publicatie

Tribune 10/2002, Wereldburgers in het AZC

Tribune 18 oktober 2002

Het AZC

Als wachtkamer

van de hoop

Tekst Rob Janssen Foto's Peter Hilz/HH

In Nederland heeft iedereen wel een mening over asielzoekers. En dan vooral over hun aantal en wat ze onze samenleving wel niet kosten. Over de mensen zelf hoor je echter veel minder. Wie zijn ze? Hoe leven ze? Wat gaat er eigenlijk in hen om? In het AZC Stevensbeek zitten 225 asielzoekers van tientallen verschillende nationaliteiten. Ze wonen, werken en leren samen. Maar vooral, ze wachten samen. Verslag uit een Brabantse multiculturele enclave van wereldburgers en wereldkinderen.

In het asielzoekerscentrum in Stevensbeek gaat alles zijn gangetje. Bewoners poetsen, koken of informeren of de post al geweest is. Anderen grijpen hun kans en genieten even van het najaarszonnetje en een enkeling maakt zich klaar voor een bezoek aan de dokter. Kinderen zitten in de klas of vermaken zich buiten in de speeltuin. De sfeer is vriendelijk en ontspannen. Ergens klinkt spannende niet-westerse muziek. Oriëntaals? Afrikaans misschien? Westerlingen zouden zeggen: wereldmuziek.

Het asielzoekerscentrum (AZC) in het Oostbrabantse Stevensbeek bij Boxmeer wordt bewoond door 225 mensen. Ze zijn gehuisvest in een groot complex dat vroeger dienst deed als klooster en internaat. AZC Stevensbeek valt onder het 'cluster Brabant Noordoost' van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Naast Stevensbeek heefthet cluster opvanglocaties in Sambeek (140 bewoners), Maashees (120), Grave (600), Cuijk (132) en Katwijk a/d Maas (58). In totaal zijn er zo'n zestig nationaliteiten te vinden.

'Ik zit hier al 20 dagen, 5 maanden en 2 jaar.' Victoria (33) uit Oezbekistan houdt de dagen precies bij. Ze is een vrolijke, opgeruimde vrouw die met haar man en twee kinderen een ruimte van zo'n vier bij zes meter bewoont. De kamer is klein en eenvoudig, maar Victoria doet er alles aan om het zo gezellig mogelijk te maken. Een tweedelig bankstel en vierkant salontafeltje vormen de zithoek. Aan de muur prijkt een 'zigeunermeisje met traan'achtig schilderijtje. Ook een mini-stereoset en een pc ontbreken niet. 'Bijna allemaal van de rommelmarkt in Overloon,' zegt Victoria. 'Die Chinese vaasjes daar heb ik gekocht voor één euro.' Het is voor Victoria zichtbaar niet gemakkelijk om haar verhaal te vertellen. En dat maakt het ook niet gemakkelijk om ernaar te luisteren. Hoe de moslims in Oezbekistan christenen en joden behandelen. Hoe haar man het ziekenhuis in werd geslagen. Hoe gedreigd werd de woning van het gezin in brand te steken onder het motto: Jullie moeten weten wie hier de baas is. Er rollen tranen over Victoria's wangen: 'Ik denk veel aan mijn ouders daar… die twee oude mensen. Ik zou zo graag willen weten hoe ze het maken.' Ze staat op van de bank om koffie te zetten. Even later komt ze terug met een vers bakkie. Ze lacht alweer een beetje. 'Het leven in dit AZC is goed. Als ik een probleem heb, is er altijd hulp van medebewoners, personeel of vrijwilligers. Allemaal goede mensen. Vooral de Afrikaanse mensen zijn lief. En als ik om me heen kijk in de kamer, zou ik willen zeggen: Dank je wel, Nederland.' Toch is er altijd de drukkende onzekerheid over de toekomst. 'Jij kunt je misschien niet eens voorstellen hoe dat is,' zegt Victoria, die overigens opmerkelijk goed Nederlands spreekt. 'Wij zijn afhankelijk van de beslissing van een jurist, dus we leven steeds in onzekerheid. Als je mij zou vragen, of dat jarenlange wachten moeilijk is, dan zeg ik: nee, wachten is helemaal niet moeilijk. Weet je wat moeilijk is? Als je niet weet waarop je wacht. Dát is moeilijk.'

