publicatie

Tribune 01/2009 :: Europa :: De Ierse herkansing

Tribune, januari 2009

Europa

De Ierse herkansing

…om ‘ja’ te stemmen

Tekst Hans van Heijningen Foto's Wiktor Dabkowski / Zumapress

In juni 2008 stemde een meerderheid van de Ierse kiezers tegen het Europese Hervormingsverdrag (Verdrag van Lissabon), een licht gewijzigde versie van de Europese Grondwet. De ontsteltenis in Brussel was groot. Het verdrag wordt namelijk pas van kracht als het is goedgekeurd door alle 27 lidstaten van de Europese Unie. De afgelopen maand hebben de Europese regeringsleiders een uitweg bedacht: na de zomer krijgen de Ieren nog één kans om ‘ja’ te stemmen.

Nadat een meerderheid van de Franse en Nederlandse kiezers in 2005 ‘nee’ stemde tegen de Europese Grondwet, waren de voorstanders maandenlang de weg kwijt. Daarna staken de staatshoofden van de lidstaten van de Europese Unie de koppen bij elkaar, veranderden de tekst op een paar ondergeschikte punten (iets meer bevoegdheden voor de lidstaten, iets minder bevoegdheden voor de EU-bureaucraten) en deden er een nieuwe kaft omheen. De Europese Grondwet heette voortaan het Europese Hervormingsverdrag.

In Spanje kregen de kiezers te horen dat er niet opnieuw gestemd hoefde te worden omdat er niets veranderd was. In Frankrijk en Nederland werd door de regering gezegd dat een tweede volksraadpleging niet nodig was omdat de tekst op wezenlijke punten was aangepast. Doordat de PvdA de belofte van een tweede referendum bij de formatie van Balkenende IV verkwanselde, leek er geen vuiltje aan de lucht voor de eurofielen. Alleen het Ierse referendum nog, maar dat was volgens deskundigen geen probleem. Als er nu één land economisch geprofiteerd had van de EU, dan was het Ierland wel. Omdat je de hand die je voedt niet bijt, zou het met de Ieren wel goed komen.

In juni was het zover; de Ieren gingen naar de stembus en… het werd ‘nee’, met ruim 53 procent. Om het verdrag in werking te laten treden, is het nodig dat de Ieren in september of oktober 2009 ‘ja’ zeggen tegen hetzelfde verdrag dat ze hebben afgewezen. Om hen zover te krijgen, heeft de EU de Ieren in een begeleidende brief een aantal zaken toegezegd. Zo zouden de Ieren voorlopig baas in eigen land blijven over de abortus- en belastingwetgeving, het onderwijssysteem en het principe van militaire neutraliteit. Of die toezeggingen juridisch iets waard zijn, is overigens nogal onduidelijk.

Niet alleen worden de Ierse kiezers met mooie beloftes gepaaid, ze worden ook stevig geïntimideerd. Als de 3 miljoen Ierse kiezers opnieuw ‘nee’ zouden stemmen, zou de economische rampspoed niet te overzien zijn. Verder spannen de Europese regeringsleiders zich in om de Ierse nee-beweging in diskrediet te brengen. Daarbij moet vooral de multi-miljonair Ganley, oprichter en financier van het zogenaamde Libertas-initiatief, het ontgelden.

President Klaus: “In 19 jaar nog nooit zo toegesproken”

De Ier Declan Ganley werd in 1968 in Londen geboren uit Ierse ouders. School lag hem niet, ondernemen ging hem beter af. Al jong specialiseerde hij zich in het opkopen, saneren en verkopen van bedrijven. Via houthandel met de Baltische staten wist hij in de negentiger jaren een kapitaal van zo’n 300 miljoen euro te vergaren. Tegenwoordig zit de Ier in de verkoop van militaire telecommunicatiesystemen. Dankzij uitstekende contacten met de Amerikanen heeft hij het monopolie op de mobiele telefonie in Irak in handen weten te krijgen.

In de nee-campagne tegen het Europees verdrag ontpopte Ganley zich als oprichter en geldschieter van Libertas: een liberaal, pro-Atlantisch genootschap dat net als de Britse conservatieven niets ziet in de politieke eenwording van Europa. Evenals de progressieve nee-beweging keert de Libertas-aanhang zich tegen de overdracht van bevoegdheden van Dublin aan Brussel. Dat proces, zo wordt gevreesd, zal ertoe leiden dat de Ieren straks door Europese bureaucraten bestuurd gaan worden.

Binnen en buiten Ierland maken de voorstanders van het Europees verdrag Ganley tot kop van jut van de nee-campagne. Zo worden er vraagtekens gezet bij de manier waarop de zakenman zijn kapitaal vergaard zou hebben en wordt zijn Europese loyaliteit in twijfel getrokken. Volgens geruchten zou hij campagnegelden ontvangen hebben van Amerikaanse neoconservatieven en eigenlijk een CIA-agent zijn.

