publicatie

Tribune 03/2009 :: Dennis de Jong : Nederland wil minder Brussel

Tribune, maart 2009

Interview

Dennis de Jong

“Nederland wil minder Brussel”

Tekst Rob Janssen Foto’s Suzanne van de Kerk

Dennis de Jong (53) uit Rotterdam voert op 4 juni de Europese lijst van de SP aan. De speciaal adviseur voor mensenrechten en goed bestuur bij het ministerie van Buitenlandse Zaken ruilt vol vertrouwen zijn baan in voor een prominente plek in het Europees Parlement. “Wij hebben een écht antwoord op de rampzalige neoliberale koers van CDA, VVD en PvdA in Nederland en Europa. Wij zijn niet eurofiel, niet gek van Europa, zoals D66 en GroenLinks. Wij zijn niet eurofoob en zeggen niet zoals Wilders: ‘Weg met Europa’. Wij zeggen: Nederland wil minder Brussel. Samenwerken okay, maar wat we zelf kunnen, doen we voortaan ook zelf.”

Wat zeggen je collega’s op Buitenlandse Zaken over je vertrek naar Brussel?

“Ze zijn heel positief. Maar toch ook: ‘Jammer dat je weggaat, Dennis’. Tot mijn verbazing kwamen er collega’s naar me toe die zeiden: ‘Ik ga zeker op je stemmen, want ik stem altijd SP.’ Meerdere malen dacht ik: ‘Wát? Jíj?!’ Heel grappig. Maar dan realiseer je je ook dat er bij de Kamerverkiezingen meer dan anderhalf miljoen Nederlanders SP stemden. En dat we bij het referendum over de Europese Grondwet zelfs de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigden.”

En je omgeving?

“Mijn vrienden reageerden ook erg positief, evenals mijn partner. Oké, ik zal wat minder thuis zijn en we zullen elkaar wat minder zien. Maar Brussel ligt qua afstand niet verder weg van Rotterdam dan Groningen en Maastricht. En ik ga me ook niet opsluiten in Brussel; ik wil veel in Nederland zijn. Dat heb ik ook beloofd in mijn eerste toespraak tot de Partijraad van de SP en dat meen ik echt. Ik zie me als vertegenwoordiger van Nederlandse kiezers. Die moeten mij dus ook voort-durend kunnen zien en spreken.”

Hoe ben je ooit bij de SP gekomen?

“Ik zat in de PvdA toen Wim Kok z’n ideologische veren afschudde. Dat vond ik een ramp. Ik vind dat mensen voor elkaar moeten zorgen, niet tegen elkaar moeten worden opgezet. Ik heb niks met een samenleving van ikke-ikke-ikke en de rest kan stikken. Ik zat bij Buitenlandse Zaken niet voor niets bij de Directie Mensenrechten. Rechten van mensen moet je beschermen, niet uithollen en afbreken. Dat gebeurde in de afgelopen jaren, hier en in de rest van de wereld. De PvdA liet het gebeuren; daar kon ik niks meer mee. Daardoor kreeg ik gaandeweg meer belangstelling voor de SP. Van die partij hoorde ik allemaal dingen die ik al heel lang vond. Ik heb niet anders gedaan dan heel veel andere mensen die vonden dat andere partijen de weg kwijtraakten waar de SP verfrissende antwoorden bood.”

En hoe word je dan lijsttrekker?

“Zes jaar geleden werd ik lid en ben daarna steeds actiever geworden in de partij. Ik heb meegeholpen bij het ontwikkelen van politieke standpunten over internationale kwesties. En ik heb me ook op lokaal niveau ingezet; heel uniek dat de SP daar zoveel waarde aan hecht. Toen de partij me vorig jaar vroeg of het Europees Parlement me wat leek, dacht ik: ‘Hé, daar zit ruimte in, qua achtergrond, kennis en ervaring pas ik daar goed in, ik spreek m’n talen, ik heb in Brussel gezeten en weet hoe het daar werkt. Ik durf dat wel aan.’ Ja, en ik voelde me wel vereerd door het verzoek en was trots toen ik unanieme steun van de Partijraad kreeg. Nu ga ik er voor, vol gas.”

Dat kost je wel een prachtbaan op het ministerie.

