publicatie

Spanning, oktober 2005 :: De leegte van Kok

De leegte van Kok

Ronald van Raak over Met Kok

Wim Kok liet een ideologische leegte achter. Wouter Bos moet die snel vullen.

Wim Kok is als een oester, ‘hij opent beetje bij beetje, maar klapt bij onraad weer onmiddellijk dicht,’ schreef HP/ De Tijd in 1999. Dit beeld gebruikt ook de historicus Henk te Velde in Met Kok. In dit boek doet Te Velde samen met zijn collega Piet de Rooy verslag van de gesprekken die zij met Kok hebben gehad. Daarna volgen twee essays, waarin commentaar wordt gegeven op de interviews. De Rooy schrijft in zijn bijdrage over de Paarse kabinetten van Kok, een historisch verbond tussen de PvdA en de VVD dat in 1994 hoopvol begon, maar met de opkomst van Pim Fortuyn in 2002 in mineur eindigde. Te Velde schetst een beeld van de politieke stijl van Kok, die hij omschrijft als ‘moeizaam fietsen met de wind mee’.

Met Kok is de eerste wetenschap-pelijke duiding van het politieke leven van Kok. Het is geen blijmoedig boek geworden. In de interviews worstelt Kok nog steeds met zijn leiderschap van de PvdA: ‘Ik had niet de ambitie om met grote regelmaat bijzondere toespraken af te scheiden over de plaats en rol van de sociaal-democratie.’ Te Velde stelt: ‘Wenkende vergezichten waren niet zijn domein.’ Ook De Rooy meent dat links onder Kok ‘ideologisch nogal onthand’ is geworden. Dit ideologische falen heeft ook gevolgen voor zijn opvolger Wouter Bos. De huidige PvdA ontbreekt het nog steeds aan een beginselenlogica die kan uitmaken of het komende kabinet Bos zal steunen op de SP of op de VVD.

De PvdA ‘realiteitszin’ bijbrengen

Kok werd in 1938 geboren in Bergambacht, als zoon van een timmerman. Na de MULO en de HBS ging hij naar Nijenrode. ‘En voelde zich hier aangetrokken tot het politieke liberalisme, tot ontsteltenis van zijn sociaal-democratische vader,’ zegt Te Velde. Op jonge leeftijd werd Kok vakbondsbestuurder bij het NVV. Onder zijn leiding gingen het rode NVV en het katholieke NKV in 1975 samen in de FNV. Bij deze fusie speelde ook een ideologisch geschil over de vakbeweging als middel tot politieke strijd, zoals de leider van de Industriebond NVV Arie Groeneveld wilde, of de vakbond als louter belangenbehar-tiger van werknemers, zoals Kok die met succes verdedigde. De rol van verzoener nam Kok mee naar Den Haag toen hij in 1986 lijstduwer werd achter Joop den Uyl en daarna fractievoorzitter van de PvdA. ‘De opwinding en het ongewisse van het politieke bedrijf spraken hem niet aan,’ stelt Te Velde. Dat bleef zo toen hij in 1989 minister werd in het kabinet-Lubbers III en in 1994 leider van een paars kabinet met de VVD: ‘Premier Kok wekte vertrouwen, maar inspireerde niet erg. Kok bewaarde afstand tot ideologie, uitgewerkte toekomstbeschouwingen en andere al dan niet rode dromen.’

WAO-crisis gevolg van ontbreken sociaal-democratische visie Kok zag het vooral als zijn opdracht om de PvdA ‘realiteitszin’ bij te brengen. Voor veel leden en kiezers werd hij echter steeds minder herkenbaar, aldus Te Velde: ‘Ging Kok niet al te gemakkelijk met de tijd mee en koos hij daarmee niet de weg van de minste weerstand?’ Juist het gebrek aan beginselen maakte Kok kwetsbaar op het moment dat hij moeilijke politiek keuzes moest maken. Een pijnlijk moment was de WAO-crisis in de zomer van 1991. Als minister van Financiën onder Lubbers had Kok zich verbonden aan een grote bezuinigingsoperatie. Besloten werd onder meer tot verlaging van de hoogte en duur van de WAO. Te Velde: ‘Het land was in rep en roer, de partij was in verwarring en Wim Kok wist het helemaal niet meer.’ Kok verklaart de crisis uit het ontbreken van een sociaal-democratische visie op sociale zekerheid in economisch slechtere tijden. Dit is echter niet alleen een kwestie van begroting, maar ook van ideologie. En van het vermogen om met mensen in debat te treden. De Rooy citeert de journalisten Leonard Ornstein en Max van Weezel, die hun oor te luisteren legden bij enkele van de duizenden leden die destijds teleurgesteld de PvdA verlieten: ‘Zelfs wie ten einde raad zijn lidmaatschap opzegde, kreeg geen reactie.’