In het weekend, als de kinderen niet naar school hoeven, trekt ze met haar gezin met de fiets erop uit. Naar plaatsen als Boxmeer, Venray of St. Anthonis. Of naar Wanroy, waar een Russisch-orthodoxe kerk is. Met de trein ergens naar toe zit er nauwelijks in. Te duur, want Victoria's gezin moet met92 euro per week rond zien te komen. Door de week zorgt ze voor haar gezin en bovendien werkt ze: 'Ik poets op de school. Vind ik belangrijk. Voor onze kinderen is het goed, dat de school schoon is.'

In het AZC Stevensbeek zijn veel bewoners als vrijwilliger werkzaam. Het COA stelt zich ten doel om bewoners te activeren gedurende de tijd dat ze in afwachting zijn van een definitieve beslissing over hun asielaanvraag. Ze kunnen zich bij een soort uitzendbureau inschrijven voor vrijwilligerswerk en vervolgens aan de slag in onder meer diverse schoonmaakploegen, terrein- en voorzieningenbeheer en wasserette. Tevens kunnen ze werken in de kinderopvang, de tweedehands kledingwinkel en in de fietsenwerkplaats. Daarnaast bestaat er voor velen ook de mogelijkheid om betaalde arbeid buiten de opvanglocatie te verrichten. Dat biedt naast het extra zakcentje tevens het voordeel, dat asielzoekers hun toekomstkansen, zelfbewustzijn en zelfredzaamheid vergroten. Zo steekt Kochar uit het Koerdische deel van Irak drie maanden per jaar asperges. 'Krijg je wel een beetje pijn in je rug van, hahaha. Maar ik wil graag werken, want dan denk ik niet,' vertelt hij. 'Als ik ga wandelen of tv kijken, denk ik constant aan wat mijn hart wil: naar mijn familie. Als ik werk is dat een stuk minder. Ik drink elke avond een blikje bier. Dankan ik goed slapen en lig ik tenminste niet steeds na te denken.' De vijfentwintigjarige Kochar spreekt langzaam, maar goed verstaanbaar Nederlands. 'Ik wil het nog veel beter leren. En als ik straks de verblijfsvergunning heb, wil ik ook met een computer leren omgaan.' Kochar zit al ruim vier jaar in Stevensbeek en verwacht binnen een maand een uitspraak van de rechter. Zijn landgenoot Bakhtar (33) heeft de verblijfsvergunning al wel, maar hij wacht op een woning. 'Ik wil gaan studeren. Het liefst in Amsterdam. Maar zonder woning gaat het niet,' zegt Bakhtar die van huis uit grafisch ontwerper is. 'Bakhtar, wanneer krijg ik mijn cassettebandjes terug?' vraagt een jongen. Het is de veertienjarige Alban uit Kosovo. Op Bakhtar's 'vanavond' volgt een nieuwe vraag: 'Bakhtar, mag ik sms-en?' Bakhtar geeft 'm zijn mobiele telefoon. Heeft Alban soms een vriendinnetje? Er verschijnt een ondeugende glimlach op het gezicht van de puber. Ja dus.