“Zeker. Ik heb dertig jaar bij de Rijksoverheid gewerkt. Ik heb als ambtenaar - en in mijn vrije tijd als wetenschapper - spreekbeurten en interviews gegeven en internationaal een naam opgebouwd als het gaat om thema’s als het bestrijden van corruptie en het beschermen van godsdienstvrijheid. Ik kijk er met grote tevredenheid op terug. Nu krijg ik de kans om de standpunten van de SP uit te gaan dragen, in het Europees Parlement. Dat is ook een heel erg mooie uitdaging.”

De SP zegt: ‘Een beter Europa begint in Nederland’. Wat dacht je van: ‘Een beter Europa begint in Duitsland en Frankrijk’? Die landen hebben toch de dikste vinger in de pap?

“Dat is zeker waar en wij waarschuwen daar al lang voor. Grote landen spelen vaak de baas, net als de Brusselse bureaucratie. Maar als je daar tegengas aan wilt geven, moet je in Nederland beginnen. Hier moeten we pal staan voor het recht zaken zelf te regelen. Samenwerken is voor die zaken die je niet in je eentje aankunt. Dat is iets heel anders dan bevoegdheden aan Brussel geven en daarmee jezelf aan de kant zetten. We hebben al veel te veel bevoegdheden weggegeven. Als het Verdrag van Lissabon in werking treedt dan gaat nóg meer recht van Nederland om dingen zelf te regelen verloren. Ik vind dat belachelijk. Als een Europees besluit gevolgen heeft voor bijvoorbeeld het sociale stelsel in Nederland, dan moeten we er meteen bovenop zitten. En ook kunnen roepen: ‘Ho, stop!’”

Wat is er mis met Brussel?

“‘Brussel’ bemoeit zich te vaak en te veel met van alles en je hebt geen idee hoe dat allemaal in z’n werk gaat. Bovendien luisteren ze in Brussel erg goed naar bedrijven, banken en beleggers, maar met de belangen van werknemers of van mensen met een uitkering wordt veel te weinig rekening gehouden. Brussel heeft hoog ingezet op de neoliberale agenda: veel van de voorstellen voor privatisering en voor invoering van de marktwerking waar dat helemaal niet kan - zoals in de zorg - komen van Brussel, of zijn door regeringsleiders via Brussel opgelegd. Tenslotte wordt er via Brussel enorm veel geld rondgepompt en wordt er veel geld verspild. Vandaar onze inzet bij de verkiezingen: Nederland wil minder Brussel.”

Kan je daar wat voorbeelden van geven?

“Eurocommissaris Kroes bemoeit zich werkelijk met van alles en nog wat. Haar taak is eerlijke concurrentie te bevorderen in Europa. Denk aan het hele gedoe met gratis schoolboeken en de verplichting van scholen om dan de goedkoopste aanbieder te zoeken, waardoor ze niet meer kunnen kiezen voor boeken die ze zelf voor scholieren het beste vinden. En pas weer de aanval op de publieke omroepen in Nederland: daar zou eens kritisch naar moeten worden gekeken. Want een publieke omroep die ook via het internet van zich laat horen, dat vindt mevrouw Kroes al oneerlijke concurrentie. Zo zie je dat er allerlei zaken zijn waarvan iedereen denkt dat ze gewoon in Nederland geregeld moeten worden op de manier zoals wij dat zelf willen, en waar dan vervolgens Brussel mee aan de haal gaat. Daarnaast is het hele begrip ‘interne markt’ enorm uit de hand gelopen. Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het makkelijker zou worden om producten in heel Europa af te zetten. Heel goed. Maar het Europese Hof heeft al een paar keer bepaald dat vakbonden die opkomen voor de rechten van werknemers bij de vestiging van een bedrijf uit een ander Europees land, te ver gaan. Zo tast Brussel het recht om te staken aan. En daar hadden we Europa toch niet voor bedacht?

Ik was ook enorm verbaasd toen ik hoorde dat de opslag van ons telefoon- en internetverkeer inmiddels een Europese zaak is geworden. Niet omdat landen hierover onderling wilden samenwerken, want daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Maar nee, volgens het Europese Hof moeten er dwingende regels komen omdat we anders in strijd handelen met het vrije verkeer van diensten. Ja, zo kan je alles wel gaan ophangen aan de interne markt, maar dat was natuurlijk nooit de bedoeling.”

