publicatie

Spanning, oktober 2006 :: Leo Platvoet over Herman Gorter

Spanning, oktober 2006

Het rijke rooie leven deel 20 : Leo Platvoet over Herman Gorter

Dichter en socialist

Het is een cliché, maar daarom niet minder waar: een goede leraar kan je op een spoor zetten, waar je nooit meer vanaf komt. Op mijn (Bussumse) middelbare school kreeg ik geschiedenisles van Dr. A.C.J. de Vrankrijker (liefkozend ‘Ome Arie’ genoemd). Een oude en breekbare, maar fiere man, die boeiend verhaalde over het grote sociale onrecht in de negentiende eeuw en de opkomst van het socialisme. Tevens was hij een kenner van de Gooise geschiedenis, waarover hij veel publiceerde. Zo vertelde hij over de schrijver Frederik van Eeden, die met zijn kolonie ‘Walden’ aan de rand van Bussum rond 1900 een communistische minimaatschappij probeerde te stichten. Het experiment mislukte jammerlijk: de grond was onvruchtbaar, er kwamen mensen op af die liever luierden dan werkten en de financiën gaven voortdurend kopzorgen. Natuurlijk kende ik het gebied, vlak bij de hei, waar de kolonie ooit was gevestigd. Er stonden – en staan nog steeds – royale villa’s, met ergens in het groen verscholen de bescheiden hut van Van Eeden, waar hij zich regelmatig terugtrok om te schrijven en te mijmeren.

En ‘Ome Arie’ vertelde over Herman Gorter, die vlak bij de kolonie ‘Walden’ woonde, en spottend over Van Eeden schreef dat deze vivisectie op arbeiders verrichtte. De naam Herman Gorter was op school al eerder gevallen, maar dan in de Nederlandse les. Hier leerden wij over de dichter Gorter, die in 1889 op 24-jarige leeftijd het grote epische vers ‘Mei’ publiceerde, dat hem in één klap de beroemdste vertegenwoordiger van de groep van ‘Tachtigers’ zou maken, de beweging die aan het eind van de negentiende eeuw de gezapige Nederlandse literatuur opschudde. Maar deze Gorter, die in 1893 naar Bussum verhuisde en zijn intrek nam in een speciaal voor hem door de architect Berlage ontworpen woning, bleek niet alleen dichter, maar ook een strijdbaar socialist te zijn geweest. En dat intrigeerde mij.

Spinoza en Marx

Herman Gorter was op 26 november 1864 geboren in Wormerveer. In maart 1870 verhuisde het gezin Gorter naar Amsterdam, waar zijn vader, Simon Gorter, hoofdredacteur werd van ‘Het Nieuws van den Dag’. Herman ging naar het Stedelijk Gymnasium, waar volgens biograaf Herman de Liagre Böhl (Met al mijn bloed heb ik voor u geleefd, 1996) de karaktertrekken duidelijk werden van een ‘emotioneel en verstandelijk zeer begaafde jongeman, die nu weer eens gevoelig en zachtaardig was en dan weer hard en vechtlustig’. Na het gymnasium bezocht Herman de Gemeentelijke Universiteit, waar hij in 1888 slaagde voor het doctoraal examen klassieke letteren. Een jaar later promoveerde hij publiceerde het gedicht ‘Mei’.

Gorter was geen wereldvreemde dichter. Hij was gegrepen door allerlei sporten die – aanvankelijk nog voor de elite – in opkomst waren: voetbal, wielrennen, tennis en cricket. Maar hij was ook maatschappelijk geïnteresseerd. Eerst probeerde Gorter via de leer van de filosoof Spinoza de absolute waarheid over het wezen der dingen te vinden. Deze filosofie gaf hem echter geen inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen die zich rond 1900 scherp afteken-den: de grote maatschappelijke ongelijkheid en de starre politieke verhoudingen, waarin een groeiende arbeidersklasse vooralsnog elke zeggenschap door de heersende klasse werd onthouden. Gorter vond dit inzicht wél in de werken van de Duitsers Karl Marx en Friedrich Engels, de grondleggers van wat later pretentieus het ‘wetenschappelijk socialisme’ werd genoemd.