Vandaag is juffrouw Han jarig. Proficiat juf, staat er op een grote collage van karton en papier. Met daaronder een reeks schier onuitspreekbare namen van kinderen. Han de Kok is locatieleider van 'De School', de eerste asielzoekersschool in Nederland die vorig jaar zijn tienjarig bestaan vierde (zie kader). Op 'De School' zitten zo'n vijftig leerplichtige kinderen van 22 nationaliteiten tussen vier en twaalf jaar. 'Ze komen zo graag hierheen,' zegt juffrouw Han. 'Gelukkig, want wij proberen hier een brug te slaan naar het reguliere Nederlandse onderwijs. Daarom is bij ons de voertaal Nederlands.' 'Soms is het onderwijs heel basaal. Kinderen die bijvoorbeeld direct uit Afghanistan komen, moet je leren hoe wij in Nederland de wc gebruiken. Het leuke is vaak, dat dat soort dingen elders in de wereld heel anders gedaan wordt. Verder is het belangrijk, dat we de kinderen snel een gevoel van veiligheid geven. Dat kan bijvoorbeeld door samen in de kring te zitten en samen te zingen. Maar we maken ook treurige dingen mee. Als er een gezin uitgeprocedeerd is en ontruimd wordt, zijn dat heel droevige momenten voor ons. Maar wat kunnen we doen? Niets, want we zijn maar een school,' aldus Han de Kok. Het AZC Stevensbeek heeft verder een goed uitgeruste speeltuin, een kinderdagverblijf en een crèche voor de allerkleinsten.

'Oe laat komen boes?' vraagt een vrouw met Oost-Europese trekjes aan Rob van de receptie. 'De bus komt over twintig minuutjes, dus nog even geduld,' antwoordt Rob kalm. Elk uur rijdt er van een grijs personenbusje (de 'centrumbus') van Stevensbeek naar Boxmeer op en neer. Mensen die naar de dokter of naar het ziekenhuis moeten of die iets wat hun asielprocedure aangaat moeten regelen maken gebruik van de bus. Een bewoner reageert ietwat teleurgesteld als Rob hem desgevraagd laat weten, dat er opnieuw geen post voor hem is vandaag. Ze mogen Rob wel. Officieel is hij van de beveiliging, maar hij ziet zichzelf liever als een maatschappelijk werker. 'Ik ben een beetje het luisterend oor voor de mensen geworden,' zegt Rob. 'Daardoor leer je ze goed kennen en dat vind ik fijn. Tegelijkertijd moet je uitkijken dat je geen oplossing wordt voor hun problemen. Je moet het goed van je af kunnen zetten als je 's avonds thuis komt. Anders houd je dit werk niet lang vol. Er zijn zóveel mensen hier. Zóveel verschillende mensen en dingen.' Gaat het wel eens mis dan? 'Er zijn af en toe wel eens spanningen tussen de bewoners. Is ergens ook wel logisch. Bijna alle mensen hier zitten met grote onzekerheid over hun toekomst. Sommigen wachten al jaren. Probeer je eens voor te stellen, wat dat betekent. En als je dan 24 uur per dag bij elkaar zit, dan wordt het sommigen wel eens allemaal teveel,' vertelt Rob. Ook Kochar uit Irak maakt melding van een sporadische scheldpartij of een enkel gesneuveld ruitje. 'Ga maar problemen maken in je eigen land. Daarvoor kom je niet hierheen,' zeg ik dan. 'Meestal is het dan zo afgelopen,' aldus Kochar.

'Soms zijn er wel eens opstootjes buiten,' vervolgt Rob. 'Dan komen hier bijvoorbeeld ladderzatte jongeren langs fietsen en roepen ze racistische opmerkingen naar de mensen. Dan schakelen we de politie in.'

Toen eind jaren '80 Stevensbeek werd aangewezen als plaats waar asielzoekers zouden worden opgevangen, ontstond er nogal wat weerstand in het kleine dorp. De inwoners van Stevensbeek waren bang dat ze dan hun deuren niet meer open konden laten staan,' herinnert Rob zich. 'Alsof je dat zonder AZC in de buurt tegenwoordig wél kunt.' 'Dat heeft vooral te maken met angst voor het onbekende,' weet Jolanda Klijn, medewerker Communicatie & Voorlichting van de COA-cluster Brabant Noordoost. 'Vaak zie je, dat de mensen die in zulke gevallen voor de grootste ophef zorgen, later als eerste zakken met kleding komen brengen.' Leeft er onder kapitaalkrachtige huizenbezitters misschien ook een beetje angst voor waardedaling van hun bezit? Rob (grijnzend): 'Zou kunnen. Maar ja, dan zeg ik: De huizenprijzen zijn toch al veel te hoog tegenwoordig.'