“En dan dat rondpompen van geld: hier in Rotterdam hebben we een fietspad dat is aangelegd met Europees geld. Nou mag ik graag fietsen en in Rotterdam kunnen we best nog heel veel goede fietspaden gebruiken. Maar waarom moet dat met Europees geld? Als het nu echt Europees geld was, dan zou je het als cadeautje kunnen zien. Maar uiteindelijk is het gewoon ons eigen belastinggeld, want Nederland draagt ieder jaar netto vier miljard euro bij aan Brussel! Dat gaat zo: Europa heeft een Sociaal Fonds opgericht. Daaruit kunnen alle lidstaten projecten indienen: dat kost op zich al veel werk, met veel formulieren en zo. Vervolgens moeten die projecten bij de Europese Commissie verdedigd worden. Daar gaat weer veel reis- en werktijd van ambtenaren inzitten. Dan gaan Europese ambtenaren aan de slag en uiteindelijk krijgt Rotterdam dan wat geld. Moet je nagaan wat het uiteindelijk kost om dat geld te krijgen! Dat kan allemaal veel efficiënter: zo’n fonds zou alleen gebruikt moeten worden in landen die grote armoede kennen. Roemenië en Bulgarije bijvoorbeeld. Zo kun je doelgericht werken met veel minder kosten en dan kan die netto bijdrage van Nederland uiteindelijk ook omlaag.”

Minder Brussel dus minder samenwerken?

“Nee: béter samenwerken. Goede samenwerking is hartstikke belangrijk, zijn we erg voor. Dankzij Europese samenwerking is voorkomen dat grote Europese landen weer tegen elkaar gaan vechten. Het is goed voor onze economie en onze welvaart. Maar samenwerken is iets anders dan Brussel de baas laten spelen. Dát moet minder. Wat we zelf kunnen, moeten we ook weer zelf gaan doen. Beslissingen over mensen moeten zo dicht mogelijk bij de mensen die het betreft genomen worden. Via Brussel moeten we alleen die dingen regelen die we dichter bij huis niet voor elkaar kunnen krijgen. Als we Europese samenwerking weer de juiste maat geven, dan gaan mensen er ook weer het belang van inzien. Dan geef je ook tegengas aan mensen als Wilders die een hek om Nederland willen zetten. Wij zijn voor een open Europa met goede samenwerking, tot wederzijds voordeel.”

Maar waar gaat het fout dan?

“Neem de economische crisis. Natuurlijk wil de SP dat we in Europa met elkaar bespreken hoe we die het beste kunnen oplossen. Maar ik vind het veel te ver gaan als we een dictaat uit Brussel krijgen dat behelst: ‘Jullie moeten weer terug naar maximaal drie procent begrotingstekort.’ En waar we samenwerken, moeten we in ieder geval een einde maken aan de invloed van de neoliberale werkgevers-lobby. Binnenkort gaan elf Eurocommissarissen naar de Europese Zakentop. Dat betekent dat de helft van de Commissie twee dagen gaat luisteren naar wat de werkgevers te zeggen hebben. De vakbonden of de milieubeweging zijn al blij als er één Commissaris tijd voor ze heeft. Dat is wat Nederlanders bedoelen als ze zeggen dat Brussel ondoorzichtig is: Brussel luistert niet naar ons, maar wel naar de 12.000 lobbyïsten van bedrijven.”

Hoe doorbreek je die drang naar steeds meer Brusselse bevelen?

“Kijk, aan de ene kant brengt deze tijd met de economische crisis veel ellende, maar aan de andere kant – hoe vreemd het ook klinkt – schept die situatie ook mogelijkheden. Want er zijn geen gevestigde waarheden meer. Er zijn steeds meer dingen waarvan iedereen zegt: ‘Hé, het kan dus wel degelijk anders.’ Als de mensen nu laten zien dat ze een ander Europa willen, met de mens centraal en meer samenwerking in plaats van dictaten, dan zullen de komende verkiezingen net zo’n dreun voor de gevestigde orde zijn als het referendum over de Europese Grondwet.”

Gaan er ook dingen goed?

“Mede door de Europese samenwerking hebben we tussen de lidstaten in Europa geen grote oorlog meer gehad na 1945. De oorlog die we gehad hebben was die in de Balkan, buiten de EU. Verder: het feit dat je producten makkelijk in Europa kunt afzetten draagt bij aan de welvaart. Europa is lange tijd gewoon goed gegaan. Tot het Verdrag van Maastricht in 1992 was Brussel een redelijk goed draaiende organisatie voor economische samenwerking, zonder al te veel pretenties om op allerlei andere gebieden dingen te willen doen. Maar daarna is men door de gigantische Brusselse lobby van onder-nemers die agenda gaan vermarkten, waardoor het belang van mensen die werken of werkloos zijn overboord werd gekieperd. Dat was allemaal maar lastig. Sociale rechten? Lastig. Die verminderen de mogelijkheid van economische groei. Vervolgens moest het onderwijs op de schop en als het aan Brussel had gelegen was ook de zorg vermarkt. Dus wat is goed? Europa heeft stabiliteit, vrede en welvaart gebracht, maar is vervolgens afgegleden. Het is niet meer populair en brengt ellende.”

