NAVO moet ondergeschikt worden aan VN

Nu de NAVO in verval is en een zelfstandige militaire EU-macht voorlopig ver weg lijkt, moet er gewerkt worden aan een nieuw bondgenootschap dat vrede en veiligheid mondiaal beter bewaakt en beschermt. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de Verenigde Naties (VN) en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

Tekst: Guido van Leemput (SP-fractiemedewerker Defensie voor de SP)

Het America First-beleid van president Trump heeft grote gevolgen voor de internationale politiek. Trump heeft inmiddels meerdere keren binnens­kamers geopperd om de NAVO te verlaten. Zover is het nog niet gekomen, maar tijdens de NAVO-top in Brussel in juli 2018 eiste hij wel dat de jaarlijkse inzet van NAVO-landen voor de defensiebegroting verdubbeld moest worden van 2 naar 4 procent van het bbp. Zijn hoofdargument voor deze stap is dat Amerika wordt leeggezogen door de rijke West-­Europese leden. 

De Amerikaanse muiterij is slechts één van de grote interne vraagstukken waar de NAVO mee kampt. De oorlog in Syrië heeft de Turkse positie ten opzichte van de NAVO en NAVO-lidstaten sterk verslechterd. Ook deze spanningen duiden op een crisis in de NAVO. Een crisis die nog vergroot wordt door de toenemende econo­mische wereldmacht van China en de militaire dominantie van Rusland in de oorlog in Syrië. Grote vraag is of deze crisis voortduurt na Trump en of er een tijdperk na de NAVO zal komen.

Waarden of belangen

De voorstanders van de NAVO wijzen graag op de waarden die het bond­genootschap officieel vertegenwoordigt. Waarden die betrekking hebben op de beveiliging van de liberale rechtstaat. Landen als Rusland en China zouden zulke waarden niet hebben, want zij kennen autoritaire, staatskapitalistische systemen. Deze beschouwing van democratische waarden gaat echter volledig voorbij aan de belangen. Belangen in grondstoffen, goedkope arbeidskrachten, afzetmarkten en invloedssferen. Die belangen blijken in de gangbare buitenlandse politiek veel belangrijker dan de waarden. De NAVO-landen zijn er nooit voor teruggedeinsd om grondstoffen en invloedssferen met wapens te verkrijgen of te verdedigen. De ideologische waardenverdediging is in die zin te mager om serieus overeind te blijven. Het gaat om belangen en om de vraag of deze op geweldloze wijze kunnen worden gedeeld. 

Voor de EU gelden dezelfde waarden als voor de NAVO, maar de EU beschikt in tegenstelling tot de NAVO niet over een serieus militair apparaat en nauwelijks over een buitenlandse politiek. De EU is ooit tot stand gekomen om een einde te maken aan de Frans-Duitse erfvijandschap die leidde tot twee verschrikkelijke wereldoorlogen in de twintigste eeuw. Lange tijd leek er weinig aan de hand te zijn, maar de laatste jaren komt de EU-vriendschap steeds meer onder druk te staan. De militarisering van de EU lijkt het enige project te zijn voor de komende tien jaar dat de EU-leden dichter bij elkaar zou moeten brengen. Geen sociaal Europa, geen ecologische EU-politiek, geen EU die de tegenstellingen tussen zuid en noord en oost en west probeert te verkleinen. Nee, een militaire EU.

Net als de NAVO hecht de EU veel aan belangen. De EU is immers de erfgenaam van de oude West-­Europese koloniale grootmachten. De EU-plannen die er nu liggen voor een militaire politiek, zijn er dan ook op gericht om de eigen belangen buiten het eigen grondgebied te verdedigen. Daarbij gaat het natuurlijk om grondstoffen en invloedssferen in de landen in Azië en Afrika die ooit gekoloniseerd waren door vooral de Fransen en de Britten. 

7 december 1970. De Duitse bondskanselier Willy Brandt maakt een knieval bij het gettomonument in Warschau, Polen. Met zijn ‘Ostpolitik’ probeerde hij toenadering te zoeken tot de DDR en Oost- Europa. Foto: DPA / ANP

Eigen defensiepolitiek EU

Nu is er al langer een militarisering van de EU gaande. Sinds 2004 treedt Frontex, de Europese grens- en kustwacht, op bij de bewaking van de buitengrenzen. De organisatie heeft steeds meer militaire trekken gekregen en werkt aan de zuidgrens om het aantal vluchtelingen te beperken. Ook het budget van Frontex wordt fors verhoogd in de komende acht jaar.