Buiten staat Ruslan (14) uit Kazachstan klaar om op de fiets naar Maashees te vertrekken. Hij woont met zijn ouders in de opvanglocatie aldaar en is 's middags vrij van school. Sinds twee jaar is hij in Nederland. Wat er precies in zijn land aan de hand is, weet hij begrijpelijkerwijs niet. De wetenschap dat het er mis is, is voor Ruslan genoeg. Bij toeval is Kochar intussen toch weer eventjes aan zijn land herinnerd. Het radiojournaal meldde zojuist, dat een

VS-aanval op Irak steeds waarschijnlijker wordt. Kochar steekt nadenkend een sigaretje op. 'Voor mij mogen ze Saddam aanvallen. Maar niet de bevolking, die heeft er niets mee te maken.' Als personeelsleden en vrijwilligers passeren maken Ruslan en Kochar met hen een praatje. Hoi, hoe is het, goed, bedankt, tot ziens. De gesprekjes zijn kort en losjes, maar leveren telkens lachende gezichten op. Kom daar tegenwoordig in een doorsnee woonwijk nog maar eens om.

Uit twee grote keukens komt voortdurend een heerlijke maar niet thuis te brengen geur. Niet verwonderlijk: hier zorgen mensen uit alle windstreken van de wereld voor hun eigen eten! Het COA heeft de eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van asielzoekers hoog in het vaandel staan, hetgeen inhoudt dat ze zelf koken en hun leefruimte schoonhouden. Ook de toiletten en doucheruimten in de centrale gang worden gepoetst door bewoners.

's Avonds kijken veel bewoners naar het Europacupduel Feyenoord-Fehnerbace. Geen scheldpartijen of opstootjes dus. Het is stil in het AZC.

De volgende morgen is de sfeer gedempt. Al snel blijkt waarom. Vandaag gaat een Algerijns gezin weg. 'Ontruimd' zoals dat heet. Vier jaar lang verbleven vader, moeder en twee kleine kinderen in Stevensbeek. Maar nu is het afgelopen. Het stemt de bewoners droevig. Erg droevig. 'It's sad, so sad,' zegt Jim uit Nigeria hoofdschuddend. 'Just terrible. And there's nothing we can do. Nothing at all.' Om tien uur arriveert een politie-auto. Twee agenten groeten de aanwezige bewoners vriendelijk en verdwijnen door de hoofdingang. Een klein uurtje later verdwijnt het tweetal weer. Kochar is niet erg spraakzaam: 'Ik heb goed geslapen, ja.' Saman, ook uit Irak, wisselt enkele woorden met hem over de overwinning van Feyenoord van de vorige avond. Maar ook hij is niet echt in voor een diepgaande analyse van de match. Naast de hoofdingang stapelen zich langzaam grote reistassen, koffers en plastic zakken op. Zelfs een pc-monitor is te herkennen tussen de spullen van hen die gaan. Maar waarheen? Niemand die het weet. 'Misschien gaan ze naar vrienden,' mompelt Kochar zacht. Wat later komt een Ford Transit-busje voorrijden en tenslotte komt het gezin naar buiten. De moeder neemt plaats in het busje. De kinderen maken nog wat lol met hun vriendjes en vriendinnetjes en uit één van de tassen die in het busje worden geladen komt nog een grote roze knuffel Pink Panter tevoorschijn. Tot groot plezier van de jongste telg van het gezin. Het jochie is hooguit vijf jaar. Intussen nemen de aanwezige bewoners snikkend afscheid van de moeder van het gezin. De vader maakt een rondje en drukt iedereen met een gedecideerd 'Inshallah' stevig de hand. De twee kleuters klimmen in de bus, gevolgd door de vader, die de deur dichttrekt. De bus rijdt aan. De kinderen zwaaien nog tot de bus de bocht om gaat. En dan is het over. Veel aanwezigen, zowel bewoners als enkele personeelsleden, laten zwijgend hun tranen de vrije loop. Een kwartier lang zegt niemand een woord.