Zou de EU een belangrijkere rol kunnen spelen in de internationale politiek?

“Je moet altijd om je heen kijken als je iets wil met buitenlands of veiligheidsbeleid. Maar het hangt van het onderwerp af welke landen je kiest voor samenwerking. Dat hoeven niet altijd EU-landen te zijn. Met Noorwegen heb ik bijvoorbeeld vaak goed kunnen samenwerken en soms met India of Brazilië, Zuid-Afrika of Nigeria. Het is helemaal niet zo dat je altijd al die 27 landen van de EU nodig hebt om een vuist te maken. Op sociaal terrein kan Latijns-Amerika bijvoorbeeld interessant zijn. Maar daar mogen we niet mee samenwerken, want het zit niet in de EU. Dat verstikt dus. Neem nou de Verenigde Naties, waarin de Europese landen tegenwoordig verplicht samenwerken. De VN werkt altijd met teksten en resoluties waarover overeenstemming bereikt moet worden. Wij als EU gaan dan eerst in kamertjes zitten met 27 landen en dan zit je tweederde van de tijd rond de tafel om er met elkaar uit te komen. Voor ieder onderwerp is eindeloos overleg nodig om op één lijn te komen. Al die tijd lopen al die andere landen waar je zaken mee had kunnen doen buiten rond; daar mag je niet mee praten. Want er is nog geen Europees standpunt. Maar goed; op een gegeven moment komt er iets uit. Een tekst. Hèhè, nou, de Europese Unie is het eens geworden. Niet dus. Want dan beginnen pas de onderhandelingen! En daar is dan bijna geen tijd meer voor en dan moet de voorzitter zeggen: ‘Tja, dit is de tekst en ik kan er niks aan veranderen, want dan krijg ik ruzie met die 26 andere landen.’ Ja, jij lacht er nu om, maar zo gaat het echt! Het moet dus veel effectiever, er moeten resultaten behaald worden. Kijk vanuit je eigen visie om je heen wie bij je past.”

Kan Turkije lid worden van de Europese Unie?

“De tijd zal het leren. Voor Turkije geldt hetzelfde als voor alle andere landen die tot de Europese Unie willen toetreden. Maar dan moet dat land wel voldoen aan alle voorwaarden. Daar moeten we heel duidelijk over zijn. En dan moeten we geen verhalen krijgen, dat het allemaal wel meevalt: Turkije is door het Hof in Straatsburg, dat gaat over mensenrechten, net weer twee keer veroordeeld voor de manier waarop het land zijn minderheden behandelt. Er is op het gebied van de mensenrechten nog heel veel mis. Bovendien is Turkije nog steeds niet bereid echt mee te werken aan een oplossing voor de situatie op Cyprus. De komende vijf jaar is lidmaatschap zeker niet aan de orde. In de jaren daarna moeten we zien wat de Turkse regering presteert. Water bij de wijn doen zou dom zijn, zeker voor de mensen in Turkije. We hebben met Roemenië en Bulgarije gezien dat dat heel verkeerd kan uitpakken. Mensen worden gouden bergen beloofd en dan stokt het ineens na toetreding. In ons verkiezingsprogramma staat dat we ervoor zijn om in de toekomst de Nederlanders zich per referendum te laten uitspreken over toetredingsverdragen. Daarmee voorkomen we dat er overhaaste beslissingen worden genomen: laat de regering maar eens uitleggen of een land inderdaad voldoet aan alle voorwaarden.”

Hoe groot moet de Europese Unie ooit worden?

“Ook dat zal de toekomst leren. Voorlopig zeggen wij: pas op de plaats. Sinds het verdrag van Maastricht heeft de Europese samenwerking een verkeerde richting en een te hoog tempo. Dat is slecht voor iedereen. Dat holt het vertrouwen in de samenwerking uit, en geeft ruimte aan diegenen die helemaal geen samenwerking willen. Precies daarom is ons voorstel aan de kiezers op 4 juni: Nederland wil minder Brussel.”

Inhoud