de gerichtheid op ‘prestatievelden’?

“De Wmo-gedachte dat je bewust kijkt naar wat de gemeente nu met haar geld doet en wat ze daarmee bereikt vind ik prima. Het is goed om als gemeente duidelijk te zijn over de vraag die je stelt aan instellingen die je subsidieert; de gemeente subsidieert het antwoord op die vraag en niet per se de instelling.”

“Wij hebben een tiende prestatieveld toegevoegd; de fysieke leefomgeving. Ik vind dat de andere negen niet zonder die tiende kunnen. Door bijvoorbeeld te werken aan levensloopbestendige wijken bevorder je de sociale samenhang; met kleinschalige zorgvoorzieningen in de wijk zit je vlak bij de mensen om wie het gaat – mantelzorgers, jongeren enzovoort.”

Hebben je collegegenoten er geen moeite mee dat je zo je eigen lijn volgt?

“We hebben een hecht college; er is veel vertrouwen. Ik heb bij de formatiebespreking meeonderhandeld over de inhoud en op deze onderwerpen is de SP herkenbaar. Ook de fractie van de SP volgt mij kritisch, maar over deze zaken zit er weinig licht tussen hun en mijn opvattingen.”

Prestatievelden

De Wmo verplicht gemeenten om – samenhangend – beleid te formuleren op een negental gebieden: de prestatievelden. De gemeenten moeten zich hierover elke vier jaar tegenover de burgers verantwoorden. In het kort zijn de prestatievelden:

  1. sociale samenhang en leefbaarheid
  2. ondersteuning voor jongeren en ouders met problemen
  3. informatie, advies en cliëntondersteuning
  4. ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers
  5. stimulering van het zelfstandig/maatschappelijk functioneren van mensen met een psychisch/psychosociaal probleem
  6. voorzieningen voor het zelfstandig/maatschappelijk functioneren van mensen met een psychisch/psychosociaal probleem
  7. maatschappelijke opvang (vrouwenopvang en huiselijk geweld)
  8. bevordering van openbare geestelijke gezondheidszorg
  9. verslavingsbeleid

Na enkele jaren als verpleegkundige gewerkt te hebben in onder andere de Bijlmerbajes, deed Hans-Martin Don een studie Gezondheidswetenschap in Maastricht. Hij werkte daarna bij de Eindhovense GGZ als TBS-intakefunctionaris. Hij kwam terecht bij het Leger des Heils, als beleidsmedewerker reclassering. Sinds vorig jaar is hij wethouder in het CDA-PvdA-SP-college van Eindhoven, met onder andere Wmo, sociale zaken en personeel & organisatie in zijn portefeuille.