publicatie

Spanning, januari 2007 :: Israël en de Palestijnen - tussen droom en werkelijkheid

Spanning, januari 2007

De camera omgekeerd

De moeilijkheden van verslaggeving in het Midden-Oosten

Afgelopen zomer verscheen het boek Het zijn net mensen. Beelden uit het Midden-Oosten van journalist Joris Luyendijk. Hierin doet hij verslag van zijn ervaringen als correspondent in het Midden-Oosten en de Arabische wereld. Het is een scherp en leesbaar geschreven boek dat soms een onthutsend beeld geeft van verslaggeving in deze regio’s. Journalisten zijn vaak niet de experts waarvoor ze gehouden worden en berichtgeving over nieuwsfeiten is vaak geen representatieve afspiegeling van de werkelijkheid.

Tekst: Arjan Vliegenthart Foto: Hugo Keizer

Voor mensen die slechts weinig tijd of geen zin hebben om het vlotgeschreven boek van Luyendijk te lezen, volstaan eigenlijk de eerste vijf pagina’s. Hierin wordt in essentie het probleem van verslaggeving uit de Arabische wereld helder voor het voetlicht gebracht. Luyendijk beschrijft het verschil tussen de Amerikaanse nieuwszender CNN en de Arabische concurrent Al-Jazira bij het in beeld brengen van de gebeurtenissen op het Fardoes-plein na de val van het regime van Saddam Hoessein. De Amerikaanse beelden zijn bekend: juichende Irakezen die samen met de Amerikanen het torenhoge beeld van Hoessein omvertrekken en de vrijheid vieren. Al-Jazira geeft, door een andere montage en een andere camerapositie, een totaal ander beeld. Op deze zender zie je koortsachtig overleg tussen Amerikaanse soldaten die uiteindelijk besluiten de Amerikaanse vlag die ze over het hoofd van het standbeeld hebben gegooid weer weg te halen. Door het hele plein te filmen zien we hoe weinig mensen er eigenlijk aanwezig zijn. De beelden geven een totaal verschillende interpretatie van de werkelijkheid. Voor CNN vieren de Irakezen de bevrijding, voor Al-Jazira is het het begin van de bezetting. Nu zullen montage en perspectief ook in de Westerse wereld ertoe doen, maar het beeld dat Luyendijk hiermee oproept, is kenmerkend voor de verschillende visies op dit deel van de wereld.

Tussen 1998 en 2003 was Joris Luyendijk correspondent voor de Arabische wereld en het Midden-Oosten, eerst voor de Volkskrant en Radio 1, later voor het NRC en het NOS journaal. Tijden veranderen en het is vandaag de dag haast ondenkbaar, maar aan het begin van Luyendijks journalistieke carrière was het nog de vraag of Nederlandse kranten überhaupt nog dure correspondenten in het Midden-Oosten zouden stationeren. De regio was, met uitzondering van de berichten over het vredesproces tussen Israëli’s en Palestijnen nauwelijks nieuws. De dramatische gebeurtenissen na 11 september plaatsten de regio in het middelpunt van de belangstelling. Na de eerste jaren in Caïro gewoond te hebben, verhuisde Luyendijk naar Libanon en Oost-Jeruzalem, waar hij versloeg over het Israëlisch-Palestijns conflict. Het boek is een verslag van een groeiend onbehagen over de onmogelijkheid van objectieve journalistiek in een door internationale conflicten gekenmerkte regio.

Volgens Luyendijk is het conflict tussen Israël en de Palestijnen in belangrijke mate een media-oorlog. Dat begint al met de namen die je als journalist aan plaatsen en mensen geeft. Gaat het om ‘bezette gebieden’, ‘bevrijde gebieden’ of ‘betwiste gebieden.’ Gaat het om ‘terroristen’, “bandieten” of “vrijheidstrijders.” De keuzes die een journalist maakt, zijn impliciet een moreel standpunt. Elke partij probeert dan ook haar eigen terminologie in de media naar voren te brengen. In het Israëlisch-Palestijns conflict is dit een ongelijke strijd. De staat Israël slaagt er veel beter om haar visie op het conflict, waarin zij dan de underdog is, naar voren te brengen dan de Palestijnen. Interessant is wel dat Luyendijk daar meer dan één reden voor ziet. Allereerst is er de lotsverbondenheid die veel mensen, en dus ook journalisten, kennen met het Joodse volk. In de eerste jaren kreeg Luyendijk slechts af en toe reacties op zijn stukken over Syrië, Egypte en andere landen. Toen hij zich echter met Israël ging bezighouden, werden dat er steeds meer en waren ze feller van toon. Dat Luyendijk weinig sympathie kan opbrengen voor de militaire activiteiten van Israël is voor velen een doorn in het oog.

Naast de lotsverbondenheid zijn er nog andere redenen voor het Israëlische ‘mediasucces.’ Israël beschikt over een veel beter en strakker georganiseerd staatsapparaat. Dat blijkt onder meer uit de uitgebreide beschrijving van het Israëlische perscentrum, waar functionarissen met factsheets rondlopen en interviews met slachtoffers aanbieden. Daartegenover steekt het Palestijnse ‘mediabeleid’ zeer pover af. Dat laatste komt niet alleen door een gebrek aan middelen, maar ligt ook besloten in het dictatoriale karakter van de Palestijnse autoriteiten. Welbespraakte vertolkers van het Palestijnse geluid worden maar al te snel als een bedreiging gezien van de zittende machtshebbers en daarom buiten beeld gehouden.

Journalistiek in dictaturen is sowieso velen malen lastiger dan buitenstaanders verwachten. Regelmatig komt Luyendijk op dit thema terug. Het is vaak onmogelijk uit te zoeken wat er daadwerkelijk in de Arabische wereld speelt. Mensen zijn vaak bang om met journalisten te praten, onafhankelijke wetenschappers zijn zeldzaam en willen niet met hun naam in de krant, mensenrechtsactivisten worden vanuit het Westen betaald en hebben hun eigen belangen en betrouwbaar opinie-onderzoek bestaat er eigenlijk niet.

Luyendijk is kritisch over de manier waarop journalisten er niet in slagen een representatief beeld te creëren van het leven. Dit heeft onder meer met de bovenbeschreven moeilijkheden te maken, maar ook met het feit dat nieuws per definitie een afwijking van de normale gang van zaken is. Deze normale gang van zaken blijft dan vaak buiten beeld. Vaak kom je als journalist niet verder dan een samenvatting van de internationale persberichten en de lokale media. Voor krantenlezers en nieuwsvolgers dient Luyendijks boek dan ook als waarschuwing.

Wat jammer is, is dat Luyendijk niet aangeeft of journalistieke verslaggeving vanuit de Arabische wereld verbeterd kan worden en zo ja, hoe. Het lijkt, gezien de problemen die Luyendijk zelf bij het vak identificeert, welhaast onmogelijk. Het is daarom ook nog maar de vraag in hoeverre zijn boek ook daadwerkelijk een cultuuromslag teweeg zal brengen bij correspondenten uit het Midden-Oosten. Als journalisten inderdaad zouden toegeven dat ze bepaalde zaken niet kunnen weten, dat er meerdere verhalen zijn en dat de feiten zeer omstreden zijn, zouden wij als lezers en kijkers ze nog wel willen horen en lezen?

Het zijn net mensen - J. Luyendijk

ISBN 90 5759 316 5 / 18,- euro

Inhoud