Ook buiten Ierland wordt er aan Ganleys stoelpoten gezaagd. Begin december werd de Tsjechische president Vaclav Klaus – tijdelijk voorzitter van de Europese Raad en verklaard tegenstander van het Europees verdrag – op ondiplomatieke wijze de oren gewassen vanwege zijn contacten met Ganley. Zowel Daniel Cohn-Bendit, lid van het Europees Parlement (EP) voor de Franse Groenen, als de Ierse eurocommissaris Brian Crowley kapittelden de Tsjechische president vanwege zijn contacten met de controversiële Ier. Wat bracht de president ertoe om contacten te onderhouden met “een financieel niet transparante persoon”, “die op onduidelijke wijze geld verdiend heeft dat hij wil gebruiken om zijn verkiezingscampagne voor het EP te financieren”? En was de Tsjechische president zich er wel van bewust dat zijn bezoek aan Ganley door de Ierse eurocommissaris opgevat werd als “een persoonlijke belediging en een belediging van het Ierse volk”?

De Tsjechische president antwoordde dat hij de afgelopen negentien jaar nog nooit zo was toegesproken. “U heeft het over Europese waarden”, zo vervolgde hij, “De belangrijkste waarden zijn vrijheid en democratie. Burgers van de EU-lidstaten zijn daar het meest bezorgd om. Maar vrijheid en democratie zijn tegenwoordig aan de verliezende hand binnen de EU.” En: “Als meneer Crowley het over een belediging aan het Ierse volk heeft, dan moet ik u zeggen dat het niet accepteren van de uitslag van het Ierse referendum de grootste belediging van het Ierse volk is. In Ierland heb ik een ontmoeting gehad met iemand die een meerderheid in zijn land vertegenwoordigt. U, meneer Crowley, vertegenwoordigt een minderheidsstandpunt in uw land. Dat heeft het referendum duidelijk aangetoond.”

“Geen Ierse kwestie, maar een Europese”

Declan Ganley

Foto: Crispin Rodwell

/Hollandse Hoogte

Roger Cole, zestig jaar, gedrongen, brede schouders, verkoopt in het dagelijks leven advertenties voor op de zakelijke markt gerichte bladen. In zijn hoedanigheid van voorzitter van de Peace and Neutrality Alliance en dissident lid van de Labour-partij, is hij een van de leiders van de progressieve vleugel van de Ierse nee-campagne. Naar zijn zeggen wordt de rol van Ganley schromelijk overdreven. “Zo’n 5 à 10 procent van de nee-stemmers liet zich leiden door Ganley. Eenzelfde percentage stemde tegen het verdrag omdat conservatieve katholieken bang zijn dat het Europese Hof van Justitie abortus legaal zal verklaren in Ierland. Maar de grote meerderheid van de nee-stemmers deed dat door toedoen van de progressieve partijen en organisaties. Sinn Fein en andere linkse organisaties hebben van januari tot juni intensief campagne gevoerd in de arbeiderswijken van Dublin. Van deur tot deur zijn we met mensen in gesprek gegaan over onze bezwaren tegen het Europees verdrag. Net als in Frankrijk en Nederland zijn wij helemaal niet tegen Europa of tegen Europese samenwerking. Maar wij willen een ánder Europa: geen militaire super- macht, geen neoliberale politiek van bovenaf en geen uitverkoop van nationale bevoegdheden aan Brussel. Vergeet niet dat wij Ieren en zeker ook de inwoners van Dublin generaties lang voor onze nationale onafhankelijkheid hebben gevochten en dat we allergisch zijn voor krachten van buiten die ons hun wil opleggen.”

Politiek is inhoud en beeldvorming. “De regering en de media,” gaat Roger verder, “doen hun uiterste best om Ganley tot belangrijkste exponent van de nee-beweging te maken, in een poging daarmee die hele beweging in diskrediet te brengen.”

Dat het lastig gaat worden om dit jaar opnieuw een meerderheid voor het ‘nee’ te krijgen, realiseert Roger zich. Nog sterker dan het afgelopen jaar zal de Ierse regering de mensen angst aanjagen voor de gevolgen van een nieuw ‘nee’. “De bemoeienis van andere EU-landen zal waarschijnlijk een stuk sterker zijn dan bij het referendum van vorig jaar. Maar als wij erin slagen om de mensen duidelijk te maken dat het verzet tegen het Europees verdrag geen Ierse maar een Europese kwestie is, dan is het zelfs mogelijk dat het ‘nee’-kamp het referendum nog overtuigender wint dan de eerste keer.

Het gaat verdomd moeilijk worden, maar wij gaan ervoor.”