Met betrekking tot een militaire buitenlandse politiek heeft de EU in 2016 een eigen wereldwijde strategie opgesteld: The EU Global Strategy. De laatste anderhalf jaar regent het plannen om invulling te geven aan deze strategie voor een eigen buitenlandse en militaire politiek. Te denken valt aan het Europees Defensiefonds, de Europese Vredes­faciliteit en PESCO, dat staat voor permanente gestructureerde samenwerking. De nieuwe EU-plannen zijn gericht op de versterking van de wapenindustrie. Deze moeten ervoor zorgen dat met name de West-­Europese wapenindustrieën hun invloedssferen en militaire belangen kunnen uitbreiden. 

De nieuwe EU-plannen brengen echter drie problemen met zich mee. De EU is in de eerste plaats nooit als militaire macht bedoeld, maar als vredesproject na de Tweede Wereldoorlog. Ten tweede bestaat er binnen de EU grote verdeeldheid over de uitvoering van deze plannen. In de derde plaats zijn ze praktisch onuitvoerbaar. 

De grote denktanks International Institute for Strategic Studies (IISS) en Deutsche Gesellschaft für Auswärtige Politik (DGAP) hebben onlangs samen, in november 2018, een rapport uitgebracht over de stand van zaken van de Europese militaire politiek. Ze stellen dat de doelstellingen zoals die in 2016 zijn geformuleerd in de Global Strategy voor 2030 niet kunnen worden gehaald. Dat betekent dat de EU, ondanks de miljarden die er in worden gestopt, geen autonome, zelfstandige, militaire EU-macht zal zijn in de komende tien tot twaalf jaar. 

Dit scenario houdt wel in dat er onder NAVO-leden een grote discussie zal losbarsten over de band met de VS, over de politieke betekenis van militarisering van de EU, en over de vergeefse kansen om – voorlopig – een alternatief voor de NAVO te zijn. Dat betekent ook dat er aanleiding is voor veel politieke spanningen. En dat de hoop op een nieuwe veiligheidsorganisatie die democratische waarden hoger in het vaandel heeft staan dan economische belangen klein is.

Grote rol voor VN en OVSE

Precies tien jaar geleden bracht Spanning een nummer uit ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de NAVO. In het hoofdartikel van dat themanummer pleitte SP-­buitenlandwoordvoerder Harry van Bommel voor mondiale samenwerking om wereldwijd stabiliteit, vrede en veiligheid te bewaken en te beschermen. Het NAVO-bondgenootschap zou daartoe ondergeschikt moeten worden gemaakt aan de Verenigde Naties. De SP wilde ook toen al dat de NAVO de nucleaire doctrine liet varen, omdat deze niet bijdraagt aan het behoud en het bevorderen van vrede en veiligheid. Alle Amerikaanse kernwapens op ons grondgebied moesten retour gezonden worden. De afgelopen tien jaar hebben het plan voor mondiale samenwerking voor vrede en veiligheid niet dichterbij gebracht. Integendeel. Terwijl door de toenemende spanningen binnen de NAVO en tussen verschillende grootmachten een wereldwijd vredessysteem juist meer dan ooit vereist is. Zo niet dan dreigt groot onheil. De samenwerking met grootmachten over de hele wereld moet gewaarborgd worden door, en vastgelegd worden in, afspraken in de VN. Dat moet beslist een hervormde VN zijn. In Europa zou de OVSE moeten gelden als basis voor versterkte samenwerking voor veiligheid. Hiertoe kunnen belangrijke stappen gezet worden die Europa veiliger maken. De uitbouw van de OVSE kan het gevolg zijn van een ‘nieuwe Oostpolitiek’ die nadrukkelijk zoekt naar een uitweg uit de spanningen met Rusland. Net als dat begin jaren zeventig het geval was, toen de West-Duitse regering onder leiding van de sociaaldemocraat Willy Brandt een gelijknamige politiek van ontspanning volgde ten aanzien van de Sovjet-Unie en de DDR. Politieke toenadering tot Rusland is van zeer groot belang en een nieuwe Oost­politiek is hard nodig om vrede en veiligheid in Europa te waarborgen.

Als actuele tussenstappen gelden daarbij gezamenlijke actie in alle kernwapenlanden in West-Europa om kernwapens van het grondgebied te verwijderen, een gezamenlijk streven om geen militaire oefeningen met kernwapens te houden, een einde aan de Nederlandse deelname aan de permanente NAVO-oorlog in Afghanistan, bevriezen van het aantal leden van de NAVO, en het niet voldoen aan de 2-procentsnorm voor defensie-uitgaven. Idealiter moet een grote internationale vredesbeweging de druk op dit programma bewerkstelligen, hoewel een dergelijke beweging nu nog ver weg lijkt. Met die druk moet een eroderende NAVO en een worstelende EU een alternatief worden geboden.