Afschudden van de ideologische veren

De grootste frustratie van Kok is echter niet de WAO-crisis, maar de opkomst van Pim Fortuyn: ‘Ik blijf gissen en in verwarring over wat nu de echte redenen of oorzaken waren dat er plotseling zoveel onvrede boven tafel kwam.’ De Rooy probeert dit wél te verklaren. Hij beschrijft hoe na de Tweede Wereldoorlog de idee ontstond dat de democratie alleen behouden kon blijven als de bevolking bestaanszekerheid werd geboden. In de jaren vijftig, zestig en zeventig werd mede door toedoen van de PvdA het stelsel van sociale zekerheid uitgebreid. Kok zag voor zichzelf echter een andere rol weggelegd. Sociale zekerheid werd door hem niet meer gezien als een voorwaarde voor democratisch burgerschap, maar als een belemmering van de economische groei. De politicus werd een manager. De beginselblinde Kok heeft denk ik onvoldoende beseft hoe ideologisch zijn paarse kabinetten zijn geweest. Voor hem moeten de terugtredende overheid en de politiek van marktwerking ‘realiteiten’ zijn geweest waaraan de PvdA zich had aan te passen.

Veelbetekenend is de Den Uyl-lezing die Kok in december 1995 hield in De Rode Hoed en waarin de premier het ‘afschudden van ideologische veren’ een bevrijdende ervaring noemde. ‘Er kwam alleen niet veel voor in de plaats,’ merkt De Rooy terecht op: ‘Daarmee was Paars ook een zwart gat, waarin alle energie was opgenomen en – zeker tijdens het tweede kabinet-Kok – geen licht meer uit wist te ontsnappen.’ Kok raakte in een bestuurlijke spagaat: de sociaal-democratische traditie vereiste een actieve bemoeienis van de politiek met het welzijn van mensen, maar door liberale ideeën over decentralisatie, verzelfstandiging en privatisering had hij steeds minder middelen in handen om die verwachtingen waar te maken. De kapitalismekritiek in de PvdA verstomde en werd volgens De Rooy overgenomen door de kerken, maar vooral door de SP. Het was ook deze partij die vanaf het begin van de jaren tachtig aandacht had gevraagd voor de problemen bij de integratie van nieuwkomers. De ideologische leegte die Kok hier liet ontstaan werd echter niet ingenomen door de SP, maar door Pim Fortuyn.

De historische keuze van Wouter Bos

Wouter Bos staat nu voor een historische keuze: of opnieuw inhoud gaan geven aan de sociaal-democratie, óf – net zoals Kok – kiezen voor een liberale politiek. Deze beginselendiscussie overstijgt het partijbelang van de PvdA en kan van invloed zijn op de kleur van het volgende kabinet. Bos lijkt te kiezen voor een coalitie met het CDA, maar de onderhandelingen in aanloop naar het huidige kabinet hebben laten zien dat succes hierbij lang niet is verzekerd. Electoraal gezien behoort een coalitie met enerzijds de VVD of anderzijds de SP en GroenLinks evengoed tot de mogelijkheden. Misschien kan de nieuwe beheerder van het sociaal-democratische erfgoed leren van het falen van zijn voorganger. Door burgers wél toekomstbeschouwingen en, al dan niet rode, dromen te bieden. Duidelijke keuzes van Bos nu geven in ieder geval ook de kiezers bij de komende verkiezingen de mogelijkheid om een echte keuze te maken.

Piet de Rooy en Henk te Velde, Met Kok, over veranderend Nederland, Uitgeverij Wereldbibliotheek, Amsterdam, 14,50 euro.

Inhoud