In 1896 begon Gorter hun geschriften grondig te bestuderen, daarbij aangemoedigd door zijn aangetrouwde neef Franc van der Goes, die wel de eerste Nederlandse kenner van het marxisme wordt genoemd. Gorter werd in 1897 lid van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP), die in 1894 was opgericht en de strijd van de arbeidersklasse ook parlementair wilde vertalen. Gorter was, gezien zijn reputatie als dichter, zeer welkom in de SDAP en werd al snel ingezet. Vele spreekbeurten heeft hij overal in het land voor de partij gehouden. Hij was een boeiende spreker, die op heldere wijze politieke propaganda bedreef. Daarnaast was Gorter ook redacteur van ‘De Nieuwe Tijd’, het theoretische tijdschrift van de SDAP.

1903 was het jaar van de grote spoorweg-staking. Dit was de grootste staking tot dan toe, die van doorslaggevende betekenis is geweest voor het bewustzijn en de organisatie van de Nederlandse arbeidersbeweging. De SDAP zond haar kaderleden door het hele land om de stakende arbeiders te ondersteunen. Gorter ging naar Groningen, waar hij volgens een kritisch krantenbericht met zijn opruiende praat ‘in enkele dagen in onderscheidende gezinnen twist bracht en velen in het verderf (heeft) gestort’. Ook zijn sportieve inslag kwam van pas. Veelal ging Gorter op de fiets vanuit Bussum het land in, om op openbare avonden arbeiders toe te spreken en ’s winters – het kon toen nog stevig vriezen – bond hij de schaatsen onder om vervolgens diep in de nacht weer thuis te komen.

In de periode 1905-1909 werden de tegenstellingen binnen de SDAP steeds groter. Kort gezegd ontstond een strijd tussen ‘rekkelijken’ en ‘preciezen’. De rekkelijken, onder leiding van partijleider Troelstra, neigden steeds meer naar het parlementarisme en zwakten hun standpunten af om steeds meer kiezers te winnen. De preciezen, principiële marxisten zoals Gorter, bestreden deze koers. Toen de laatste groep deze partijstrijd verloor, richtte men de Sociaal-Democratische Partij (SDP) op, de voorloper van de CPN. Gorter werd ook in deze partij actief.

Poëtische agitprop

Regelmatig ging Gorter ook weer dichten. Hij kon beschikken over een huis in de duinen nabij Bergen, waar hij zich liet inspireren door de overweldigende natuur van zee, lucht, strand en duinen. Maar ook dan liet het socialisme hem niet los. In de ‘Pan’ dichtte hij 140 pagina’s lang over de nadere wereldrevolutie, maar hij schreef ook – dweperige – sonnetten over Marx (‘Hoe heeft hij den rijkaard in stuk gebroken / hoe zacht is hij voor den werkman ontloken!’) en gedichten over de spoorwegstaking van 1903. De literaire kritiek haalde haar neus op voor deze poëtische agitprop, maar voor veel arbeiders waren de gedichten van Gorter een eerste kennismaking met de poëzie. Op 6 juli 1912 berichtte het partijblad de ‘Tribune’: ‘Bussum – Partijgenoot Booleman heeft in eenige zondag-ochtenden Herman Gorters ‘Pan’ voor onze afdeling gelezen. Wij wekken ook andere afdelingen op hare leden en zoveel mogelijk arbeiders op deze wijze met dit schoone kunstwerk, waarvan bovendien een grote propagandistische kracht uitgaat, bekend te maken.’

Gorter schreef ook politieke brochures. Populair – en veel vertaald en herdrukt – was zijn ‘Historisch Materialisme, voor arbeiders verklaard’. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, die de internationale socialistische beweging ernstig verdeelde, leidde tot ‘Het Imperialisme, de Wereldoorlog en de Sociaal-Democratie’, wat zijn bekendste politieke geschrift zou worden. Hierin riep hij alle socialisten op internationaal voor de zaak van het socialisme te blijven strijden. Lenin was enthousiast over deze brochure.

