publicatie

Spanning, januari 2007 :: For a better future - ROOD reist naar de Westelijke Jordaanoever

Spanning, januari 2007

For a better future

In de zomer van 2005 reisden vier leden van ROOD, jongeren in de SP, naar de Westelijke Jordaanoever. Drie weken lang werkten zij daar in een vluchtelingenkamp. Zij spraken daar met Palestijnse leeftijdsgenoten, over hun leven en hun toekomstdromen. “Leven in bezet gebied betekent vechten voor je toekomst en voor erkenning van je situatie.” Voor deze Spanning schreven twee van hen een verslag van deze bijzondere reis.

Tekst: Ria Rademaker en Manja Smits

In het voorjaar van 2005 kwamen vier Palestijnse jongeren op uitnodiging van ROOD naar Nederland. ROOD faciliteerde voor hen een expositie, met als thema ‘Het Palestijnse leven’. We vroegen de jongeren hun verhaal te vertellen, het verhaal van al die Palestijnen die in bezet gebied proberen een toekomst op te bouwen. In Rotterdam, Eindhoven, Groningen en Haarlem, waar de expositie werd georganiseerd, konden mensen luisteren naar hun verhaal, kijken naar de foto’s, maar ook kennismaken met de cultuur van deze jonge mensen. Het was voor alle betrokkenen bij het project een heel bijzondere tijd: voor ons allemaal heel leerzaam en gezellig, voor ‘onze’ Palestijnen in het bijzonder was het een maand van ultieme vrijheid.

Ria Rademaker

In juli 2005 ging ROOD op tegenbezoek. Vier leden vertrokken naar Israël, om vanuit daar door te reizen naar de Westelijke Jordaanoever. In Nablus, een stad in het noordelijk deel, werden we verwacht om drie weken in een vluchtelingenkamp te werken. Het zomerkamp was georganiseerd door Zajel, een organisatie verbonden aan de Al-Najab Universiteit in Nablus. Zajel heeft als doel jongeren over de hele wereld te informeren over de situatie in Palestina. De jongeren die wij in het voorjaar Nederland hadden laten zien, leidden ons nu in hun leven rond. Voor ROOD namen we interviews af en hielden we een weblog bij, om de wereld te laten zien wat wij zagen.

Een goed beeld van de situatie in Palestina hadden we niet. Natuurlijk, we wisten van de bezetting. We hadden artikelen gelezen over waterproblematiek en grensconflicten. We hadden zelfs al actie gevoerd tegen de bouw van de muur. Toch hadden we geen echt idee wat die bezetting betekende: wegen die alleen voor de Israëliërs toegankelijk zijn (op de Westelijke Jordaanoever!), universiteiten die dichtblijven en permanente gevangenschap. Als je ouders buiten de stad wonen, kun je ze niet zomaar opzoeken: er zit een checkpoint tussen en je kunt er alleen langs als de soldaat je positief gezind is. Naar school? Heel vaak niet: als de Israëlische soldaten de stad binnenvallen en afsluiten en een huisarrest afkondigen, kan het gebeuren dat je maandenlang bijna niet naar buiten kunt. In de drie weken die we in Nablus werkten spraken we veel jongeren. We vroegen ze wat de bezetting voor hun betekent. De antwoorden varieerden enorm, maar waren allemaal triest. Saffa’a studeert Engels, maar wilde eigenlijk liever Romaanse talen studeren. Die opleiding wordt niet in Nablus gegeven en omdat ze de stad niet uitkan, is ze Engels gaan doen. Assem is tijdens een belegering zijn beste vriend verloren, hij stierf in zijn armen. Alle jonge mensen die we ontmoeten kennen iemand die is gestorven. Soms als martelaar, meestal per ongeluk. Net als Assem trouwens, die na ons vertrek een beurs kreeg aangeboden in Duitsland. Hij mocht de Westelijke Jordaanoever echter niet verlaten. Vorig jaar stierf hij aan een hartkwaal.