John uit Sierra Leone heeft het hartverscheurende tafereel van een afstandje gevolgd. 'I feel so sorry for them,' brengt hij na een tijdje uit. 'Ik was echt gek op het kleine jongetje. Ik noemde hem 'Le Patron' – de chef – omdat hij altijd met zijn handen op zijn rug rondparadeerde. Heel komisch voor een jochie van die leeftijd, snap je.' Dan, na een poosje: 'Het ergste is dat wij er niks aan kunnen doen. Helemaal niks. Het AZC en het COA ook niet. De beslissing ligt bij het ministerie van Justitie. Niemand weet waar die mensen nu heen gaan. Niemand weet hoe ze hierheen zijn gekomen. This place is like a bus-stop; je bent hier niet voorgoed. Mensen komen en gaan. Waarheen en waarvandaan… je weet het niet. Maar ooit ontmoeten we elkaar weer.'

Inmiddels is het weer rustig geworden bij de hoofdingang. Iedereen is weer naar binnen gegaan om te doen waar hij of zij mee bezig was. De grijze centrumbus komt weer voorrijden. De post wordt afgeleverd. In AZC Stevensbeek gaat alles zijn gangetje.

Nederland telt ongeveer 120 azc's, waar in totaal circa 85.000 asielzoekers verblijven. In het eerste kwartaal van dit jaar nam het aantal aanmeldingen met een derde af ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar, waardoor het aantal bewoners per AZC vermindert. De nieuwe Vreemdelingenwet van twee jaar geleden perkte de beroepsmogelijkheden voor asielzoekers weliswaar sterk in, maar tot een verlaging van de druk op onder meer de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND), het Ministerie van Justitie en het COA heeft de wet vooralsnog niet geleid. Het gevolg is dat amper de helft van de asielaanvragen binnen de ten doel gestelde termijn kan worden afgehandeld, hetgeen leidt tot langere opvang en meer verblijfsvergunningen. Dat kan op zijn beurt weer een aanlokkende werking op nieuwe asielzoekers hebben. De plannen van minister Nawijn van Vreemdelingenbeleid om 900 miljoen euro te bezuinigen op asielbeleid (90 procent van het huidige budget!) stuiten op grote weerstand. Critici vrezen onder meer voor verlammende personeelstekorten bij de afhandeling van asielprocedures. Gevolg: nóg meer vertragingen.

Verder zou de afschrikkende werking van strenger beleid in Nederland in het niet vallen, nu ook andere Europese landen hun asielbeleid hebben aangescherpt.

Inhoud

  • Column van Jan Marijnissen: Over de LPF en de vraag 'hoe lang nog?'...
  • Anna Tijsseling is één van de 32.129
  • Wie zijn de asielzoekers. Wie zijn deze mensen, veelal op de vlucht voor oorlogen en onderdrukking. In het AZC Stevensbeek in Noord-Brabant wonen 225 asielzoekers van tientallen nationaliteiten met elkaar. Een verslag uit een multiculturele enclave van wereldburgers en wereldkinderen.
  • Bij BNN noemen ze zich 'misschien wel de vernieuwendste omroep van Nederland'. Na Lijst 0 en de Nationale IQ-Quiz deed de omroep van zich spreken met De Grote Integratieshow. Een interview met presentator Eddy Zoëy.
  • In de jaren zeventig en tachtig liep de strijd tegen kern-energie hoog op. Ook Nederland is het toneel van massale protesten. Amper twintig jaar verder lijkt kernenergie bezig aan een opzienbarende come back. De anti-kernenergiebeweging wordt in de verdediging gedrongen, maar laat het er niet bij zitten.