De Oktoberrevolutie in Rusland was een andere gebeurtenis die Gorter inspireerde. De imperialistische wereldoorlog was hier immers omgezet in een socialistische revolutie. Een revolutie die doorklonk in West-Europa, vooral in Duitsland. Na enige tijd kreeg Gorter kritiek op het autoritaire karakter van de bolsjewieken, wat hem er in 1920 toe bracht om via een avontuurlijke tocht over land en water naar de Sovjet-Unie te reizen om Lenin – tevergeefs – op andere gedachten te brengen. De SDP bleef de Russische revolutie echter verdedigen. Dit leidde tot verwijdering tussen Gorter en de SDP, die hij in 1920 verliet. Hij bleef echter zijn standpunt trouw dat organisatie belangrijk was.

Van 1921 tot aan zijn dood in 1927 maakte Gorter deel uit van de zeer kleine Kommunistische Arbeiders Partij Nederland (KAPN). De laatste jaren leidde hij een eenzaam, arm en ziekelijk bestaan. Hij was verzeild geraakt in een partijtje van verbeten sektariërs en ruziemakers. Op 15 september 1927 overleed Herman Gorter in een Brusselse hotelkamer, op terugreis vanuit Zwitserland, waar hij nog één van zijn favoriete activiteiten had beoefend: bergwandelen.

Bevlogenheid

De steile, onverzettelijke, sportieve, productieve en creatieve Herman Gorter heeft mij nooit meer losgelaten. In 1977 dook ik met een aantal partijgenoten in de archieven, om de rol van Gorter in de Bussumse gemeentepolitiek boven tafel te krijgen. Want Gorter was met zijn tomeloze inzet ook een aantal keren kandidaat voor de gemeenteraad geweest. (‘Stemt a.s. donderdag op Dr. H. Gorter die bij zijn algemeene kennis, tevens van Gemeentezaken, degelijk op de hoogte is, en daar mee studie van gemaakt heeft als elke andere kandidaat’). Hij werd nooit gekozen – het algemeen kiesrecht bestond nog niet – maar in menig zaaltje werd heftig gedebatteerd.

Onze speurtocht resulteerde in de brochure ‘Herman Gorter, een revolutionair socialist in politiek Bussum’ (1977), waarvan enkele duizenden exemplaren werden verkocht. In het voorwoord van de brochure schreven we nogal dubbelhartig: ‘Uiteraard zijn de tijden veranderd en het heeft geen enkele zin om te discussiëren welke partij zich de erfgenaam van Gorter mag noemen. Maar één ding staat vast: de politiek zoals die nu wordt gevoerd door PvdA en CPN staat nog verder af van het socialisme, dan de politiek die SDAP en SDP voerden in de periode dat Gorter lid was van deze partijen.’

De opbrengst van de brochure vulde de afdelingskas voor een actieve campagne voor de raadsverkiezingen van 1978, die in dit villadorp twee zetels voor de PSP opleverden. Niet lang daarna kreeg Gorter – eindelijk – zijn eigen straat in Bussum naar zich vernoemd. De tijden zijn sinds 1977 wederom veranderd. De PSP is met de CPN opgegaan in GroenLinks en de SP is de politieke arena binnengestormd. Het rigide socialisme, zoals Gorter dat in zijn tijd aanhing, is verder weg dan ooit. Dat is niet erg. Maar van zijn bevlogenheid en inzet kunnen wij nog steeds leren. En zijn rijke, veelzijdige poëtische nalatenschap blijft een bron van leesplezier.

Herman Gorter (1864-1927)

Herman Gorter was een geëngageerde schrijver. In 1889 werd hij bekend met het gedicht ‘Mei’. Hij liet zich inspireren door de filosofie van Spinoza en door de politiek van Marx. In 1897 werd hij lid van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en een jaar later redacteur van ‘De Nieuwe Tijd’, het wetenschappelijke tijdschrift van de sociaal-democratie. Hij schreef onder meer ‘Historisch materialisme. Voor arbeiders verklaard’ (1908). Hij was een tegenstander van Troelstra, verliet de SDAP en sloot zich aan bij de communisten.

Leo Platvoet (1951)

Leo Platvoet was lid van de gemeenteraad van Bussum voor de PSP (1978-1987) en van Amsterdam voor GroenLinks (1990-1994). Daarna was hij onder meer voorzitter van GroenLinks. Tegenwoordig is hij lid van de Eerste Kamer voor deze partij.