In een interview met Mais, en meisje van 18, vertelt ze hoe ze haar jongere broertjes en zusjes vertelt niet bang te zijn. We doen, zegt ze, alsof we veilig zijn. Alsof de soldaten niet elk moment de deur in kunnen trappen en ons dood kunnen schieten. De nacht voor het gesprek was het leger de stad binnengevallen. Mais had zich wel zorgen gemaakt, maar alleen om de vrijwilligers. Voor haar waren de nachtelijk invallen ‘zo gewoon als het water dat we drinken’. Jongeren van haar leeftijd kennen alleen geweld. Ze zijn geboren vlak voor, of tijdens, de eerste Intifada: een generatie jongeren die opgegroeid is in oorlog. Maar Mais is niet negatief. Ze is actief geworden voor Zajel omdat ze de toekomst van haar land wil verbeteren. Ze wil keihard vechten, door te studeren, te werken en haar verhaal aan iedereen te vertellen. ‘For a better future’ was de titel van het zomerkamp.

Manja Smits

We horen dit geluid van veel jongeren. Ze zijn vastbesloten te vechten maar niet op de manier die wij in het journaal zien. Ze willen hun verhaal vertellen, de wereld laten zien in welke situatie zij volwassen worden. Ze hebben te maken met vele praktische problemen en er is heel veel armoede. Er is weinig uitzicht op werk, en zelfs als je wel een baan vindt garandeert dat niets: Fawaz is leraar en heeft sinds de verkiezing van Hamas, en dus het stopzetten van de internationale steun een de Palestijnse gebieden, geen salaris meer ontvangen. De jongeren realiseren zich wel dat de enige manier om voor zichzelf een toekomst te bouwen, het volgen van een goede opleiding is. Veel mensen studeren, ook de meisjes in het tamelijk conservatieve Nablus.

Overdag werkten we met kinderen in een vluchtelingenkamp. Hun opa’s en oma’s waren de vluchtelingen van 1948. Veel families leven als bijna 60 jaar in het kamp, dat een wijk op zich is geworden. De kinderen waar wij mee werkten, leken vaak hele gewone kinderen: ze spelen, gillen en vechten om een snoepje. De 25 kleintjes spelen tikkertje op een oppervlakte van vijftien vierkante meter. Als je met een meisje knuffelt, lacht ze, geeft je een kus en doet dan alsof ze een pistool afschiet tegen je hoofd. Een geliefd spel van de kinderen is martelaartje spelen. Het is schrijnend dat ze zo denken, maar wel begrijpelijk. In het vluchtelingenkamp vinden vaak gevechten plaats omdat het leger er regelmatig invallen doet. De meeste kinderen hebben een vader of oom in de gevangenis, in ‘administratieve hechtenis’: een verzamelnaam waaronder iedereen zonder serieuze aanklacht ondergebracht kan worden.

Bij een bezoek aan Israël maken we kennis met een bijzondere organisatie: Ibn al Ballad, oftewel, Zonen van de dorpen. Deze politieke partij zet zich in Israël in voor de miljoen ‘Arabische Israëliërs’, de Palestijnen die nog in Israël wonen. Ibn al Ballad onderwijst Palestijnse jongeren hun eigen geschiedenis, leert ze Palestijnse liedjes en zwaait vol trots met de Palestijnse vlag. In het Israëlische onderwijsprogramma is geen ruimte voor discussie over de geschiedenis, dus de kinderen leren officieel dat hun land in 1948 is bevrijd. Ibn al Ballad probeert de Palestijnse cultuur, die in Israël onderhevig is aan een harde onderdrukking, in ere te houden en de jongeren een identiteit te geven.

Jong zijn in Palestina is geen kwestie van in vrijheid opgroeien en je eigen keuzes maken. Het betekent vechten voor je toekomst en voor erkenning van je situatie. Het belangrijkste dat de jongeren ons mee teruggaven, was de oproep: vertel het aan de wereld. Laat andere mensen het weten. Dat hebben we gedaan. We zijn het verhaal verder gaan vertellen. We zijn op scholen geweest, op universiteiten, in de media. We hebben onze weblog bijgehouden en een filmpje gemaakt. Alles om het verhaal van de dappere jongeren in Nablus te vertellen. Kunnen we ze helpen? Nee en ja. Hou ze in de gaten, lees de krant kritisch. Volg kritische journalisten als Joris Luyendijk. Neem niet zomaar genoegen met domme statements en oppervlakkige informatie. Wij hebben ze dat beloofd.

Voor meer informatie, kijk op:

www.rood.sp.nl/ontherood

www.zajel.org

Inhoud